7.4.Indien het gehuurde een woonbestemming heeft, zal huurder het gehuurde gedurende de huurtijd zelf als woonruimte voor hem en leden van zijn huishouden bewonen en er zijn hoofdverblijf hebben. (…)”
- Casade heeft in 2020 een procedure gestart, hetgeen heeft geleid tot een vonnis van
18 november 2020 van de kantonrechter te Tilburg waarin de ontbinding van de destijds geldende huurovereenkomst tussen Casade en de toenmalige huurder en de ontruiming van de standplaats is uitgesproken. De standplaats diende zonder woonwagen te worden opgeleverd.
- Casade heeft de heer [naam 1] de gelegenheid gegeven om zijn woonwagen te verkopen aan een kandidaat huurder van de standplaats.
- [naam 1] heeft met [gedaagde] een koopovereenkomst gesloten voor de aankoop van de woonwagen voor een bedrag van € 59.000,00, onder de ontbindende voorwaarde dat Casade met [gedaagde] de huurovereenkomst zou aangaan.
- In een ongedateerde brief, die is ondertekend door onder meer de heer [naam 2] en een aantal huurders van een woonwagenstandplaats op het woonwagenkamp aan de [adres] in [plaats ] , is onder meer het volgende vermeld:
- Bij brief van 24 januari 2022 is namens [gedaagde] aan Casade, samengevat, bericht dat dat hij sinds de aankoop van de woonwagen de woonwagen niet durft te bewonen en dat hij daar niet veilig kan verblijven vanwege ernstige bedreigingen door onder meer een broer van [naam 1] en de heer [naam 3] . Daarnaast heeft de broer van
[naam 1] een woonwagen op het perceel van [gedaagde] geplaatst, waardoor de toegang tot het perceel van [gedaagde] is belemmerd. [gedaagde] heeft Casade verzocht om toestemming te verlenen tot verkoop van de woonwagen aan de heer [naam 4] en dat Casade aan hem een huurovereenkomst zal aanbieden voor de betreffende standplaats.
- Namens Casade is bij brief van 21 februari 2022, samengevat, bericht dat Casade niet
de aangewezen partij is om op te treden. Verder zijn [naam 2] en [naam 3] geen
huurder van een standplaats of anderszins, zodat Casade in huurrechtelijke zin geen
verplichting heeft om op te treden tegen deze personen. Tot slot heeft Casade aangege
ven dat verkoop van de woonwagen aan [naam 4] mogelijk is, maar dat Casade geen
huurovereenkomst met hem zal aangaan, omdat hij niet de eerstvolgende persoon is op
de wachtlijst voor de standplaats. Dit betreft [naam 2] .
- Op 1 april 2022 is namens Casade herhaald wat al op 24 januari 2022 is aangegeven.
Verder is [naam 5] erop gewezen dat hij door het niet bewonen van de woonwagen
tekortschiet in de nakoming van de verplichtingen uit de huurovereenkomst.
- Namens [naam 5] is bij e-mailbericht van 20 mei 2022 aan Casade bericht dat
[naam 1] bereid is om de woonwagen voor € 15.000,00 of een caravan over te
nemen, terwijl er een bod ligt van € 60.000,00.
- Bij e-mailbericht van 3 juni 2022 is namens Casade aangegeven dat [naam 1] alleen
dan voor de huur van de standplaats in aanmerking komt, indien iedereen voor hem op
de wachtlijst uitdrukkelijk schriftelijk afstand doet van de huur van de standplaats.
[naam 2] staat als eerste op de wachtlijst, maar hij is niet verplicht de woonwagen
over te nemen. Hij staat immers kandidaat op de wachtlijst voor de standplaats.
- Per 7 juni 2022 heeft [naam 5] zich uitgeschreven van de standplaats en heeft hij zich
ingeschreven op het adres van zijn ouders.
- De huidige gemachtigde van [naam 5] heeft Casade bij e-mailbericht van 30 augustus
2022 bericht dat Casade tekortschiet in de nakoming van de verplichtingen uit de
huurovereenkomst omdat [naam 5] de toegang tot het woonwagenkamp door diverse
bewoners wordt ontzegd. Hij heeft Casade gesommeerd te garanderen dat [naam 5] het
gehuurde ongestoord kan gebruiken. Indien Casade niet aan de sommatie voldoet,
wordt de huurovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden door [naam 5] .
- Op 5 september 2022 heeft Casade de stellingen van [naam 5] betwist en heeft zij
aangegeven niet in te gaan op de eis van [naam 5] .