ECLI:NL:RBZWB:2023:6094

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 augustus 2023
Publicatiedatum
1 september 2023
Zaaknummer
AWB-23_3738
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • Y. Moszkowicz
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake sluiting van bedrijfspanden door burgemeester

Op 24 augustus 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers, vertegenwoordigd door mr. M.J. Hoogendoorn, een voorlopige voorziening vroegen tegen de sluiting van hun bedrijfspanden door de burgemeester van de gemeente [Woonplaats]. De burgemeester had op 13 juli 2023 besloten om de panden aan [adres] 51B en 51D te sluiten voor een periode van zes maanden, met ingang van 21 juli 2023. Verzoekers stelden dat zij voor hun broodwinning afhankelijk zijn van deze panden en dat hun goede naam aan de locatie is gekoppeld.

De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om voorlopige voorziening behandeld en geconcludeerd dat er geen sprake is van een spoedeisend belang. Hij oordeelde dat verzoekers niet voldoende onderbouwd hebben waarom verplaatsing van hun bedrijven naar een andere locatie niet mogelijk zou zijn. Bovendien was er geen bewijs dat de bestreden besluiten evident onrechtmatig waren. De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af en gaf aan dat verzoekers hun griffierecht niet terugkrijgen.

De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn erop gewezen dat tegen deze mondelinge uitspraak geen hoger beroep of verzet openstaat. De voorzieningenrechter heeft ook opgemerkt dat verzoekers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij in een financiële noodsituatie zouden komen door de sluiting van de panden, aangezien zij dit niet met stukken hebben onderbouwd. De burgemeester had eerder toegezegd de sluiting niet te effectueren voordat de uitspraak van de voorzieningenrechter bekend was.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats [Woonplaats]
Bestuursrecht
zaaknummers: BRE 23/3737 OPIUMWT VV en 23/3738 OPIUMWT VV
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 24 augustus 2023 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen
1. [Eiser 1]uit [Woonplaats], verzoeker [1] ,
2. [Eiseres]uit [Woonplaats], verzoeker [2] ,
(gemachtigde: mr. M.J. Hoogendoorn),
en

de burgemeester van de gemeente [Woonplaats],

(gemachtigde: M. Voesenek).
Als derde partij neemt aan de zaak deel:
[Belanghebbende], uit [Woonplaats] (eigenaar)
(gemachtigde: mr. C.A. Gobbens).

Zitting

De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om voorlopige voorziening op 24 augustus 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekers met mr. Y. Moszkowicz [3] , de gemachtigde van de burgemeester met [gemachtigde] en de gemachtigde van derde partij.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan. De motivering van die uitspraak vermeldt de voorzieningenrechter hierna onder de beslissing.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Inleiding

1. Bij besluiten van 13 juli 2023 (bestreden besluiten) heeft de burgemeester besloten om met ingang van 21 juli 2023 [4] de panden aan [adres] 51B en 51D te [Woonplaats] te sluiten voor een periode van zes maanden.
2. Verzoekers hebben tegen de bestreden besluiten bezwaar gemaakt. Zij hebben daarnaast de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Dat betekent dat er sprake moet zijn van een situatie waarin – in dit geval – de beslissing op bezwaar niet afgewacht kan worden.
3.1
Verzoekers hebben ter onderbouwing van hun spoedeisend belang aangevoerd dat zij voor hun broodwinning moeten kunnen beschikken over de bedrijfspanden en dat hun goede naam gekoppeld is aan de locatie van de panden.
3.2
De voorzieningenrechter heeft niet gehoord waarom verplaatsing van de bedrijven van verzoekers naar een andere locatie niet mogelijk is. Hij is van oordeel dat bij een verplaatsing van de bedrijven naar een andere locatie ook de goede naam zal meeverhuizen. Verzoekers hebben niet onderbouwd waarom de (vaste) klantenkring niet met de bedrijven kan mee verhuizen.
Ten aanzien van de door verzoekers gestelde afhankelijkheid van de bedrijfspanden voor hun broodwinning, overweegt de voorzieningenrechter aanvullend het volgende. Verzoekers hebben gesteld dat zij in een financiële noodsituatie - faillissement –terecht zullen komen door een sluiting van de panden, maar zij hebben nagelaten dit standpunt met stukken te onderbouwen. Hierdoor hebben verzoekers niet aannemelijk gemaakt dat zij door deze maatregelen in een financiële noodsituatie terecht zullen komen.
4. Tot slot is de voorzieningenrechter van oordeel dat niet gebleken is dat de bestreden besluiten evident onrechtmatig zijn.
5. De conclusie is dat er geen sprake is van spoedeisend belang. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. Verzoekers krijgen hun griffierecht niet terug.
7. Partijen zijn erop gewezen dat tegen deze mondelinge uitspraak geen hoger beroep of verzet openstaat.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 24 augustus 2023 door [rechter], voorzieningenrechter, in aanwezigheid van [griffier], griffier.
Griffier
Voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Verzoeker in de voorlopige voorziening met zaaknummer 23/3737 OPIUMWT.
2.Verzoeker in de voorlopige voorziening met zaaknummer 23/3738 OPIUMWT.
3.Kantoorgenoot van de gemachtigde van verzoekers.
4.Namens de burgemeester is op 19 juli 2023 toegezegd dat de uitspraak van de voorzieningenrechter wordt afgewacht voordat de voorgenomen sluiting zal worden geëffectueerd. Ter zitting is aangegeven dat bij het afwijzen van de verzoeken verzoekers na de uitspraak van de voorzieningenrechter vijf werkdagen de tijd krijgen voordat de panden gesloten worden.