ECLI:NL:RBZWB:2023:6021
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Vriends
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake AOW-besluit door Sociale Verzekeringsbank
Op 24 augustus 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een verzetzaak van een opposant tegen een eerdere uitspraak van 14 april 2023, waarin zijn beroep tegen een beslissing van de Sociale Verzekeringsbank (Svb) niet-ontvankelijk werd verklaard. De opposant had beroep ingesteld tegen een besluit van de Svb van 25 oktober 2022, maar de rechtbank oordeelde dat het beroep niet tijdig was ingediend en dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was. De opposant heeft verzet aangetekend en verzocht om een zitting, maar de rechtbank besloot zonder zitting te oordelen.
In de verzetzaak heeft de rechtbank beoordeeld of de eerdere uitspraak terecht was. De opposant voerde aan dat de Svb niet over een deugdelijke verzendadministratie beschikte en dat er sprake was van een structurele incorrecte postbezorging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Svb in haar verzendadministratie onvoldoende waarborgen biedt om aan te nemen dat het bestreden besluit daadwerkelijk is verzonden. De rechtbank verwees naar een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, waarin werd vastgesteld dat de werkwijze van de Svb niet betrouwbaar is.
De rechtbank concludeerde dat de eerdere uitspraak van 14 april 2023 onterecht was en dat het verzet gegrond was. De rechtbank heeft de Svb veroordeeld in de proceskosten van de opposant tot een bedrag van € 418,50. De zaak zal nu verder worden behandeld, waarbij de opposant de gelegenheid krijgt om zijn inhoudelijke gronden tegen het bestreden besluit kenbaar te maken. De rechtbank merkte op dat het eindoordeel ook na de zitting kan zijn dat het beroep niet-ontvankelijk is.