Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
Algemene wet bestuursrecht (Awb)
Artikel 6:19, eerste lid:
1. Het bezwaar of beroep heeft van rechtswege mede betrekking op een besluit tot intrekking, wijziging of vervanging van het bestreden besluit, ten zij partijen daarbij onvoldoende belang hebben.
1. De belanghebbende doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op zijn arbeidsinschakeling of het recht op bijstand. (…)
Artikel 21, sub a (geldend op 16 mei 2022):
Voor belanghebbenden van 21 jaar of ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd is de norm per kalendermaand, indien het betreft:
a. een alleenstaande (…): € 1.091,07;
Artikel 47a, eerste lid, sub a en tweede lid:
1. De Sociale verzekeringsbank heeft tot taak het verlenen van algemene bijstand in de vorm van een aanvullende inkomensvoorziening ouderen aan:
a. alleenstaanden en alleenstaande ouders die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt;
2. De artikelen 1 tot en met 6, hoofdstuk 2, met uitzondering van artikel 18, hoofdstuk 3, de paragrafen 5.1 en 5.2, hoofdstuk 6 en de artikelen 79, 80 en 81 zijn van toepassing op de uitvoering van de taak, bedoeld in het eerste lid, door de Sociale verzekeringsbank, tenzij in deze paragraaf anders is bepaald.
Artikel 58, eerste, zevende en achtste lid:
1. Het college van de gemeente die de bijstand heeft verleend vordert de kosten van bijstand terug voor zover de bijstand ten onrechte of tot een te hoog bedrag is ontvangen als gevolg van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 17, eerste lid (…).
7. In afwijking van het eerste lid kan het college besluiten van terugvordering of van verdere invordering als bedoeld in het eerste lid af te zien, indien de persoon van wie de bijstand wordt teruggevorderd:
a. gedurende tien jaar volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan;
b. gedurende tien jaar niet volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan, maar het achterstallige bedrag over die periode, vermeerderd met de daarover verschuldigde wettelijke rente en de op de invordering betrekking hebbende kosten, alsnog heeft betaald;
c. gedurende tien jaar geen betalingen heeft verricht en niet aannemelijk is dat hij deze op enig moment zal gaan verrichten; of
d. een bedrag, overeenkomend met tenminste 50% van de restsom, in één keer aflost.
8. Indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn kan het college besluiten geheel of gedeeltelijk van terugvordering af te zien.
Wetboek van burgerlijke rechtsvordering
Artikel 475b, eerste lid:
1. Beslag onder een derde op een of meer vorderingen van de geëxecuteerde tot periodieke betalingen waaraan een beslagvrije voet is verbonden, is slechts geldig voor zover een periodieke betaling de beslagvrije voet overtreft.
Artikel 475c, eerste lid, sub b en g:
1. Een beslagvrije voet is verbonden aan vorderingen tot periodieke betaling van:
b. uitkeringen op grond van overige sociale zekerheidswetten, (…);
g. pensioen en lijfrente, (…);
6. De beslagvrije voet wordt vastgesteld op basis van maandbedragen.
Artikel 475db, eerste lid, sub b:
1. De beslagvrije voet, bedoeld in de artikelen 475da en 475e, tweede lid, wordt in de onderstaande volgorde verminderd met:
b. de in artikel 475c, eerste lid, onderdelen a tot en met i, genoemde niet onder beslag liggende vorderingen tot periodieke betaling inclusief vakantiegeld van de geëxecuteerde;
Artikel 475dc, eerste lid:
1. In afwijking van de artikelen 475da en 475db bedraagt de beslagvrije voet 95% van het maandelijkse inkomen inclusief vakantiebijslag dat de geëxecuteerde op basis van zijn vorderingen tot periodieke betaling, genoemd in artikel 475, eerste lid, onderdelen a tot en met i, ontvangt, indien toepassing van de artikelen 475da en 475db leidt tot een beslagvrije voet die hoger is dan 95% van het maandelijkse inkomen inclusief vakantiebijslag.
Regeling tenuitvoerlegging bestuurlijke boeten en terugvordering onverschuldigde betalingen
Artikel 3, tweede, vijfde en zevende lid:
2. (…) de SVB verlenen uitstel van betaling voor ten hoogste 36 maanden. De geldschuld wordt gedurende die periode in termijn van de volledige aflossingscapaciteit betaald of verrekend.
5. De periodieke betaling of verrekening wordt gesteld op de volledige aflossingscapaciteit verminderd met 5% van de bijstandsnorm indien:
a. de schuldenaar met aanwending van zijn volledige aflossingscapaciteit en vermogen niet in staat is de vordering binnen 36 maanden te voldoen; en;
b. periodieke betaling of verrekening gedurende 60 maanden van het aldus verkregen bedrag leidt tot een grotere voldoening van de vordering dan betaling of verrekening gedurende 36 maanden van het op grond van het tweede en derde lid verkregen bedrag.
7. Indien toepassing van dit artikel tot een kennelijk onredelijk resultaat leidt kan (…) de SVB van het eerste tot en met het zesde lid afwijken.
2. De periodieke betalingen of verrekeningen worden door (…) de SVB zodanig vastgesteld dat gebruik wordt gemaakt van de volledige aflossingscapaciteit van de schuldenaar.