In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 augustus 2023, beoordeelt de rechtbank de beroepen van belanghebbende tegen de inspecteur van de belastingdienst. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de definitieve aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor de jaren 2020 en 2021, omdat de inspecteur niet tijdig heeft beslist op deze bezwaren. De rechtbank stelt vast dat de inspecteur de beslistermijnen heeft overschreden, waardoor belanghebbende in zijn recht is aangetast. De rechtbank oordeelt dat belanghebbende de inspecteur op 11 april 2023 in gebreke heeft gesteld, en dat de termijn voor het nemen van een besluit inmiddels is verstreken.
De rechtbank bepaalt dat de inspecteur alsnog binnen twee weken na verzending van de uitspraak moet beslissen op de bezwaren van belanghebbende. Tevens legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de inspecteur de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank stelt de dwangsom vast op € 1.442,-, rekening houdend met de samenhang tussen de jaren 2020 en 2021. Daarnaast moet de inspecteur het griffierecht van € 50,- en de proceskosten van € 418,50 aan belanghebbende vergoeden.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige besluitvorming door bestuursorganen en de mogelijkheid voor belanghebbenden om in beroep te gaan bij niet tijdig beslissen. De rechtbank bevestigt dat de beroepen gegrond zijn en dat de inspecteur verplicht is om de nodige besluiten te nemen.