5.1.De rechtbank stelt vast dat het geschil zich beperkt tot de vragen of de minister op goede gronden geweigerd heeft Document 5 openbaar te maken en of hij meer informatie uit databestanden openbaar had moeten maken.
Ter zitting heeft eiseres toegelicht dat het haar alleen te doen is om de sepotcodes 01 en 02 en over klachten naar aanleiding van deze sepotcodes.
5.2.1.Volgens vaste rechtspraak van de AbRS zijn elektronisch vastgelegde gegevens documenten in de zin van artikel 1, aanhef en onder a, van de Wob, waarop artikel 3 van de Wob van toepassing is. De Wob bevat geen verplichting om gegevens te vervaardigen die niet in bestaande documenten zijn neergelegd, ongeacht de mate van inspanning.
Databestanden afdoening OM
5.2.2.De minister heeft ter zitting toegelicht dat in het systeem niet specifiek op zedenzaken wordt geregistreerd. Er is (daardoor) niet een lijst met alleen zedenzaken en het is ook niet mogelijk per individuele zaak een schermprint te maken. De door eiseres verzochte informatie betreft een combinatie van gegevens die zich zo niet in het systeem bevindt en daarom zou er een document gegenereerd moeten worden. De minister stelt daartoe niet gehouden te zijn. Dit bestand – de combinatie van gegevens – is ook niet eerder beschikbaar gekomen.
5.2.3.Eiseres acht het onaannemelijk dat de gevraagde informatie niet in spreadsheets vastligt. Er is dan ook geen sprake een nieuw document; dat document zou al moeten bestaan. Als dat niet bestaat dan zou niet ten nadele van eiseres moeten strekken, omdat dat bestand er al had moeten zijn. De minister kan die bestanden eenvoudig koppelen en er kan via een eenvoudige query eventueel daarin gefilterd worden.
5.2.4.De rechtbank leidt uit de toelichting van de minister af dat de door eiseres verzochte informatie er wel is maar niet in een bestaand document vastligt en niet door alleen een schermafdruk verstrekt kan worden. Om die informatie uit de database te halen moet een opdracht worden geprogrammeerd en moeten lijsten worden samengesteld en bewerkt. De rechtbank ziet geen reden om aan deze toelichting te twijfelen. Gelet op die toelichting is naar het oordeel van de rechtbank sprake van het vervaardigen van een document, als aan het verzoek van eiseres voldaan zou worden. Omdat de Wob niet vergt dat er documenten worden vervaardigd, heeft de minister deze gegevens mogen weigeren.
5.2.5.Omdat de verzochte informatie niet in een bestaand document vastligt en alleen verkregen kan worden door het genereren van een document, wijst de rechtbank het ter zitting gedane verzoek van eiseres om deze informatie met toepassing van artikel 8:29 van de Awb bij de minister op te vragen, af. Het opvragen van deze informatie zou betekenen dat de minister alsnog/juist een document zou moeten vervaardigen.
Databestanden afdoening rechtbank
5.2.6.Op grond van artikel 365, vierde en vijfde lid, Sv kunnen in een strafzaak het vonnis, het proces-verbaal en de stukken die aan een uitspraak zijn gehecht worden verstrekt.
Volgens vaste rechtspraak van de AbRS bevat artikel 365 Sv een bijzondere en uitputtende regeling voor openbaarmaking die aan de Wob derogeert.
Het artikel geeft een exclusieve bevoegdheid aan de voorzitter van de strafkamer om een afschrift van onder meer het vonnis te verstrekken.
5.2.7.De rechtbank is gelet hierop van oordeel dat eiseres zich tot de voorzitter van de strafkamer zal dienen te wenden indien zij het vonnis wenst of gegevens uit dat vonnis over de afdoening van een bepaalde strafzaak.
De minister is niet gehouden, voor zover hij deze informatie al in zijn database heeft, deze te vervaardigen tot een document.
5.3.1.Artikel 10, tweede lid, aanhef en onder c, van de Wob beoogt te voorkomen dat de opsporing en vervolging van strafbare feiten zou kunnen worden gefrustreerd door openbaarmaking van gegevens die opsporingsambtenaren of het OM inmiddels hebben vergaard. Deze bepaling heeft niet alleen betrekking op de bescherming van de daarin vermelde belangen in een individueel geval, maar ook op de bescherming van de opsporingsstrategie van de politie in het algemeen.
5.3.2.De minister stelt dat met Document 5 inzicht kan worden verkregen in de wijze van beoordeling van zedenzaken. Dit document wordt gebruikt om een zedenzaak stapsgewijs inhoudelijk te beoordelen en af te wegen of er voldoende bewijs is in zedenzaken om een afdoeningsbeslissing te kunnen nemen. Door openbaarmaking van deze handreiking kunnen derden inzicht krijgen in de manier waarop het OM in zedenzaken een vervolgingsbeslissing neemt. Hierdoor ontstaat het risico dat derden daarop zullen anticiperen en vervolgings-beslissingen zullen beïnvloeden. Dit kan het belang van waarheidsvinding en opsporing en vervolging van strafbare feiten schaden, maar ook de belangen van de betrokkenen in zedenzaken en het OM. Om calculerend gedrag te voorkomen weigert de minister openbaarmaking van dit document op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en c en g, van de Wob.
5.3.3.De rechtbank heeft met toepassing van artikel 8:29 van de Awb kennis genomen van Document 5. De rechtbank stelt vast dat uit dit document blijkt op welke manier het OM zedenzaken beoordeelt en welke feiten en omstandigheden bij die beoordeling worden betrokken. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister kunnen stellen dat door openbaarmaking van dit document inzicht in die beoordeling kan worden verkregen en dat verdachten of anderen daarop kunnen anticiperen en (toekomstige) onderzoeken kunnen frustreren. Daarmee heeft de minister kunnen stellen dat de belangen van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder c en g, van de Wob aan de orde zijn, welke belangen zwaarder dienen te wegen dan het belang van openbaarheid van Document 5.
De stelling van eiseres dat Document 5 vergelijkbaar is met Document 4 dat wel openbaar is gemaakt en dat dus ook Document 5 openbaar gemaakt zou moeten worden, volgt de rechtbank niet. Deze documenten zijn dusdanig verschillend dat openbaarmaking van Document 4 niet ook zou moeten leiden tot openbaarmaking van Document 5.