ECLI:NL:RBZWB:2023:5899
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Naheffing omzetbelasting en belastingrentebeschikking; beoordeling van beroep tegen uitspraak op bezwaar
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende, [belanghebbende 1] B.V., tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst. De inspecteur had aan belanghebbende een naheffingsaanslag omzetbelasting van € 5.269 opgelegd voor het tijdvak van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016, alsook een belastingrentebeschikking van € 884. Belanghebbende maakte bezwaar tegen deze beslissingen, maar de inspecteur wees het bezwaar af. De rechtbank behandelde de zaak op 3 augustus 2023 en oordeelde dat de naheffingsaanslag en de belastingrentebeschikking terecht waren vastgesteld. De rechtbank concludeerde dat belanghebbende recht had op een vergoeding van immateriële schade van € 500 vanwege overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, maar kende wel de schadevergoeding toe. De inspecteur moet ook het griffierecht van € 365 aan belanghebbende vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt op 24 augustus 2023.