In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 augustus 2023, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had aan belanghebbende voor het jaar 2018 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd, alsook belastingrente in rekening gebracht. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar de inspecteur verklaarde het bezwaar ongegrond. De rechtbank behandelt het beroep op 6 juli 2023, waarbij belanghebbende en de gemachtigde van de inspecteur aanwezig zijn.
De rechtbank concludeert dat de aanslag IB/PVV 2018 correct is vastgesteld. Belanghebbende heeft geen recht op teruggaaf van belasting of schadevergoeding. De rechtbank legt uit dat de inspecteur de aanslag heeft opgelegd op basis van het inkomen van belanghebbende, dat volgens de inspecteur niet kwalificeert als buitenlands belastingplichtige. De rechtbank stelt vast dat er geen belasting is verschuldigd en dat er geen recht op teruggaaf bestaat, omdat belanghebbende in 2018 geen belasting heeft betaald.
De rechtbank wijst ook de verzoeken om schadevergoeding af, waaronder een verzoek wegens schending van privacy en discriminatie. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat belanghebbende geen recht heeft op schadevergoeding of proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.