ECLI:NL:RBZWB:2023:5758
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen aanslagen forensenbelasting en verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding redelijke termijn
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 24 augustus 2023, zijn de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de heffingsambtenaar van 2 februari 2021 beoordeeld. De heffingsambtenaar had aan belanghebbende twee aanslagen forensenbelasting opgelegd voor het jaar 2020, met een totaalbedrag van € 3.356,50. Het bezwaar van belanghebbende werd afgewezen, maar tijdens de bezwaarprocedure werd één van de aanslagen verminderd zonder kostenvergoeding. Op 2 augustus 2023 heeft de heffingsambtenaar aangegeven volledig tegemoet te komen aan de beroepen van belanghebbende en de proceskosten en het griffierecht te vergoeden. Belanghebbende heeft op 9 augustus 2023 zijn beroepen ingetrokken, maar het verzoek om een vergoeding van immateriële schade wegens de lange duur van de procedure bleef staan.
De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen overeenstemming hebben bereikt over het inhoudelijke geschil en de proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft geen oordeel meer gegeven over het inhoudelijke geschil, maar heeft wel het verzoek om vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn beoordeeld. De termijn is begonnen op 20 januari 2021, en er zijn 31 maanden verstreken tot de toezegging van de heffingsambtenaar op 2 augustus 2023. Aangezien de redelijke termijn twee jaar bedraagt, is deze met zeven maanden overschreden. De rechtbank heeft vastgesteld dat belanghebbende recht heeft op een schadevergoeding van € 1.000, omdat de overschrijding voor rekening van de heffingsambtenaar komt.
De rechtbank heeft het verzoek om toekenning van immateriële schade toegewezen en de heffingsambtenaar veroordeeld tot betaling van € 1.000 aan belanghebbende. Deze uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en kan door partijen worden aangevochten in hoger beroep bij het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch binnen zes weken na verzending.