Uitspraak
1.[verzoeker01] V.O.F.,
2.
[verzoeker02],
3.
[verzoeker03],
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 juni 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een zwemschool, vertegenwoordigd door [verzoekers01], en Strandhotel Westduin. De zwemschool verzocht om verlenging van de ontruimingstermijn van het gehuurde zwembad, dat zij huurde van het hotel. De overeenkomst werd door de zwemschool gekwalificeerd als een huurovereenkomst in de zin van artikel 7:290 BW, terwijl het hotel betwistte dat er sprake was van een huurovereenkomst en stelde dat het gehuurde onder artikel 7:230a BW viel. De kantonrechter oordeelde dat de overeenkomst inderdaad als een huurovereenkomst moest worden gekwalificeerd, maar dat het zwembad niet als bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:290 BW kon worden aangemerkt. De rechter concludeerde dat de belangen van het hotel bij ontruiming zwaarder wogen dan die van de zwemschool bij voortzetting van het gebruik. Het verzoek tot verlenging van de ontruimingstermijn werd afgewezen, en de kantonrechter stelde de ontruiming vast op 1 augustus 2023. Tevens werd de zwemschool veroordeeld in de proceskosten.