ECLI:NL:RBZWB:2023:5734
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de afwijzing van een verzoek om informatie op grond van de Wet open overheid
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 augustus 2023, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn verzoek om informatie op basis van de Wet open overheid (Woo) beoordeeld. Eiser had de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verzocht om openbaarmaking van informatie over de implementatie van de Woo-instructie. De minister had dit verzoek afgewezen met een primair besluit op 9 december 2022 en het bezwaar van eiser ongegrond verklaard in een bestreden besluit op 9 maart 2023. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, dat op 12 juli 2023 ter zitting is behandeld.
De rechtbank concludeert dat de minister voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de gevraagde documenten niet aanwezig zijn. De rechtbank verwijst naar de vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die stelt dat het aan de verzoeker is om aannemelijk te maken dat de documenten wel onder het bestuursorgaan berusten. Eiser heeft echter niet onderbouwd dat de documenten bestaan of dat deze onder de minister berusten. De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van het Woo-verzoek door de minister terecht is geweest.
Daarnaast heeft de rechtbank de procedurele gronden van eiser beoordeeld, waaronder de overschrijding van de wettelijke termijn en de bezwaarclausule. De rechtbank oordeelt dat deze gronden niet relevant zijn voor de beoordeling van het geschil. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, waardoor het bestreden besluit in stand blijft. Eiser krijgt het griffierecht niet terug en er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.