5.3Rekening houdend met de beperkingen zoals die door de verzekeringsarts b&b zijn vastgesteld heeft de (arbeidsdeskundige) b&b functies geduid die eiser nog kan verrichten. Gelet op de restverdiencapaciteit die eiser met deze functies nog heeft, is de mate van arbeidsongeschiktheid per 1 februari 2018 en 19 november 2019 vastgesteld op de arbeidsongeschiktheidsklasse 45 tot 55%.
6. Eiser heeft aangevoerd dat hij het niet eens is met de vastgestelde beperkingen. Ter onderbouwing van deze stelling heeft eiser medische gegevens overgelegd.
7. Niet in geschil is dat eiser alleen verzekerd is op grond van zijn WAO-uitkering. Dat betekent dat alleen als er sprake is van toegenomen klachten die voortkomen uit
dezelfde ziekte-oorzaakals waarvoor hij een WAO-uitkering ontvangt, er tot verhoging van de uitkering kan worden overgegaan.Bij een beoordeling of er sprake is van toegenomen arbeidsongeschiktheid zullen de verzekeringsartsen moeten vaststellen welke beperkingen eiser heeft. De beoordeling welke beperkingen aangenomen kunnen worden, omvat ook de vraag of er redenen zijn om de aanspraken buiten beschouwing te laten omdat er geen sprake is verzekering voor nieuwe klachten.De rechtbank stelt vast dat de primaire verzekeringsarts dit ook heeft gedaan. De verzekeringsarts b&b heeft vervolgens wel alle beperkingen, ook de beperkingen waarvoor eiser niet verzekerd is, meegenomen bij zijn beoordeling.
8. Ter zitting is gesproken over de vraag of eiser voor alle geclaimde klachten verzekerd is. Eiser heeft erkend dat het wettelijk gezien niet kan om de niet verzekerde klachten mee te nemen. Hij heeft zich afgevraagd welke criteria het UWV heeft toegepast.
9. Het UWV heeft in een nadere motivering gesteld dat ten onrechte alle toegenomen beperkingen zijn meegenomen, maar dat hierop niet ten nadele van eiser zal worden terug gekomen.
10. Uit de stukken blijkt dat aan eiser een WAO-uitkering is toegekend wegens psychische klachten voortkomend uit een depressie. De rechtbank stelt vast dat de toegenomen klachten die eiser claimt voortkomen uit een auto-ongeluk en een doorgemaakt herseninfarct. Er is dus geen sprake van toegenomen klachten voortkomend uit een depressie. Dit is overigens ook niet in geschil.
11. Eiser heeft niet betwist dat de beperkingen voortkomend uit de depressie zijn verminderd. Gelet op de belastbaarheid zoals die door de primaire verzekeringsarts is vastgesteld op basis van de wel verzekerde klachten, wordt eiser niet toegenomen arbeidsongeschikt beschouwd. De arbeidskundige beoordeling die daaraan mede ten grondslag heeft gelegen, wordt ook niet betwist door eiser. Dit betekent dat eiser, als alleen gekeken wordt naar de verzekerde klachten, niet in aanmerking komt voor een verhoging van zijn uitkering. Nu het UWV de uitkering wel heeft verhoogd naar de arbeidsongeschiktheid 45 tot 55% en heeft toegezegd op die verhoging in ieder geval niet met terugwerkende kracht terug te komen, is eiser zeker niet te kort gedaan. Aan een beoordeling of de beperkingen, rekening houdend met de niet verzekerde klachten, juist is vastgesteld, komt de rechtbank daarom niet meer toe.
12. Het beroep is gegrond omdat het UWV pas in beroep gemotiveerd heeft aangegeven dat er geen sprake is van verzekerde klachten. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit wegens een motiveringsgebrek. De rechtbank laat met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a, van de Algemene wet bestuursrecht de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand. Het UWV heeft immers gesteld dat ondanks dat ten onrechte de uitkering is verhoogd, hierop niet ten nadele van eiser terug zal worden gekomen. Dit betekent dat er inhoudelijk niets verandert.
13. Er bestaat aanleiding om het UWV te veroordelen in de proceskosten. Deze proceskosten stelt de rechtbank vast op € 1.674,-- (1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor de zitting, met een waarde per punt van € 837,00 en factor 1). Ook zal het UWV het door eiser betaalde griffierecht moeten vergoeden.