Op 28 juli 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, uitspraak gedaan in een zaak betreffende een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. Klager, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. S.P.H. Brinkman, heeft verzocht om opheffing van het beslag op een Volkswagen Golf, die volgens hem zijn eigendom is. De officier van justitie, mr. C.P.G. Tax, heeft zich echter op het standpunt gesteld dat het klaagschrift ongegrond is, omdat klager niet de daadwerkelijke eigenaar van het voertuig zou zijn. Tijdens de behandeling in raadkamer op 14 juli 2023 is klager niet verschenen, maar was er wel een vertegenwoordiger van [bedrijf1] B.V. aanwezig.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de tenaamstelling van de Volkswagen op 29 november 2022 heeft plaatsgevonden, maar dat deze aanvraag door [bedrijf1] B.V. is gedaan, waarbij klager gemachtigd was. De rechtbank heeft de argumenten van de raadsvrouw van klager gehoord, die stelde dat er geen aanwijzingen zijn dat de Volkswagen aan klager toebehoort met het doel om de uitwinning te bemoeilijken. De officier van justitie heeft echter betoogd dat klager niet betrokken was bij de aankoop van de Volkswagen en dat er twijfels zijn over zijn eigendom, onderbouwd met bewijsstukken.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het klaagschrift ongegrond is, omdat er een strafvorderlijk belang bestaat bij het voortduren van het beslag. Er zijn aanwijzingen van witwaspraktijken en het onderzoek naar de eigendom van de Volkswagen is nog niet afgerond. De rechtbank heeft daarom besloten het klaagschrift te verwerpen en het beslag te handhaven, met de overweging dat klager niet als redelijkerwijs rechthebbende kan worden aangemerkt. De beslissing is genomen door mr. A.L. Hoekstra, rechter, in aanwezigheid van mr. D. van Spelde, griffier.