ECLI:NL:RBZWB:2023:527
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp en betrokkenheid mentor tijdens MST traject
Op 18 januari 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in twee zaken met betrekking tot een minderjarige, aangeduid als [minderjarige]. De kinderrechter heeft de verzoeken van het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Terneuzen beoordeeld, waarbij het college een machtiging voor gesloten jeugdhulp en een voorwaardelijke machtiging heeft aangevraagd. De minderjarige is bijgestaan door haar advocaat, mr. C.E.J.E. Kouijzer.
In de eerste zaak, met kenmerk C/02/402880 / JE RK 22-1885, heeft de kinderrechter het resterende deel van het verzoek tot machtiging gesloten jeugdhulp afgewezen. Dit verzoek was eerder gedeeltelijk toegewezen, maar het college heeft op 10 januari 2023 aangegeven het verzoek in te trekken. In de tweede zaak, C/02/405154 / JE RK 23-54, heeft de kinderrechter een voorwaardelijke machtiging verleend voor de minderjarige om te worden opgenomen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, met ingang van 4 februari 2023 en tot 4 mei 2023. Deze machtiging is verleend onder voorwaarden die zijn opgenomen in een hulpverleningsplan.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige in de afgelopen periode positieve ontwikkelingen heeft doorgemaakt en momenteel bij haar vader woont. De kinderrechter benadrukt het belang van de betrokkenheid van een mentor in het leven van de minderjarige, vooral tijdens het MST-traject. De kinderrechter heeft ook kritiek geuit op de stopzetting van de betrokkenheid van de vertrouwenspersoon zonder overleg, wat niet in het belang van de minderjarige is. De kinderrechter heeft besloten dat de contacten met de vertrouwenspersoon hersteld moeten worden, tenzij dit feitelijk onmogelijk is, in welk geval een duidelijke uitleg aan de minderjarige moet worden gegeven.
De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 18 januari 2023 door de kinderrechter, mr. B.J. Duinhof, in tegenwoordigheid van de griffier, mr. R. de Haas.