ECLI:NL:RBZWB:2023:527

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 januari 2023
Publicatiedatum
31 januari 2023
Zaaknummer
C/02/402880 / JE RK 22-1885 en C/02/405154 / JE RK 23-54
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp en betrokkenheid mentor tijdens MST traject

Op 18 januari 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in twee zaken met betrekking tot een minderjarige, aangeduid als [minderjarige]. De kinderrechter heeft de verzoeken van het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Terneuzen beoordeeld, waarbij het college een machtiging voor gesloten jeugdhulp en een voorwaardelijke machtiging heeft aangevraagd. De minderjarige is bijgestaan door haar advocaat, mr. C.E.J.E. Kouijzer.

In de eerste zaak, met kenmerk C/02/402880 / JE RK 22-1885, heeft de kinderrechter het resterende deel van het verzoek tot machtiging gesloten jeugdhulp afgewezen. Dit verzoek was eerder gedeeltelijk toegewezen, maar het college heeft op 10 januari 2023 aangegeven het verzoek in te trekken. In de tweede zaak, C/02/405154 / JE RK 23-54, heeft de kinderrechter een voorwaardelijke machtiging verleend voor de minderjarige om te worden opgenomen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, met ingang van 4 februari 2023 en tot 4 mei 2023. Deze machtiging is verleend onder voorwaarden die zijn opgenomen in een hulpverleningsplan.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige in de afgelopen periode positieve ontwikkelingen heeft doorgemaakt en momenteel bij haar vader woont. De kinderrechter benadrukt het belang van de betrokkenheid van een mentor in het leven van de minderjarige, vooral tijdens het MST-traject. De kinderrechter heeft ook kritiek geuit op de stopzetting van de betrokkenheid van de vertrouwenspersoon zonder overleg, wat niet in het belang van de minderjarige is. De kinderrechter heeft besloten dat de contacten met de vertrouwenspersoon hersteld moeten worden, tenzij dit feitelijk onmogelijk is, in welk geval een duidelijke uitleg aan de minderjarige moet worden gegeven.

De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 18 januari 2023 door de kinderrechter, mr. B.J. Duinhof, in tegenwoordigheid van de griffier, mr. R. de Haas.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummers: C/02/402880 / JE RK 22-1885 (machtiging gesloten jeugdhulp)
C/02/405154 / JE RK 23-54 (voorwaardelijke machtiging)
Datum uitspraak: 18 januari 2023

Nadere beschikking (voorwaardelijke) machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaken van

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE TERNEUZEN,

locatie Terneuzen, hierna te noemen: het college,
betreffende

[minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [minderjarige] ,
advocaat: mr. C.E.J.E. Kouijzer, te Middelburg.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[minderjarige] , voornoemd,

[moeder] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] ,

[vader] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats] .
De kinderrechter merkt als informant aan:

[stiefvader]

hierna te noemen: de stiefvader,
wonende te [woonplaats] .

Het (nadere) procesverloop

Het verloop van de procedure met kenmerk JE RK 22-1885 blijkt uit:
- de beschikking van 4 november 2022 en alle daarin genoemde stukken;
- de e-mail van het college van 10 januari 2023.
Het verloop van de procedure met kenmerk JE RK 23-54 blijkt uit:
- het verzoek met bijlagen van het college van 9 januari 2023, ingekomen bij de griffie op 10 januari 2023;
- de e-mail van de advocaat van [minderjarige] van 13 januari 2023;
- het ter gelegenheid van de mondelinge behandeling overhandigde ondertekende plan van aanpak van 17 januari 2023.
Aan [minderjarige] is als advocaat toegevoegd, mr. C.E.J.E. Kouijzer, te Middelburg.
Op 18 januari 2023 heeft de kinderrechter beide zaken gelijktijdig tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- [minderjarige] , die ook apart is gehoord, bijgestaan door mr. C.E.J.E. Kouijzer;
- de vader;
- de moeder;
- de stiefvader;
- een vertegenwoordigster namens het college;
- een MST-therapeute vanuit Juvent.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
Bij beschikking van 25 oktober 2022 is een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp (zonder voorafgaand horen van de belanghebbenden) betreffende de minderjarige [minderjarige] verleend voor de duur van twee weken, te weten met ingang van 25 oktober 2022 en tot 8 november 2022. Het resterende deel van het verzoek is aangehouden.
Bij beschikking van 4 november 2022 is het resterende verzoek van de spoedmachtiging afgewezen. Bij dezelfde beschikking is een machtiging gesloten jeugdhulp voor [minderjarige] verleend met ingang van 4 november 2022 en tot 4 februari 2023, onder aanhouding van het resterende deel van het verzoek.
Op 9 januari 2023 is [minderjarige] gestart met proefverlof volledig terug thuis voor de duur van vier weken. Sindsdien woont [minderjarige] thuis bij haar vader.

De verzoeken

C/02/402880 / JE RK 22-1885
Het college verzoekt een machtiging voor [minderjarige] te verlenen voor een verblijf in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van zes maanden. Bij beschikking van 4 november 2022 is een gedeelte van dit verzoek al toegewezen.
Op dit punt in de procedure moet de kinderrechter nog een beoordeling geven over het resterende deel van het verzoek tot het verlenen van een machtiging voor een verblijf in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, te weten voor de periode van 4 februari 2023 en tot 4 mei 2023.
Bij e-mail van 10 januari 2023 heeft het college het verzoek, naar de kinderrechter begrijpt, ingetrokken.
C/02/405154 / JE RK 23-54
Het college verzoekt een voorwaardelijke machtiging voor [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van drie maanden.
De gedragswetenschapper heeft op 5 januari 2023 ingestemd met het verzoek tot voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp.
De vader heeft op 2 januari 2023 schriftelijk ingestemd met het verzoek tot voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van drie maanden.
De moeder heeft op 31 december 2022 schriftelijk ingestemd met het verzoek tot voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van drie maanden.
De jeugdhulpaanbieder heeft in het plan van aanpak van 17 januari 2023 de voorwaarden opgenomen en de jeugdhulpaanbieder genoemd die bereid is de jeugdige op te nemen. Tevens is vermeld welke medewerker bevoegd is tot het nemen van het besluit tot opname.

De nadere standpunten

Tijdens het gesprek met de kinderrechter heeft [minderjarige] aangegeven dat het goed met haar gaat. Ze is blij dat ze weer bij haar vader thuis woont. Ze heeft wel nog wat gedoe op school in verband met een voorval van vier maanden geleden. Daar krijgt [minderjarige] nu hulp bij en de nasleep van dat voorval is ook bij het college, [accommodatie voor jeugdhulp] en Juvent bekend. Over haar tijd bij [accommodatie voor jeugdhulp] vertelt [minderjarige] dat ze na verloop van tijd heeft laten zien wie ze echt is; een lief, aardig en behulpzaam meisje. Verder kan [minderjarige] zich vinden in de gestelde voorwaarden, zoals opgenomen in het door haar ondertekende hulpverleningsplan. Zij gaat haar best doen om zich aan de voorwaarden te houden.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft het college het verzoek tot voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp voor [minderjarige] gehandhaafd. [minderjarige] is sinds korte tijd weer volledig thuis met proefverlof. Het is van groot belang dat [minderjarige] zich thuis aan de gemaakte afspraken blijft houden. Om [minderjarige] daarbij te helpen is een voorwaardelijke machtiging voor de periode van drie maanden noodzakelijk.
Door de MST-therapeute vanuit Juvent is naar voren gebracht dat zowel [minderjarige] als haar ouders goede stappen vooruit zetten. De voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp is de komende tijd nog wel nodig als stok achter de deur. Tot slot licht ze toe dat [minderjarige] , in tegenstelling tot wat er in de vorige beschikking is opgenomen, de afgelopen periode geen contact heeft gehad met haar vertrouwenspersoon. Uit onderzoek blijkt namelijk dat het MST-traject het beste werkt als er geen enkel ander, eerder ingezet hulpverleningstraject naast blijft lopen. Bovendien leek het niet mogelijk om de vertrouwenspersoon een andere rol dan die van hulpverlener te geven.
De ouders steunen het verzoek. Zij hopen dat [minderjarige] de positieve ontwikkelingen van de afgelopen tijd blijft voortzetten.
Namens [minderjarige] brengt haar advocaat naar voren dat het resterende deel van het verzoek tot het verlenen van een machtiging gesloten jeugdhulp moet worden afgewezen. [minderjarige] heeft het de afgelopen drie maanden bij [accommodatie voor jeugdhulp] heel erg goed gedaan. Het verzoek tot voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van drie maanden kan worden toegewezen conform het hulpverleningsplan. De voorwaarden zijn duidelijk voor [minderjarige] en zij is gemotiveerd om zich daaraan te houden.

Wettelijk kader

Voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.4, eerste lid, Jeugdwet kan een voorwaardelijke machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken en kan de ernstige belemmering in de ontwikkeling naar volwassenheid alleen buiten de accommodatie worden afgewend door het stellen en naleven van voorwaarden.
Op grond van artikel 6.1.4, derde lid, Jeugdwet kan een voorwaardelijke machtiging slechts
worden verleend indien (in dit geval) het college van de gemeente waar de jeugdige zijn of
haar woonplaats heeft, heeft bepaald dat de jeugdige een voorziening op het gebied van
jeugdhulp nodig heeft.
Het verzoek van het college behoeft op grond van artikel 6.1.4,
vierde lid, Jeugdwet de instemming van een gekwalificeerde gedragswetenschapper die de
jeugdige met het oog daarop kort tevoren heeft onderzocht.
Voorts bepaalt artikel 6.1.4, vijfde lid, Jeugdwet dat de kinderrechter een voorwaardelijke machtiging slechts verleent indien een hulpverleningsplan wordt overgelegd dat voldoet aan de daaraan op grond van artikel 6.1.4, zesde lid, Jeugdwet te stellen eisen.

De (verdere) beoordeling

Afwijzing machtiging gesloten jeugdhulp
Bij e-mail van 10 januari 2023 heeft het college de kinderrechter bericht dat het verzoek strekkende tot een machtiging gesloten jeugdhulp niet meer wordt gehandhaafd. De rechtbank begrijpt dat het college het verzoek machtiging gesloten jeugdhulp voor wat betreft de resterende periode heeft ingetrokken. Nu het college het resterende deel van het verzoek heeft ingetrokken, behoeft dit verzoek geen nadere beoordeling en beslissing meer van de kinderrechter. De kinderrechter zal het resterende deel van het verzoek daarom afwijzen.
Voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp
De kinderrechter heeft besloten om een voorwaardelijke machtiging tot uithuisplaatsing af te geven. De machtiging geldt van 4 februari 2023 en tot 4 mei 2023 en daarbij gelden de voorwaarden zoals die door [minderjarige] zijn ondertekend. Het plan van aanpak waarin de voorwaarden zijn opgenomen, is als bijlage bij deze beschikking gevoegd.
De kinderrechter neemt deze beslissing nadat hij het dossier en de nagekomen berichten heeft gelezen, met [minderjarige] heeft gesproken, de toelichting van het college heeft gehoord en de vader, moeder en stiefvader heeft gesproken. De kinderrechter komt tot de conclusie dat het verlenen van de voorwaardelijke gesloten plaatsing nodig is om [minderjarige] in haar ontwikkeling naar de volwassenheid zo min mogelijk te belemmeren maar juist te ondersteunen. De kinderechter stelt daarmee vast dat is voldaan aan de wettelijke vereisten.
Daarbij overweegt de kinderrechter als volgt.
De kinderrechter vindt dat [minderjarige] in de afgelopen periode een grote ontwikkeling heeft doorgemaakt. Zij heeft hard aan zichzelf gewerkt en zij slaagt er momenteel in om zich bij haar vader thuis aan de voorwaarden van het proefverlof te houden. De kinderrechter neemt daarbij wel in aanmerking dat [minderjarige] momenteel nog maar zeer kort weer thuis woont en dat het risico op een terugval moet worden voorkomen. Om ervoor te zorgen dat [minderjarige] zich de komende tijd aan de gemaakte afspraken blijft houden, is de kinderrechter van mening dat een stok achter de deur voorlopig nog nodig blijft. Met de voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp kunnen de hulpverleners direct ingrijpen wanneer het niet goed gaat met [minderjarige] , bijvoorbeeld omdat ze zich niet aan de regels houdt. Dat is ook belangrijk om ervoor te zorgen dat de schoolgang van [minderjarige] en de hulpverleningstrajecten goed blijven gaan.
De kinderrechter merkt daarbij nog op dat hij zich niet kan vinden in de gang van zaken zoals deze de afgelopen tijd is verlopen met betrekking tot de betrokkenheid van de vertrouwenspersoon in het leven van [minderjarige] . Bij de vorige mondelinge behandeling is afgesproken dat deze vertrouwenspersoon langdurig betrokken kan blijven in het leven van [minderjarige] . Afgesproken werd dat zij ook tijdens het verblijf van [minderjarige] in [accommodatie voor jeugdhulp] en het daarop volgende hulpverleningstraject in contact kon blijven met [minderjarige] . Het is voor alle betrokkenen immers duidelijk dat [minderjarige] veel behoefte heeft aan en baat heeft bij een (vaste) mentor. De kinderrechter vindt het zeer kwalijk dat de betrokkenheid van de vertrouwenspersoon zonder overleg met [minderjarige] en in afwijking van de rechterlijke uitspraak is stopgezet. Dit is bovendien gebeurd zonder enige communicatie of uitleg naar [minderjarige] toe. Zo hoort het niet te gaan en de kinderrechter heeft hier dan ook geen begrip voor. De uitleg van de zijde van het college dat andere dan MST-hulpverleners het traject verstoren is al eerder besproken en niet redengevend bevonden. De vertrouwenspersoon had zich immers bereid verklaard beschikbaar te zullen zijn als neutrale steunpilaar – vergelijkbaar met een bekende van de familie – en zich niet te zullen opstellen als hulpverlener. [minderjarige] moet in haar behoeften serieus worden genomen, niet alleen in woord maar ook in daadwerkelijke ondersteunende maatregelen. Daarom oordeelt de kinderrechter dat de contacten tussen [minderjarige] en haar vertrouwenspersoon onmiddellijk moeten worden hersteld. Als dat desondanks feitelijk onmogelijk blijkt te zijn, moet [minderjarige] op een voor haar begrijpelijke manier worden uitgelegd waarom zij momenteel geen contact met de vertrouwenspersoon kan onderhouden. Deze uitzondering moet echter in ieder geval eindigen na afloop van het MST traject.
Dit leidt tot de volgende beslissing.

De beslissing

De kinderrechter:
C/02/402880 / JE RK 22-1885
wijst het resterende deel van het verzoek tot machtiging gesloten jeugdhulp af;
C/02/405154 / JE RK 23-54
verleent een voorwaardelijke machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 4 februari 2023 en tot 4 mei 2023, onder de voorwaarden welke aan [minderjarige] in het aangehechte hulpverleningsplan zijn gesteld.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 18 januari 2023 door mr. B.J. Duinhof, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. R. de Haas, als griffier.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 26 januari 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.