ECLI:NL:RBZWB:2023:5212
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening tegen verleende omgevingsvergunning voor woning met bijgebouw
Op 25 juli 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers een voorlopige voorziening vroegen tegen de verleende omgevingsvergunning voor de bouw van een woning met bijgebouw aan het adres van vergunninghouder in de gemeente Drimmelen. De vergunning was verleend door het college van burgemeester en wethouders op 6 juni 2023. Verzoekers, die naast het perceel van vergunninghouder wonen, stelden dat het bouwplan in strijd was met het bestemmingsplan, omdat er uitsluitend vrijstaand gebouwd mocht worden. Ze vorderden een schorsing van de omgevingsvergunning, omdat zij vreesden dat de bouw van de woning met bijgebouw hen onevenredig zou benadelen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. In de beoordeling werd gekeken naar de rechtmatigheid van het bestreden besluit en de belangenafweging tussen de verzoekers en de vergunninghouder. De voorzieningenrechter oordeelde dat de tussenbouw, die de nieuwbouwwoning verbond met een bestaand vrijstaand gebouw, als bijbehorend bouwwerk kon worden aangemerkt en dat de vergunning voor de bouw van het bijgebouw terecht was verleend. De voorzieningenrechter concludeerde dat het bestreden besluit naar verwachting in stand zou blijven en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling of terugbetaling van griffierecht.
De uitspraak benadrukt het belang van de belangenafweging bij verzoeken om voorlopige voorzieningen en de toepassing van het bestemmingsplan in relatie tot vergunningvrij bouwen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de vergunninghouder voldoende spoedeisend belang had bij de uitvoering van de bouwplannen, wat bijdroeg aan de afwijzing van het verzoek.