ECLI:NL:RBZWB:2023:4996
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaken
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 juli 2023, wordt er beslist over de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst. De beroepen zijn gericht tegen de (navorderings)aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 2016, 2018 en 2019, evenals de bijbehorende beschikkingen inzake belastingrente en vergrijpboete. De rechtbank oordeelt dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn, omdat het griffierecht niet is betaald. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat de rechtbank in staat stelt om zonder zitting uitspraak te doen.
De rechtbank legt uit dat het betalen van griffierecht een vereiste is voor het instellen van beroep. In deze zaak bedraagt het griffierecht € 50,-. De griffier had belanghebbende eerder in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te betalen, maar belanghebbende heeft dit niet tijdig gedaan. Er is geen verontschuldiging voor het niet betalen van het griffierecht gegeven, waardoor de rechtbank concludeert dat de beroepen niet-ontvankelijk zijn. Dit betekent dat de rechtbank de beroepen niet inhoudelijk beoordeelt en dat de eerdere uitspraken op bezwaar in stand blijven. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.