Op 30 juni 2021 zijn verdachte en een medeverdachte samen in een trein van Eindhoven naar Breda aangetroffen met een zwarte tas waarin ongeveer 7 kilo MDMA was verborgen. Tijdens een controle door verbalisanten droeg verdachte deze tas bij zich. De rechtbank heeft vastgesteld dat verdachte en de medeverdachte opzettelijk deze hoeveelheid MDMA aanwezig hebben gehad. De officier van justitie beschouwde het ten laste gelegde als wettig en overtuigend bewezen, terwijl de verdediging betoogde dat er onvoldoende bewijs was voor de wetenschap van de inhoud van de tas. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wel degelijk wetenschap had van de aanwezigheid van de drugs, mede op basis van verklaringen en gedragingen tijdens de controle. De rechtbank achtte het medeplegen bewezen, omdat er sprake was van gezamenlijke machtsuitoefening en samenwerking tussen de verdachten. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 21 maanden op, rekening houdend met de ernst van het feit en de rol van verdachte als 'pakezel'. De rechtbank oordeelde dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid van verdachte uitsloten en gelastte de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen drugs.