ECLI:NL:RBZWB:2023:4940

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 juli 2023
Publicatiedatum
13 juli 2023
Zaaknummer
22/1379
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking van beroep in belastingzaak

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 14 juli 2023, wordt het verzoek van de belanghebbende om de inspecteur van de belastingdienst te veroordelen in de proceskosten beoordeeld. De zaak betreft een beroepschrift dat op 8 maart 2022 is ontvangen, gericht tegen een besluit van de inspecteur van 28 januari 2022. Op 26 juni 2023 heeft de belanghebbende het beroep ingetrokken, waarna op 27 juni 2023 een verzoek tot proceskostenvergoeding is ingediend.

De rechtbank overweegt dat het verzoek om proceskostenvergoeding gelijktijdig met de intrekking van het beroep moet worden gedaan. Aangezien de belanghebbende het beroep op 26 juni 2023 heeft ingetrokken en het verzoek pas op 27 juni 2023 heeft ingediend, verklaart de rechtbank het verzoek niet-ontvankelijk. Daarnaast merkt de rechtbank op dat voor een proceskostenvergoeding bij intrekking vereist is dat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, wat in dit geval niet is aangetoond.

De rechtbank besluit dan ook om het verzoek om de inspecteur te veroordelen in de proceskosten niet-ontvankelijk te verklaren. Deze uitspraak is gedaan door mr. M.H. van Schaik, rechter, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/1379

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 juli 2023 in de zaak tussen

[belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende,

(gemachtigde: [gemachtigde]),
en

de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek van belanghebbende om de inspecteur te veroordelen in de proceskosten.

Procesverloop

2. De rechtbank heeft op 8 maart 2022 een beroepschrift ontvangen gericht tegen het besluit van de inspecteur van 28 januari 2022.
2.1.
Op 26 juni 2023 heeft belanghebbende het beroep ingetrokken. Bij e-mail van 27 juni 2023 heeft belanghebbende verzocht om de inspecteur te veroordelen in de proceskosten (het verzoek).

Overwegingen

3. Het verzoek moet tegelijk met de intrekking van het beroep worden gedaan. Als het verzoek niet tegelijk met de intrekking van het beroep is gedaan, dan moet het verzoek niet-ontvankelijk worden verklaard. [1] Omdat belanghebbende het beroep op 26 juni 2023 heeft ingetrokken, en het verzoek pas op 27 juni 2023 heeft gedaan, dient het verzoek niet-ontvankelijk te worden verklaard.
3.1.
Ten overvloede overweegt de rechtbank dat voor vergoeding van proceskostenvergoeding bij intrekking onder meer is vereist dat het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen. Uit het verzoek blijkt niet dat hiervan sprake is, zodat geen aanleiding bestaat voor een veroordeling van de inspecteur in de proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzoek om de inspecteur te veroordelen in de proceskosten niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.H. van Schaik, rechter, in aanwezigheid van mr. F.A.J.M. Wouters, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer).
U kunt digitaal beroep instellen via www.rechtspraak.nl. Daar klikt u op “Formulieren en inloggen”. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van het hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het hogerberoepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het hogerberoepschrift moet, indien het op papier wordt ingediend, ondertekend zijn. Verder moet het ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de datum van verzending;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de redenen waarom u het niet eens bent met de uitspraak (de gronden van het hoger beroep).

Voetnoten

1.Artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht.