ECLI:NL:RBZWB:2023:4895

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 juli 2023
Publicatiedatum
12 juli 2023
Zaaknummer
AWB- 21_3729
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de toekenning van maatwerkvoorziening Hulp aan Huis op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de toekenning van de maatwerkvoorziening Hulp aan Huis door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg. Eiseres had eerder een maatwerkvoorziening van 7 uur per week, maar het college heeft dit herzien naar 5,05 uur per week. Eiseres is van mening dat deze toekenning onvoldoende is, gezien haar medische situatie en de omvang van haar woning. De rechtbank heeft vastgesteld dat het college onvoldoende onderzoek heeft verricht naar de specifieke omstandigheden van eiseres en de toekenning van de uren niet voldoende heeft gemotiveerd. De rechtbank vernietigt het besluit van het college en draagt het college op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening gehouden moet worden met de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank oordeelt dat de toekenning van 303 minuten per week niet voldoende is om de woning van eiseres schoon en leefbaar te houden, gezien haar beperkingen en de aard van haar woning. De rechtbank concludeert dat er meer onderzoek nodig is om de juiste hoeveelheid ondersteuning vast te stellen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/3729 WMO15

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 juli 2023 in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit [plaatsnaam] , eiseres,

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg(het college), verweerder,
(gemachtigden: [naam gemachtigde 1] en [naam gemachtigde 2] ).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de toekenning van de maatwerkvoorziening Hulp aan Huis op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015).
1.1.
Het college heeft deze maatwerkvoorziening met het besluit van 4 juni 2021 toegekend voor 3,9 uur per week. Met het bestreden besluit van 22 juli 2021 op het bezwaar van eiseres heeft het college het besluit van 4 juni 2021 herzien en aan eiseres met ingang van 1 juni 2021 de maatwerkvoorziening Hulp aan Huis voor 5,05 uur per week toegekend.
1.2.
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 11 mei 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, bijgestaan door [naam vertegenwoordiger] en de gemachtigden van het college.
De rechtbank heeft de termijn voor het doen van uitspraak met zes weken verlengd.

Totstandkoming van het besluit

Feiten en omstandigheden
2.1.
Eiseres, geboren op [geboorte datum] , heeft de ziekte van Lyme, neuropathie, staar, COPD, artrose/artritis, hernia aan rug en nek, wondroos en decubitus. Eiseres heeft onder meer een beperkte hand-oogcoördinatie en is incontinent. Zij had tot en met
31 december 2020 de maatwerkvoorziening Hulp aan Huis voor 7 uur per week. Daarnaast heeft zij een rolstoel, scootmobiel, traplift en indicaties voor individuele begeleiding, persoonlijke verzorging en voor de regiotaxi. De persoonlijke verzorging, begeleiding en huishoudelijke hulp worden geleverd door [naam vertegenwoordiger] .
2.2.
Op 22 februari 2021 heeft eiseres zich bij het college gemeld om voortzetting van de Hulp aan Huis.
2.3.
Op 29 maart 2021 heeft er (telefonisch) een keukentafelgesprek plaatsgevonden. In verband met corona is er geen huisbezoek geweest.
2.4.
Met het primaire besluit van 4 juni 2021 heeft het college aan eiseres over de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 mei 2021 een pgb voor 7 uur per week Hulp aan Huis toegekend. Over de periode van 1 juni 2021 tot en met 31 mei 2026 is aan eiseres
3,9 uur per week Hulp aan Huis toegekend.
2.5.
Eiseres heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt.
Bestreden besluit
2.6.
Met het bestreden besluit van 22 juli 2021 heeft het college dit bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaard. Het college herziet het besluit van 4 juni 2021 en kent aan eiseres met ingang van 1 juni 2021 303 minuten/5,05 uur per week Hulp aan Huis toe.
Het college stelt dat het beleid [1] voor het toekennen van Hulp aan Huis met ingang van
1 januari 2020 is gewijzigd. De algemene voorziening Hulp aan Huis is komen te vervallen en wordt alleen nog als maatwerkvoorziening Hulp aan Huis/Hulp bij het Huishouden (hierna: Hulp aan Huis) verstrekt. Om te beoordelen of eiseres opnieuw in aanmerking komt voor deze voorziening heeft er op 29 maart 2021 een telefoongesprek plaatsgevonden tussen eiseres, de heer [naam vertegenwoordiger] en twee medewerkers. Naar aanleiding hiervan is een plan van aanpak opgesteld om de zorgvraag van eiseres in kaart te brengen.
Basistoekenning
2.7.
Het college heeft in het nieuwe beleid een normenkader vastgelegd waarin is bepaald dat de basistoekenning voor een schoon en leefbaar huis 125 minuten per week bedraagt. Hierbij wordt uitgegaan van het schoonhouden van: keuken, badkamer, toilet, hal en de als slaapkamer in gebruik zijnde kamers. Daarnaast bestaat de mogelijkheid tot meer of minder inzet Hulp aan Huis. In het beleid is vastgelegd dat aanvullende inzet mogelijk is als dit noodzakelijk is, gelet op de beperkingen en belemmeringen, de samenstelling van het huishouden, extra vervuiling door een hulphond of in verband met de kenmerken van de woning. Er worden 15 minuten op de basistoekenning in mindering gebracht als betrokkene zelf nog huishoudelijke taken kan uitvoeren.
Voor het schoon en leefbaar houden van het huis van eiseres is de basismodule van
125 minuten per week toegekend. Er is vastgesteld dat eiseres vanwege haar fysieke beperkingen niet in staat is om huishoudelijke taken te verrichten. Daarom is op de basismodule geen tijd in mindering gebracht. Daarmee is rekening gehouden met de omstandigheid dat eiseres haar woning niet zelf schoon kan maken.
Extra kamers
2.8.
Eiseres maakt gebruik van de slaapkamer en badkamer op de begane grond. De badkamer en één van de slaapkamers op de eerste verdieping gebruikt eiseres als opslagruimte, in de andere slaapkamer ligt haar kleding. Conform het beleid heeft het college voor deze ruimtes 5 minuten per vertrek per week toegekend.
Extra inzet in verband met knoeien en COPD
2.9.
Verder heeft het college 30 minuten per week extra toegekend in verband met knoeien en COPD. Eiseres heeft aangegeven dat zij vaak knoeit. Hierdoor vervuilen de keuken en huiskamer sneller en moeten vaker schoongemaakt worden. Omdat eiseres COPD heeft is het van belang dat haar woning vaker en extra goed wordt schoongemaakt. Hiervoor is extra inzet nodig, 30 minuten per week extra.
Ramen zemen buitenzijde woning
2.10.
In het beleid is vastgelegd dat Hulp aan Huis alleen bedoeld is voor binnenshuis. Voor werkzaamheden aan de buitenzijde van de woning wordt geen Hulp aan Huis verstrekt. Als eiseres wenst dat daar wel tijd aan wordt besteed kan zij met haar hulp afspreken over welke taken en ruimtes zij de toegekende minuten wenst te verdelen. Ook kan eiseres een extern bureau inschakelen. Niet gebleken is dat dit voor eiseres niet mogelijk is en zij dat niet kan betalen. Het college verwijst naar een uitspraak van de
Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 29 maart 2017 (ECLI:NL:CRVB:2017:1302) waarin is overwogen dat niet kan worden gezegd dat de kosten voor het wassen van de buitenramen in financiële zin niet passend zijn voor een persoon met een inkomen op het sociaal minimum.
Wasverzorging
2.11.
De basismodule voor ondersteuning bij wasverzorging bedraagt 35 minuten per week bij een eenpersoonshuishouden. Daarbij wordt uitgegaan van twee wasgangen per week.
Het staat vast dat eiseres als gevolg van knoeien en incontinentie drie extra wasgangen heeft. Het college kent daarom 48 minuten per week extra toe. Dat was ten onrechte niet gebeurd.
Strijken
2.12.
Verder is vastgesteld dat het om medische redenen noodzakelijk is dat de bovenkleding van eiseres gestreken wordt. Hiervoor heeft het college 50 minuten per week toegekend, gebaseerd op 5 wasgangen per week.
Maatwerk
2.13.
Het college stelt dat door met voormelde omstandigheden rekening te houden er sprake is van zorg op maat.
Gewijzigd beleid
2.14.
Eiseres heeft gesteld dat haar gezondheid achteruit is gegaan en het huishouden niet is veranderd. De omvang van de Hulp aan Huis is dan ook onvoldoende.
Het college baseert de vaststelling van het aantal minuten Hulp aan Huis – in tegenstelling tot het verleden – tegenwoordig op objectief en onafhankelijk onderzoek. Dat heeft er toe geleid dat eiseres, ondanks dat haar situatie is verslechterd, voor minder Hulp aan Huis in aanmerking komt dan in het verleden. Volgens het college is 303 minuten per week voldoende om de woning van eiseres schoon en leefbaar te houden.
Beroep
3.1.
Eiseres kan zich er niet mee kan verenigen dat zij minder uren aan Hulp aan Huis krijgt dan voorheen. Volgens eiseres biedt het college met het vastgestelde nieuwe beleid geen maatwerk, heeft het college geen zorgvuldig onderzoek verricht en is de toegekende tijd onvoldoende om haar woning schoon te houden. Er worden standaard minuten toegekend voor bijvoorbeeld de huiskamer terwijl de grootte daarvan onbekend is. De woning van eiseres is oud en vergt meer tijd om schoon te maken dan een nieuwbouwwoning. Eiseres heeft het een aantal weken geprobeerd maar met de toegekende tijd kan niet eens het hoogst noodzakelijke worden gedaan en de troep stapelt zich op. Het plannen van huishoudelijke taken is niet te doen, gelet op haar aandoeningen en dingen die gebeuren en dan voorrang moeten krijgen. Zo is het laten liggen van de vuile was geen optie na een ongelukje. Vanwege haar aandoeningen is eiseres voornamelijk binnenshuis en daarom is het van belang dat het huis schoon en opgeruimd blijft.
3.2.
Volgens eiseres is het voor haar onmogelijk om een extern bedrijf in te schakelen om de ramen buiten te laten wassen. Die kosten kan zij financieel niet dragen. Daarbij is het moeilijk om een glazenwasser te vinden.
3.3.
Eiseres verzoekt de rechtbank aan haar (ten minste) Hulp aan Huis voor 7 uur per week voor de komende 5 jaar toe te kennen.

Beoordeling door de rechtbank

4.1.
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of het college op goede gronden aan eiseres over de periode van 1 juni 2021 tot en met 31 mei 2026 303 minuten/5,05 uur per week Hulp aan Huis heeft toegekend.
4.2.
Het college heeft die toekenning gebaseerd op nieuw beleid en het blokkenschema, dat zoals het college ter zitting heeft toegelicht gelijk is aan het Normenkader Huishoudelijke Ondersteuning 2019 van Bureau HHM (HHM-Normenkader). Op grond daarvan is 125 minuten per week basistijd toegekend en aanvullende tijd voor extra schoonmaken, wasverzorging en strijken.
4.3.
De Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg 2021 (Verordening) bepaalt dat het college zich bij de toekenning van ondersteuning bij het huishouden richt op de resultaten het schoon en leefbaar houden van de woning en het beschikken over schone en draagbare kleding. Het schoon en leefbaar houden van de woning heeft uitsluitend betrekking op woonruimten binnen de woning. Buitenruimten vallen hier niet onder.
In het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg 2021 (Besluit) is bepaald dat de maatwerkvoorziening Hulp bij het Huishouden uit gaat van een modulair systeem met de onderdelen: basisuren voor een schoon en leefbaar huis en aanvullende uren voor wasverzorging en voor een schoon en leefbaar huis. Voor het bepalen van het aantal benodigde uren/minuten voor Hulp aan Huis wordt gebruik gemaakt van het blokkenschema zoals opgenomen in de Verordening. Deze modules, wat daaronder wordt verstaan en hoeveel uren daarvoor worden verstrekt, zijn blijkens de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg 2021 (Beleidsregels) gebaseerd op objectieve en onafhankelijke onderzoeken die zijn uitgevoerd door KPMG Plexus en Bureau HHM in 2016-2017. Als een betrokkene recht heeft op de maatwerkvoorziening Hulp bij het Huishouden, krijgt hij 108 basisuren per jaar/125 minuten per week voor licht en zwaar huishoudelijk werk in de woning. Het schoon en leefbaar houden van de woning heeft uitsluitend betrekking op woonruimten binnen de woning. Buitenruimten vallen hier niet onder. Daarnaast kunnen er aanvullende uren voor wasverzorging en een schoon en leefbaar huis worden toegekend vanwege: beperkingen en belemmeringen van de cliënt, samenstelling van het huishouden, extra vervuiling door een huisdier en kenmerken van de woning.
De voor de beoordeling van het beroep (verder) belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
4.4.
De rechtbank stelt vast dat het college bij het indiceren van de aan eiseres toegekende maatwerkvoorziening gebruik heeft gemaakt van het HHM-normenkader uit 2019. Dat kader is een vervolg op een normenkader dat in 2016 is opgesteld door KPMG Plexus en HHM (hierna: KPMG-rapport). De CRvB heeft in onder meer de uitspraak van
10 december 2018 [2] geoordeeld dat het normenkader uit het KPMG-rapport voor het resultaatgebied "schoon en leefbaar huis" als zijnde een standaardmodule voldoende objectief en deugdelijk is.
4.5.
In het HHM-normenkader is voor een "gemiddelde cliëntsituatie" een normtijd van 108 uur per jaar voor een schoon en leefbaar huis vastgesteld. Ook zijn aan de hand van de factoren kenmerken cliënt, kenmerken huishouden en kenmerken woning normtijden vastgesteld voor meer of minder inzet (de beïnvloedende factoren). Deze normtijden, die zijn neergelegd in de Beleidsregels van het college, berusten op onderzoek door één van de onderzoeksbureaus die het onderzoek hebben verricht dat ten grondslag ligt aan het KPMG-rapport. Dit onderzoek is voorts uitgevoerd op een wijze die overeenkomt met het onderzoek dat ten grondslag ligt aan het KPMG-rapport [3] . De rechtbank is dan ook van oordeel dat het college voor zijn beleid, wat betreft de basisuren en de beïnvloedende factoren, mag uitgaan van het HHM-normenkader.
4.6.
Omdat de maatwerkvoorziening moet zijn afgestemd op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de cliënt is steeds vereist dat het college een onderzoek doet naar
alle van belang zijnde individuele feiten en omstandigheden. Indien dit onderzoek uitwijst dat toepassing van de urennorm, vanwege beïnvloedingsfactor(en) en/of het ontbreken van eigen kracht in een individuele situatie niet leidt tot een passende bijdrage in de zelfredzaamheid en participatie, zal het college van de urennorm moeten afwijken. Bovendien moet het college meer uren verstrekken indien het onderzoek uitwijst dat zich bijzondere omstandigheden voordoen waarmee in de urennorm geen of onvoldoende rekening is gehouden, zoals een medische noodzaak om een hoger niveau van hygiëne of schoonhouden te realiseren.
4.7.
De rechtbank volgt eiseres in haar standpunt dat het college in dit geval onvoldoende onderzoek heeft verricht als hiervoor bedoeld en de door hem toegekende tijd voor huishoudelijke hulp onvoldoende heeft gemotiveerd.
4.8.
Daarbij vindt de rechtbank van belang dat het college geen huisbezoek heeft afgelegd en dus de woonsituatie van eiseres niet zelf heeft gezien en adequaat heeft kunnen beoordelen, maar heeft volstaan met een telefonisch keukentafelgesprek. Het is begrijpelijk dat tijdens de coronapandemie en -maatregelen daartoe is overgegaan, maar inmiddels is die situatie voorbij. Het college had in de bezwaarfase en heeft nu wel de mogelijkheid om in de woning van eiseres te beoordelen of er reden is om extra tijd toe te kennen vanwege de bijzondere kenmerken (qua omvang, inrichting of bewerkelijkheid), zoals de ouderdom en de vele ramen. De rechtbank acht dat aangewezen, gezien hetgeen eiseres hieromtrent heeft aangevoerd.
4.9.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat het college onvoldoende heeft onderbouwd waarom er 30 minuten per week voor ‘enig extra inzet’ zijn toegekend en niet vanwege (de ernst van) de COPD van eiseres 60 minuten per week is toegekend voor ‘veel extra inzet’. De rechtbank acht de stelling van het college dat is uitgegaan van enige extra inzet omdat eiseres alleen gebruik maakt van de benedenverdieping hiervoor onvoldoende. Mocht het college voor deze nadere beoordeling en onderbouwing medische informatie over eiseres nodig hebben, dan zal eiseres hieraan medewerking dienen te verlenen.

Conclusie en gevolgen

5. Nu aan het bestreden besluit naar het oordeel van de rechtbank niet voldoende onderzoek ten grondslag ligt en dat besluit niet voldoende is gemotiveerd, zal de rechtbank dat besluit vernietigen en het beroep gegrond verklaren.
5.1.
De rechtbank ziet geen mogelijkheid om de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand te laten of zelf te voorzien omdat zij daarvoor onvoldoende gegevens heeft. Ook draagt de rechtbank niet aan het college op om het gebrek te herstellen met een betere motivering of een ander besluit (een zogenoemde bestuurlijke lus). Dit omdat dit volgens de rechtbank geen doelmatige en efficiënte manier is om de zaak af te doen. Niet bekend is hoe lang nader onderzoek door het college zal vergen.
5.2
De rechtbank bepaalt met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dat het college een nieuw besluit moet nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank geeft het college hiervoor 6 weken.
5.3.
Omdat het beroep gegrond is moet het college het griffierecht aan eiseres vergoeden. Eiseres heeft geen proceskosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 22 juli 2021;
- draagt het college op binnen 6 weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- bepaalt dat het college het griffierecht van € 49,- aan eiseres moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.M. Schotanus, rechter, in aanwezigheid van
mr. H.D. Sebel, griffier, op 11 juli 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
Artikel 1.1.1
1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
- algemene voorziening: aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, toegankelijk is en dat is gericht op maatschappelijke ondersteuning;
- maatschappelijke ondersteuning:
1°. bevorderen van de sociale samenhang, de mantelzorg en vrijwilligerswerk, de toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking, de veiligheid en leefbaarheid in de gemeente, alsmede voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld,
2°. ondersteunen van de zelfredzaamheid en de participatie van personen met een beperking of met chronische psychische of psychosociale problemen zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving,
3°. bieden van beschermd wonen en opvang;
- maatwerkvoorziening: op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van een persoon afgestemd geheel van diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen:
1°. ten behoeve van zelfredzaamheid, daaronder begrepen kortdurend verblijf in een instelling ter ontlasting van de mantelzorger, het daarvoor noodzakelijke vervoer, alsmede hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen,
2°. ten behoeve van participatie, daaronder begrepen het daarvoor noodzakelijke vervoer, alsmede hulpmiddelen en andere maatregelen,
3°. ten behoeve van beschermd wonen en opvang;
- zelfredzaamheid: in staat zijn tot het uitvoeren van de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen en het voeren van een gestructureerd huishouden.
Artikel 1.2.1
Een ingezetene van Nederland komt overeenkomstig de bepalingen van deze wet in aanmerking voor een maatwerkvoorziening, bestaande uit:
a. door het college van de gemeente waarvan hij ingezetene is, te verstrekken ondersteuning van zijn zelfredzaamheid en participatie, voor zover hij in verband met een beperking, chronische psychische of psychosociale problemen niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk voldoende zelfredzaam is of in staat is tot participatie,
Artikel 2.3.1
Het college draagt er zorg voor dat aan personen die daarvoor in aanmerking komen, een maatwerkvoorziening wordt verstrekt.
Artikel 2.3.2
4. Het college onderzoekt:
a. de behoeften, persoonskenmerken en de voorkeuren van de cliënt;
b. de mogelijkheden om op eigen kracht of met gebruikelijke hulp zijn zelfredzaamheid of zijn participatie te verbeteren of te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang;
c. de mogelijkheden om met mantelzorg of hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie of te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang;
d. de behoefte aan maatregelen ter ondersteuning van de mantelzorger van de cliënt;
e. de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening of door het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie, onderscheidenlijk de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang;
f. de mogelijkheden om door middel van samenwerking met zorgverzekeraars en zorgaanbieders als bedoeld in de Zorgverzekeringswet en partijen op het gebied van publieke gezondheid, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen, te komen tot een zo goed mogelijk afgestemde dienstverlening met het oog op de behoefte aan verbetering van zijn zelfredzaamheid, zijn participatie of aan beschermd wonen of opvang;
g. welke bijdragen in de kosten de cliënt met toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2.1.4 en 2.1.4a, verschuldigd zal zijn.
Artikel 2.3.5
1. Het college beslist op een aanvraag:
a. van een ingezetene van de gemeente om een maatwerkvoorziening ten behoeve van zelfredzaamheid en participatie;
3. Het college beslist tot verstrekking van een maatwerkvoorziening ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met een algemeen gebruikelijke voorziening, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 2.3.2 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven.
Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente [plaatsnaam] 2021
Artikel 3.3 Hulp aan Huis
1. De algemene voorziening Hulp aan Huis blijft bestaan voor cliënten die op uiterlijk
31 december 2019 zijn toegelaten tot deze voorziening.
3. Cliënten met een algemene voorziening Hulp aan Huis, de zogenaamde overgangscliënten, worden gefaseerd via een indicatie omgezet naar de maatwerkvoorziening Hulp aan Huis.
4. Tot deze beoordeling wordt het aantal uren van de algemene voorziening vastgezet op het aantal uren per week dat ze hadden in 2019. Indien een cliënt meer uren wenst zal er meteen een indicatie plaatsvinden voor de maatwerkvoorziening Hulp aan Huis.
5. Het college stelt nadere regels.
Artikel 4.1 Criteria voor een maatwerkvoorziening
1. Het college neemt het verslag als uitgangspunt voor de beoordeling van een aanvraag om een maatwerkvoorziening.
2. Een cliënt komt in aanmerking voor een maatwerkvoorziening:
a. ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemeen gebruikelijke voorzieningen of algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 2.2 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven,
Artikel 4.5 Aanvullende criteria voor hulp bij het huishouden
1. Bij de toekenning van ondersteuning bij het huishouden in de vorm van een maatwerkvoorziening richt het college zich op één of meerdere van de volgende resultaten:
a. het schoon en leefbaar houden van de woning;
b. het beschikken over schone en draagbare kleding.
2. Het schoon en leefbaar houden van de woning heeft uitsluitend betrekking op woonruimten binnen de woning. Buitenruimten vallen hier niet onder.
5. Het college stelt nadere regels.
Artikel 11.3 Besluit en Beleidsregels
Het college stelt een Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente [plaatsnaam] en beleidsregels vast. Hierin neemt het nadere regels op over de uitvoering van deze verordening, over de omvang van verstrekkingen en over de omvang van de eigen bijdrage.
Artikel 11.5 Intrekking oude verordening en overgangsrecht
1. De Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente [plaatsnaam] juli 2020 wordt ingetrokken.
2. Een cliënt houdt recht op een lopende voorziening verstrekt op grond van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente [plaatsnaam] juli 2020, totdat het college een nieuw besluit heeft genomen waarbij het besluit waarmee deze voorziening is verstrekt, wordt ingetrokken.
Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente [plaatsnaam] 2021
Artikel 4.2 Aantal uren Hulp bij het Huishouden
De maatwerkvoorziening Hulp bij het Huishouden gaat uit van een modulair systeem met drie onderdelen:
  • Basisuren voor een schoon en leefbaar huis
  • Aanvullende uren voor wasverzorging
  • Aanvullende uren schoon en leefbaar huis
Voor het bepalen van het aantal benodigde uren/minuten voor Hulp aan Huis wordt gebruik gemaakt van het blokkenschema zoals opgenomen in de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente [plaatsnaam] .
In de beschikking wordt het gemiddeld aantal uren/minuten per week opgenomen.
Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente [plaatsnaam] 2021
Hulp bij het Huishouden (Hulp aan Huis)
Maatwerkvoorziening Hulp bij het Huishouden
Per 1 januari 2020 is de algemene voorziening Hulp aan Huis niet langer toegankelijk voor nieuwe cliënten. Bestaande cliënten (toegelaten tot en met 31 december 2019) mogen gebruik blijven maken van de algemene voorziening totdat ze zijn beoordeeld voor de maatwerkvoorziening Hulp bij het Huishouden.
Deze beleidsregels hebben betrekking op de maatwerkvoorziening Hulp bij het Huishouden.
Modulair systeem
Het college wil cliënten die dat nodig hebben passende ondersteuning bieden bij de huishoudelijke taken die zij niet zelf, of met behulp van hun partner/gezin of sociale netwerk, kunnen uitvoeren.
De resultaten van maatwerkvoorziening Hulp bij het huishouden zijn:
  • Het huis is schoon en leefbaar
  • De cliënt beschikt over schone en draagbare kleding.
De maatwerkvoorziening Hulp bij het Huishouden gaat uit van een modulair systeem met drie onderdelen:
  • Basisuren voor schoon en leefbaar huis
  • Aanvullende uren voor wasverzorging
  • Aanvullende uren schoon en leefbaar huis
Deze modules, wat daaronder wordt verstaan en hoeveel uren daarvoor worden verstrekt, zijn gebaseerd op objectieve en onafhankelijke onderzoeken die zijn uitgevoerd door KPMG Plexus en Bureau HHM in 2016 - 2017 in opdracht van diverse gemeenten en die juridisch zijn getoetst door verschillende rechtbanken en de Centrale Raad van Beroep. De uitwerking van de maatwerkvoorziening Hulp bij het huishouden zoals verwoord in deze beleidsregels is in samenspraak met bureau HHM opgesteld.
Basisuren voor schoon en leefbaar huis
Als een cliënt recht heeft op de maatwerkvoorziening Hulp bij het Huishouden, krijgt hij 108 basisuren per jaar (gebaseerd op 125 minuten per week) voor licht en zwaar huishoudelijk werk in de woning (zoals opgenomen in bijlage 4 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente [plaatsnaam] ). Voor het schoonhouden van de ruimten buiten de woning zoals de ramen, het terras, de tuin of het balkon wordt geen ondersteuning geboden.
Aanvullende uren voor wasverzorging
Als een cliënt ondersteuning nodig heeft bij de wasverzorging, krijgt hij 30 uur per jaar (gebaseerd op 35 minuten per week) bij een 1 persoonshuishouden of 37 uur per jaar (gebaseerd op 43 minuten per week) voor een 2 of meerpersoonshuishouden.
Extra tijd voor strijken wordt in principe niet toegekend, maar alleen als het dragen van gestreken bovenkleding om medische redenen nodig is en iemand zelf daar niet voor kan (laten) zorgen. Hiervoor krijgt de cliënt 17 uur per jaar (gebaseerd op 20 minuten per week) toegekend. Het uitgangspunt hierbij is dat de cliënt zorgt voor strijkvrije kleding.
Indien er sprake is van een noodzaak van meer wasgangen per week als gevolg van een beperking of belemmering van de cliënt (zoals veel knoeien, incontinentie, extra zweten, medische behandelingen, et cetera) kan hier extra tijd voor worden toegekend. Deze extra tijdsinzet is 14 uur per jaar (16 minuten per week) per extra benodigde wasgang.
Aanvullende uren schoon en leefbaar huis
Het kan zijn dat de basisuren onvoldoende zijn om een schoon en leefbaar huis te realiseren dat niet vervuilt. Dat kan komen door:
  • Beperkingen en belemmeringen van de cliënt
  • Samenstelling van het huishouden
  • Extra vervuiling door een huisdier
  • Kenmerken van de woning.
Het kan voorkomen dat bovenstaande kenmerken leiden tot de noodzaak om van aanvullende uren toe te kennen. Dit wordt bekeken per individueel geval. Let op dat de aanwezigheid van deze kenmerken niet automatisch leidt tot meer inzet. Het is steeds de vraag aan de Toegang of een kenmerk leidt tot extra vervuiling of vraag om een extra niveau van schoon, waardoor meer inzet nodig is.
Beperkingen of belemmeringen van de cliënt
Beperkingen en belemmeringen van de cliënt, kunnen gevolgen hebben voor de benodigde inzet. De hoeveelheid extra ondersteuning die nodig is, is leidend, niet de problematiek zoals zodanig. Voorbeelden zijn Huntington, ALS, Parkinson, dementie, visuele beperking, revalidatie, bedlegerig, psychische aandoeningen, verslaving/alcoholisme e.d. Dit kan op twee manieren uitwerken:
  • Het kan nodig zijn extra vaak schoon te maken of te wassen, daardat meer vervuiling optreedt. Bijvoorbeeld als gevolg van rolstoelgebruik, ernstige incontinentie, overmatig zweten, (ernstige) tremoren, besmet wasgoed (bijvoorbeeld bij chemokuur of Norovirus).
  • Het kan nodig zijn de woning extra goed schoon te maken. Ter voorkoming van problemen bij de cliënt voorkomend uit bijvoorbeeld allergie, astma, longemfyseem of COPD.
Als er enige extra inzet nodig is, is deze 26 uur per jaar (30 minuten per week). Als er veel extra inzet nodig is, is deze 52 uur per jaar (60 minuten per week).
Samenstelling huishouden
Een niet in gebruik zijnde extra (slaap)kamer (hobbykamer, computerkamer, werkkamer, logeerkamer o.i.d.) moet wel periodiek worden schoongemaakt om het huis als geheel schoon en leefbaar te houden c.q. niet te laten vervuilen. Dit betreft 4 uur op jaarbasis
(5 minuten per week).
Overige kenmerken woning
In sommige gevallen, dit komt beperkt voor in de praktijk, is sprake van bouwkundige kenmerken van de woning die enige extra inzet van ondersteuning nodig kunnen maken. Dat betreft een extra bewerkelijke woning, een extra grote woning of de inrichting van de woning. Dit vergt 13 uur per jaar (15 minuten per week).
Ten aanzien van de inrichting (bijvoorbeeld overal beeldjes, propvol) wordt met de cliënt overlegd of een oplossing mogelijk is die maakt dat geen extra inzet nodig is. Een grotere woning kan soms ook makkelijker worden schoongemaakt, waardoor uiteindelijk geen extra tijd nodig is. Ruimtes als een garage en zolder worden niet tot dit resultaat gerekend. Een extra bewerkelijke woning kan te maken hebben met hoekjes en randjes, tocht en stof en dergelijke.

Voetnoten

1.Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [plaatsnaam] houdende regels omtrent maatschappelijke ondersteuning (Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente [plaatsnaam] 2021)
3.zie pagina 14 van het HHM-normenkader