ECLI:NL:RBZWB:2023:483
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting en verzuimboete in verband met gebruik van de weg tijdens schorsing
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 januari 2023, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had aan belanghebbende een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting opgelegd voor de periode van 18 maart 2020 tot en met 17 maart 2021, ter hoogte van € 432, en gelijktijdig een verzuimboete van € 432. De rechtbank heeft het beroep behandeld op 12 januari 2023, waarbij belanghebbende zich afmeldde voor de zitting. De rechtbank concludeert dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd, omdat op 17 maart 2021 gebruik is gemaakt van de auto zonder handelaarskentekenplaten. Belanghebbende stelde dat hij niet de bestuurder was, maar de rechtbank oordeelt dat hij de sleutel van de auto had gegeven aan de heer [naam] voor reparatie, waardoor hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij tegen zijn wil gebruik van de auto is gemaakt.
De rechtbank oordeelt echter dat de verzuimboete ten onrechte is opgelegd. De rechtbank stelt vast dat er sprake is van afwezigheid van alle schuld (avas) aan de zijde van belanghebbende, omdat hij alle redelijke zorg heeft betracht om te voorkomen dat de auto zonder handelaarskentekenplaten op de weg zou worden gebruikt. De rechtbank vernietigt daarom de verzuimboete en verklaart het beroep gegrond. De inspecteur moet het griffierecht van € 49 aan belanghebbende vergoeden, maar er zijn geen proceskosten die vergoed kunnen worden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.