ECLI:NL:RBZWB:2023:4818
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om teruggaaf van dividendbelasting door buitenlandse beleggingsinstelling
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil over de teruggaaf van dividendbelasting door een in Duitsland gevestigd beleggingsfonds. De eiseres, die belangen had in diverse in Nederland gevestigde vennootschappen, had verzocht om teruggaaf van ingehouden dividendbelasting over de boekjaren 2011, 2012 en 2013. De inspecteur van de Belastingdienst had deze verzoeken afgewezen, waarna eiseres bezwaar had aangetekend. De inspecteur verklaarde de bezwaren ongegrond, wat leidde tot het indienen van beroep door eiseres.
Tijdens de zitting op 1 juni 2023 in Haarlem, waar de gemachtigde van eiseres en vertegenwoordigers van de Belastingdienst aanwezig waren, werd het geschil behandeld. Eiseres stelde dat zij recht had op teruggaaf op basis van het Unierecht, omdat zij vergelijkbaar zou zijn met een fiscale beleggingsinstelling (fbi). De rechtbank oordeelde echter dat eiseres niet in aanmerking kwam voor teruggaaf, verwijzend naar een arrest van de Hoge Raad waarin werd vastgesteld dat buitenlandse beleggingsfondsen niet vergelijkbaar zijn met binnenlandse fbi's en daarom geen recht hebben op teruggaaf van dividendbelasting.
De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de teruggaafverzoeken terecht was en dat er geen sprake was van verboden staatssteun. Eiseres had ook geen argumenten aangedragen die de aanspraak van participanten op teruggaaf konden onderbouwen. De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen konden binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch.