In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, hebben eisers, bestaande uit drie personen, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, die een boek heeft geschreven over zijn leven na de echtscheiding. De eisers vorderen een verbod op de publicatie van het boek, omdat zij menen dat het boek inbreuk maakt op hun persoonlijke levenssfeer en privacy. De gedaagde, die het boek onder zijn eigen naam wil publiceren, stelt dat hij met zijn boek een maatschappelijk probleem, namelijk ouderverstoting, aan de kaak wil stellen en dat hij recht heeft op vrijheid van meningsuiting.
De rechtbank heeft de zaak achter gesloten deuren behandeld en heeft vastgesteld dat er een belangenafweging moet plaatsvinden tussen het recht op privacy van de eisers en het recht op vrijheid van meningsuiting van de gedaagde. De voorzieningenrechter oordeelt dat de kans groot is dat de in het boek vermelde informatie herleidbaar is tot de eisers, vooral omdat het boek als waargebeurd wordt gepresenteerd en de gedaagde zijn volledige naam gebruikt. Bovendien bevat het boek privacygevoelige informatie, waaronder medische gegevens en details over een niet-openbare rechtszaak.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het recht op privacy van de eisers zwaarder weegt dan het recht op vrijheid van meningsuiting van de gedaagde. De voorzieningenrechter heeft daarom de vorderingen van de eisers toegewezen en de gedaagde verboden om het manuscript als boek te publiceren of op enige andere wijze openbaar te maken, onder verbeurte van een dwangsom. Tevens is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten van de eisers.