Op 29 juni 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak tussen een eiser zonder vaste woon- of verblijfplaats en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg. De eiser had op 12 juni 2022 verzocht om inzage in zijn persoonsgegevens op basis van artikel 15 van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Het college heeft op 9 augustus 2022 en 31 augustus 2022 gecommuniceerd over de raadpleging van de gegevens van de eiser, maar heeft het bezwaarschrift van de eiser niet-ontvankelijk verklaard omdat hij geen adres had opgegeven. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit op zijn bezwaarschrift en tegen het bestreden besluit van 3 januari 2023, waarin het college het bezwaarschrift opnieuw niet-ontvankelijk verklaarde.
Tijdens de zitting op 1 juni 2023 heeft de rechtbank de argumenten van de eiser en het college gehoord. De rechtbank overweegt dat het vereiste van een adres in artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bedoeld is om de correspondentie tussen de bezwaarmaker en het bestuursorgaan te bevorderen. Eiser heeft echter betoogd dat hij geen woonadres kan opgeven vanwege persoonlijke omstandigheden en heeft verzocht om communicatie via e-mail. De rechtbank concludeert dat het college ten onrechte het bezwaarschrift niet-ontvankelijk heeft verklaard, aangezien er geen twijfel bestond over de identiteit van de eiser en de communicatie via e-mail al had plaatsgevonden.
De rechtbank verklaart het beroep tegen het bestreden besluit gegrond en vernietigt dit besluit. Het college wordt opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de uitspraak van de rechtbank. Er zijn geen proceskosten voor vergoeding vastgesteld.