ECLI:NL:RBZWB:2023:4525

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 juni 2023
Publicatiedatum
29 juni 2023
Zaaknummer
21/3849
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen de aanslag vennootschapsbelasting en belastingrentebeschikking voor het jaar 2016

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 29 juni 2023, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak van de inspecteur van de belastingdienst beoordeeld. De zaak betreft een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 2016, waarbij de belanghebbende bezwaar had aangetekend tegen de opgelegde aanslag en de daarbij behorende belastingrentebeschikking en verliesverrekeningsbeschikking. De rechtbank heeft de zaak op 15 juni 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van de belanghebbende, mr. H.P. Mulder, aanwezig was, samen met twee andere personen, en de inspecteur vertegenwoordigd werd door twee inspecteurs.

Tijdens de zitting hebben partijen een compromis bereikt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanslag wordt verlaagd tot een belastbaar bedrag van € 189.341, en dat het verrekende verlies op nihil wordt vastgesteld. Tevens is overeengekomen dat beide partijen hun eigen proceskosten dragen en dat de inspecteur het griffierecht aan de belanghebbende vergoedt. De rechtbank heeft vervolgens de uitspraak op bezwaar vernietigd en de aanslag vennootschapsbelasting verminderd. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 21/3849

uitspraak van de meervoudige kamer van 29 juni 2023 in de zaak tussen

[belanghebbende] , gevestigd te [plaats] , belanghebbende

(gemachtigde: mr. H.P. Mulder),
en

de inspecteur van de belastingdienst, (de inspecteur).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de inspecteur van 29 juli 2021 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan haar voor het jaar 2016 opgelegde aanslag in de vennootschapsbelasting (de aanslag), de daarbij gegeven belastingrentebeschikking en verliesverrekeningsbeschikking.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 15 juni 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van belanghebbende, mr. H.P. Mulder, tot bijstand vergezeld van [A] en [B] en namens de inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] .

Beoordeling door de rechtbank

2. Partijen hebben ter zitting bij wijze van compromis overeenstemming bereikt en wel in die zin dat de aanslag wordt verlaagd tot een aanslag naar een belastbaar bedrag, tevens belastbare winst, van € 189.341 en dat het met de winst van 2016 verrekende verlies wordt vastgesteld op nihil. Partijen zijn verder overeengekomen dat zij elk hun eigen proceskosten zullen dragen en dat de inspecteur het griffierecht aan belanghebbende vergoedt.
2.1.
De rechtbank zal dienovereenkomstig beslissen.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt de uitspraak op bezwaar;
  • vermindert de aanslag vennootschapsbelasting voor het jaar 2016 tot een aanslag naar een belastbaar bedrag, tevens belastbare winst, van € 189.341 en vermindert de in rekening gebrachte belastingrente dienovereenkomstig;
  • stelt het met de belastbare winst van het jaar 2016 verrekende verlies vast op nihil;
  • bepaalt dat de inspecteur het griffierecht van € 360 aan belanghebbende moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, voorzitter, mr. A.H.W. Steijn en mr. drs. P.E.C. Vossenberg, leden, in aanwezigheid van mr. I. van Wijk, griffier, op 29 juni 2023. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Aan deze uitspraak hoeft eerst uitvoering te worden gegeven als de uitspraak onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk als niet binnen zes weken na verzending van de uitspraak een rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtsmiddel is beslist. [1]

Informatie over hoger beroep

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer).
U kunt digitaal beroep instellen via www.rechtspraak.nl. Daar klikt u op “Formulieren en inloggen”. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ ‘s-Hertogenbosch.
Betreft het een andere belastingzaak (bijvoorbeeld een zaak waarbij een heffingsambtenaar van een gemeente of een samenwerkingsverband partij is), dan kan het hoger beroep uitsluitend worden ingesteld door verzending van een brief aan het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van het hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet, indien het op papier wordt ingediend, ondertekend zijn. Verder moet het ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de datum van verzending;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de redenen waarom u het niet eens bent met de uitspraak (de gronden van het hoger beroep).

Voetnoten

1.Artikel 27h, derde lid en artikel 28, zevende lid, van de Awr.