ECLI:NL:RBZWB:2023:4485

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 juni 2023
Publicatiedatum
28 juni 2023
Zaaknummer
AWB- 22_4524
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een beroep tegen een besluit van het college inzake openbaarmaking van documenten op basis van de Wet open overheid

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 juni 2023, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Loon op Zand beoordeeld. Eiser had een verzoek ingediend op basis van de Wet open overheid (Woo) om diverse documenten openbaar te maken. Het college had eerder op 29 juli 2022 besloten om een aantal documenten openbaar te maken, maar had het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep op 5 april 2023 behandeld, waarbij eiser en mr. M. Roels namens het college aanwezig waren.

De rechtbank concludeert dat het college op goede gronden heeft besloten tot instandlating van het besluit om een aantal documenten openbaar te maken en het verzoek tot openbaarmaking voor het overige heeft afgewezen. Eiser had betoogd dat niet alle relevante documenten waren overgelegd, maar de rechtbank oordeelt dat het college voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het al het redelijkerwijs mogelijke heeft gedaan om de gevraagde documenten te achterhalen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen griffierecht terugkrijgt en ook geen vergoeding van proceskosten ontvangt.

De uitspraak benadrukt het recht op toegang tot publieke informatie zoals vastgelegd in de Woo, en de verantwoordelijkheden van bestuursorganen bij het behandelen van verzoeken om informatie. De rechtbank verwijst naar relevante wet- en regelgeving en jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die van toepassing is op de beoordeling van verzoeken om openbaarmaking van documenten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/4524 WOO

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 juni 2023 in de zaak tussen

[naam eiser] , uit [plaatsnaam] , eiser

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Loon op Zand, het college.

Inleiding

1 In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van het college om diverse documenten openbaar te maken naar aanleiding van een verzoek inzake de Wet open overheid (hierna: Woo) van eiser.
1.2
Met het bestreden besluit van 29 juli 2022 op het bezwaar van eiser is het college bij dat besluit gebleven.
1.2
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3
De rechtbank heeft het beroep op 5 april 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en namens het college mr. M. Roels.
1.4
De rechtbank heeft de termijn voor het doen van uitspraak verlengd.

Beoordeling door de rechtbank

2 De rechtbank beoordeelt de beslissing op het Woo-verzoek. Zij doet dat mede aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3 De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.1
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
4 Feiten en omstandigheden
Eiser heeft op 25 januari een verzoek ingediend in de zin van de Wet openbaarheid bestuur (hierna: Wob) over het uitgevoerde dakenstroomproject aan de [adres] 1 tot en met 41 te [plaatsnaam] . Dit is een project van de woningbouwvereniging [naam woningbouwvereniging] om haar huurwoningen te verduurzamen door het vervangen van schuine daken voor een nieuw geïsoleerd dak met zonnepanelen. Eiser heeft gevraagd om openbaarmaking van de verleende omgevingsvergunningen, de aangevraagde vergunningen, de behandeling hiervan en de verslaglegging daarvan, de gevoerde correspondentie tussen [naam woningbouwvereniging] en de gemeente [plaatsnaam] , alsmede de verslaglegging hiervan en de conformiteitsverklaring van de gebruikte omvormers alsmede de gebruikte optimizers.
Het college heeft met het besluit van 15 maart 2022 het verzoek toegewezen en een 20-tal documenten openbaar gemaakt.
Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt op 24 april 2022.
Op 1 mei 2022 is de Wet open overheid (Staatsblad 2021, 499), zoals gewijzigd bij de Wijzigingswet Woo (Staatsblad 2021, 500) in werking getreden. Artikel 10.1 van de Woo bepaalt dat de Wob wordt ingetrokken. Er is niet voorzien in overgangsrecht. Dat betekent dat de Woo onmiddellijke werking heeft en dat met ingang van 1 mei 2022 besluiten op vóór de inwerkingtreding van de Woo ingediende Wob-verzoeken met inachtneming van de bepalingen van de Woo moeten worden genomen.
De bezwaarschriftencommissie heeft het college op 28 juli 2022 geadviseerd om het bezwaar ongegrond te verklaren.
Het college heeft met het bestreden besluit het bezwaar ongegrond verklaard.
5 Juridisch kader
Op grond van artikel 1.1 van de Woo heeft eenieder recht op toegang tot publieke informatie zonder daartoe een belang te hoeven stellen, behoudens bij deze wet gestelde beperkingen.
Op grond van artikel 4.1, eerste lid, van de Woo kan eenieder een verzoek om publieke informatie richten tot een bestuursorgaan.
Uit de jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) volgt, wanneer een bestuursorgaan stelt dat na onderzoek is gebleken dat een bepaald document niet of niet meer onder hem berust en zo’n mededeling niet geloofwaardig voorkomt, is het in beginsel aan degene die om informatie verzoekt om aannemelijk te maken dat, in tegenstelling tot de uitkomsten van het onderzoek door het bestuursorgaan, een bepaald document toch onder dat bestuursorgaan berust. Bij de beoordeling of een stelling van een bestuursorgaan niet ongeloofwaardig voorkomt, zal worden betrokken op welke wijze het onderzoek is verricht. [1]
De Afdeling heeft geoordeeld dat voor zover openbaarmaking wordt verzocht van documenten die niet bij het bestuursorgaan berusten maar wel bij het bestuursorgaan hadden behoren te berusten, van dit bestuursorgaan mag worden verwacht dat het al het redelijkerwijs mogelijke doet om deze documenten alsnog te achterhalen. [2]
De rechtbank overweegt dat de hiervoor genoemde uitspraken van de Afdeling zien op de Wet openbaarheid van bestuur. Nu artikel 3, eerste lid, van de Wob en artikel 4.1, eerste lid, eerste volzin, van de Woo gelijkluidend zijn, ziet de rechtbank geen reden om deze uitspraken niet ook van toepassing te achten op de Woo.
Hoorzitting
6.1
Eiser heeft betoogd dat hij ten onrechte geen uitnodiging voor de hoorzitting heeft ontvangen. Hij heeft een kennisgeving van PostNL ontvangen dat een pakket voor hem is bezorgd bij een PostNL-punt. Omdat eiser nooit pakketjes bestelt, is hij niet langs het PostNL-punt gegaan.
6.2
Het college heeft gesteld dat eiser middels aangetekende brief van 27 juni 2022 is uitgenodigd voor de hoorzitting. Het college heeft hiervan een Track & Trace-formulier overlegd. Het komt voor eiser zijn eigen rekening en risico dat hij het poststuk niet heeft opgehaald bij het PostNL-punt.
6.3
Het bestuursorgaan kan in eerste instantie volstaan met het aannemelijk maken van verzending naar het juiste adres. Daartoe is in ieder geval vereist dat het document is voorzien van de juiste adressering en een verzenddatum, en dat sprake is van een deugdelijke verzendadministratie. Voorts dient niet gebleken te zijn van recente problemen bij de verzending van poststukken. Indien het bestuursorgaan de verzending van het document aannemelijk heet gemaakt, ligt het vervolgens op de weg van de geadresseerde voormeld vermoeden te ontzenuwen. [3]
6.4
Uit het Track & Trace-formulier volgt dat de brief op 28 juni 2022 is ontvangen door PostNL. Op 29 juni 2022 heeft PostNL geprobeerd de brief te bezorgen bij eiser, maar dat is niet gelukt. Er is een afhaalbericht achtergelaten. De brief is op 30 juni 2022 bezorgd op het PostNL-punt. Omdat de brief niet is afgehaald, is de brief teruggestuurd naar de verzender op 15 juli 2022.
6.5
De rechtbank is van oordeel dat het college aannemelijk heeft gemaakt dat de uitnodiging voor de hoorzitting op juiste wijze is verzonden. Eiser heeft erkend dat hij een kennisgeving van PostNL heeft ontvangen dat een poststuk voor hem was bezorgd bij een PostNL-punt. Dat eiser niet naar het PostNL-punt is gegaan om het poststuk in ontvangst te nemen, komt voor zijn eigen rekening en risico.
Woo-verzoek
7.1
Eiser heeft betoogd dat het college maar een beperkt deel van de documenten waar hij over beschikt, heeft overgelegd. Niet alle correspondentie tussen [naam woningbouwvereniging] en de gemeente [plaatsnaam] is overgelegd. [naam woningbouwvereniging] liet voorheen de keuze over aan bewoners of zij een wel of geen dakraam wilde. Dit is gewijzigd en nu worden op alle woningen dakramen geplaatst. Hier moet overleg over hebben plaatsgevonden en van die overleggen moeten verslagen zijn gemaakt. Daarnaast hadden de conformiteitsverklaringen omtrent de gebruikte omvormers en optimizers moeten worden overlegd. Omdat binnen het dakenstroomproject professioneel en grootschalig zonnepanelen geplaatst gaan worden, hadden bij de verleende omgevingsvergunning conformiteitsverklaringen moeten zitten. Daarnaast zijn niet alle vergunningaanvragen van [naam woningbouwvereniging] overlegd.
7.2
Het college heeft in het bestreden besluit en ter zitting uiteengezet hoe naar de documenten is gezocht. Het college heeft gezocht in een archiefsysteem waarin alle vergunningaanvragen met documenten worden geregistreerd. Daarnaast is bij de betrokken vakafdeling gezocht naar documenten die niet in het zaaksysteem zitten. Ten slotte is gezocht bij de betrokken medewerkers op hun persoonlijke schijf van hun computer.
Het college heeft gesteld dat de conformiteitsverklaringen niet onder haar berusten. Daarnaast is maar één vergunning aangevraagd door [naam woningbouwvereniging] , deze is aan eiser verstrekt. Alle correspondentie tussen [naam woningbouwvereniging] en de gemeente [plaatsnaam] is verstrekt aan eiser.
7.3
Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college voldoende aannemelijk gemaakt dat het dat het al het redelijkerwijs mogelijk is heeft gedaan om de gevraagde documenten alsnog te achterhalen. Het college heeft uiteengezet hoe naar de gevraagde documenten is gezocht. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de juistheid van deze gang van zaken.
De rechtbank is verder van oordeel dat eiser er niet in is geslaagd aannemelijk te maken dat meer documenten onder het bestuursorgaan berusten. Het enkele feit dat op alle daken een dakkapel geplaatst moet worden, brengt niet met zich mee dat [naam woningbouwvereniging] en de gemeente [plaatsnaam] hierover hebben overlegd en dat hiervan verslaglegging is gemaakt. Ook het feit dat de zonnepanelen grootschalig en professioneel zullen worden geplaatst, betekent niet dat de conformiteitsverklaringen onder het college moeten berusten. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat het college beschikt over meer stukken dan de stukken die openbaar zijn gemaakt. Voor de stelling dat de conformiteitsverklaringen onderdeel uitmaken van de omgevingsvergunning ziet de rechtbank geen enkel aanknopingspunt. De omgevingsvergunning ziet immers enkel op de constructie van de daken van de woningen.

Conclusie en gevolgen

8 Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het college op goede gronden heeft besloten tot instandlating van het besluit waarbij een aantal documenten openbaar gemaakt is en het verzoek tot openbaarmaking voor het overige heeft afgewezen. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van mr. T.A.A. van Hooijdonk, griffier, op 28 juni 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Wet open overheid (Woo)
Artikel 1.1 van de Woo
Eenieder heeft recht op toegang tot publieke informatie zonder daartoe een belang te hoeven stellen, behoudens bij deze wet gestelde beperkingen.
Artikel 2.5 van de Woo
Bij de toepassing van deze wet wordt uitgegaan van het algemeen belang van openbaarheid van publieke informatie voor de democratische samenleving.
Artikel 4.1, eerste lid, van de Woo
Eenieder kan een verzoek om publieke informatie richten tot een bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame instelling, dienst of bedrijf. In het laatste geval beslist het verantwoordelijke bestuursorgaan op het verzoek.
Artikel 5.1 van de Woo
1. Het openbaar maken van informatie ingevolgde deze wet blijft achterwege voor zover dit:
e. bedrijfs- en fabricagegegevens betreft die door natuurlijke personen of rechtspersonen vertrouwelijk aan de overheid zijn meegedeeld.
d. persoonsgegevens betreft als bedoeld in paragraaf 3.1 onderscheidenlijk paragraaf 3.2 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming, tenzij de betrokkene uitdrukkelijk toestemming heeft gegeven voor de openbaarmaking van deze persoonsgegevens of deze persoonsgegevens kennelijk door de betrokkene openbaar zijn gemaakt.
2. Het openbaar maken van informatie blijft eveneens achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen:
b. de economische of financiële belangen van de Staat, andere publiekrechtelijke lichamen of bestuursorganen, in geval van milieu-informatie slechts voor zover de informatie betrekking heeft op handelingen met een vertrouwelijk karakter.
e. de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer.
f. de bescherming van andere dan in het eerste lid, onderdeel c, genoemde concurrentiegevoelige bedrijfs- en fabricagegegevens.
Artikel 5.2 van de Woo
1. In geval van een verzoek om informatie uit documenten, opgesteld ten behoeve van intern beraad, wordt geen informatie verstrekt over daarin opgenomen persoonlijke beleidsopvattingen. Onder persoonlijke beleidsopvattingen worden verstaan ambtelijke adviezen, visies, standpunten en overwegingen ten behoeve van intern beraad, niet zijnde feiten, prognoses, beleidsalternatieven, de gevolgen van een bepaald beleidsalternatief of andere onderdelen met een overwegend objectief karakter.
2. Het bestuursorgaan kan over persoonlijke beleidsopvattingen met het oog op een goede en democratische bestuursvoering informatie verstrekken in niet tot personen herleidbare vorm. Indien degene die deze opvattingen heeft geuit of zich erachter heeft gesteld, daarmee heeft ingestemd, kan de informatie in tot personen herleidbare vorm worden verstrekt.
3. Onverminderd het eerste en tweede lid wordt uit documenten opgesteld ten behoeve van formele bestuurlijke besluitvorming door een minister, een commissaris van de Koning, Gedeputeerde Staten, een gedeputeerde, het college van burgemeester en wethouders, een burgemeester en een wethouder, informatie verstrekt over persoonlijke beleidsopvattingen in niet tot personen herleidbare vorm, tenzij het kunnen voeren van intern beraad onevenredig wordt geschaad.

Voetnoten

1.ABRvS 4 augustus 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1743.
2.ABRvS 20 maart 2019, ECLI:NL:RVS:2019:899 en ABRvS 30 september 2009, ECLI:NL:RVS:2009:BJ8916.
3.Zie bijvoorbeeld: ABRvS 12 november 2014, ECLI:NL:RVS:2014:4154.