ECLI:NL:RBZWB:2023:4476

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 juni 2023
Publicatiedatum
28 juni 2023
Zaaknummer
AWB- 21_2897 en 21_2898
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag aanwijzing als teler in het kader van het experiment gesloten coffeeshopketen

Op 26 juni 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. K. van der Hoeven, en de Minister voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Justitie en Veiligheid. Eiseres had beroep ingesteld tegen het besluit van 27 mei 2021, waarin haar aanvraag tot aanwijzing als teler in het kader van het experiment gesloten coffeeshopketen werd afgewezen. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. Eiseres had op 28 juli 2020 een aanvraag ingediend voor vier alternatieve locaties, maar de rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de aanvraag op goede gronden was gebaseerd. De rechtbank benadrukte dat de locatie van groot belang is voor de beoordeling van de aanvraag en dat de wetgever heeft verondersteld dat de aanvrager op het moment van de aanvraag zekerheid heeft over de beschikbaarheid van de locatie. Eiseres had niet tijdig een geschikte locatie en de rechtbank oordeelde dat dit binnen het normale ondernemersrisico valt. De rechtbank verwierp ook de argumenten van eiseres over gelijke behandeling en het vertrouwensbeginsel, en concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag rechtmatig was.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummers: BRE 21/2897 en 21/2898

uitspraak van 26 juni 2023 van de meervoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres] , te [plaatsnaam 1] , eiseres,

gemachtigde mr. K. van der Hoeven
en
de Minister voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (als rechtsopvolger van de Minister voor Medische Zorg) en de Minister van Justitie en Veiligheid, verweerders.

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerders van 27 mei 2021 (bestreden besluit) inzake de afwijzing van de aanvraag tot aanwijzing als teler als bedoeld in het Besluit experiment gesloten coffeeshopketen (hierna: het Besluit).
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Breda op 30 maart 2023. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. K. van der Hoeven, [naam vertegenwoordiger 1] en [naam vertegenwoordiger 2] . Verweerders hebben zich laten vertegenwoordigen door mr. E. van Brandwijk, [naam vertegenwoordiger 3] , [naam vertegenwoordiger 4] en [naam vertegenwoordiger 5] .
De rechtbank heeft de termijn voor het doen van uitspraak met zes weken verlengd.

Overwegingen

1. Eiseres heeft op 28 juli 2020 een aanvraag ingediend tot aanwijzing als teler. Haar aanvraag heeft betrekking op 4 alternatieve locaties:
- een locatie aan de [adres 1] te [plaatsnaam 2] ;
- een locatie aan de [adres 2] 175 te [plaatsnaam 2] ;
- een locatie aan de [adres 3] 26 te [plaatsnaam 2] en
- een locatie aan de [adres 4] 32 te [plaatsnaam 3] .
Voorts heeft eiseres op 27 augustus 2020 nog 47 optionele alternatieve locaties aan haar aanvraag toegevoegd.
Bij besluit van 27 november 2020 hebben verweerders de aanvraag van eiseres afgewezen voor zover de aanvraag betrekking had op de locaties aan de [adres 2] en de [adres 3] te [plaatsnaam 2] , de [adres 4] te [plaatsnaam 3] en de 47 optionele alternatieve locaties. Hiertegen heeft eiseres bezwaar gemaakt en verweerders hebben op 25 maart 2021 de bezwaren ongegrond verklaard. Dit besluit is onherroepelijk
.
Op 20 oktober 2020 heeft de burgemeester van [plaatsnaam 2] een positief advies uitgebracht over de aanvraag van eiseres voor deelname aan het wietexperiment op de locatie aan de [adres 1] . Deze aanvraag voor de locatie aan de [adres 1] heeft op 3 december 2020 deelgenomen aan de loting. Op basis van die loting heeft de notaris aan de aanvraag van eiseres het rangnummer 9 toegekend.
Bij het primaire besluit van 5 februari 2021 hebben verweerders de aanvraag van eiseres voor de locatie aan de [adres 1] afgewezen omdat deze locatie niet langer beschikbaar was.
Tegen dit besluit heeft eiseres een bezwaarschrift ingediend.
Bij het bestreden besluit hebben verweerders de bezwaren van eiseres ongegrond verklaard.
2. Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat het niet beschikbaar zijn van de locatie aan de [adres 1] niet aan de aanwijzing als wietteler in de weg hoeft te staan. Volgens eiseres zegt dit veelal niets over de kwaliteit van het ondernemingsplan. Zij heeft betoogd dat de aanvrager in dat geval de mogelijkheid moet krijgen om een alternatieve locatie te vinden en te laten beoordelen. In dit verband heeft zij een beroep gedaan op gelijke behandeling met de aanvrager die was ingeloot met een locatie in een gemeente die maximaal één teler accepteert en die van verweerders de gelegenheid heeft gekregen om elders een locatie te verwerven. Eiseres heeft 47 alternatieve locaties aangedragen en dat had voor verweerders aanleiding moeten zijn om met haar in overleg te treden, zodat één van die alternatieve locaties in haar kwalitatief goede ondernemingsplan ingepast had kunnen worden. Dat de locatie aan de [adres 1] alsnog is afgevallen kan haar niet verweten worden, terwijl verweerders een inspanningsverplichting hebben om het wietexperiment te laten slagen. Daarnaast heeft eiseres gesteld dat het bestreden besluit is strijd is met diverse algemene beginselen van behoorlijk bestuur. In haar aanvullend beroep heeft eiseres betoogd dat haar aanvraag ten onrechte is afgewezen op grond van artikel 19, eerste lid, aanhef en onder d, van het Besluit. Deze bepaling ziet specifiek op het door de aanvrager ingediende ondernemingsplan. Dat ondernemingsplan voldeed aanvankelijk aan de vereisten voor de aanvraag, maar voldeed niet langer toen de locatie niet meer beschikbaar was.
3. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
4. Het doel van het experiment gesloten coffeeshopketen (wietexperiment) is om te bezien of het mogelijk is om een gesloten coffeeshopketen te realiseren en de effecten daarvan te meten op het gebied van criminaliteit, veiligheid, overlast en volksgezondheid.
De Wet experiment gesloten coffeeshopketen maakt het mogelijk dat gereguleerd geëxperimenteerd wordt met de productie van hennep of hasjiesj door aangewezen telers, de levering daarvan aan coffeeshops in deelnemende gemeenten en de verkoop van die hennep of hasjiesj door die coffeeshops. In het Besluit is dit nader uitgewerkt.
Tijdens het experiment verkopen coffeeshops in de tien deelnemende gemeenten de gereguleerde, op kwaliteit gecontroleerde hennep of hasjiesj. Maximaal tien telers mogen deze hennep of hasjiesj produceren. Zij konden hiervoor in het aanvraagtijdvak van 1 juli tot en met 28 juli 2020 een aanvraag indienen.
5. Volgens artikel 15, tweede lid, aanhef en onder b, van het Besluit gaat de aanvraag vergezeld van het in artikel 16 bedoelde ondernemingsplan.
In artikel 16 van het Besluit staat aan welke eisen het ondernemingsplan moet voldoen. Artikel 19, eerste lid, aanhef en onder d, van het Besluit bepaalt, voor zover hier van belang, dat een aanvraag om aanwijzing als teler wordt afgewezen indien de aanvrager naar het oordeel van Onze Ministers met zijn ondernemingsplan niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij op basis van een deugdelijk financieel plan en onder adequate voorgenomen maatregelen ter beveiliging in staat is om op de locatie of beoogde locatie te voorzien in de bestendige productie van hennep of hasjiesj.
6. In artikel 16, tweede lid, van het Besluit is bepaald dat het bij de aanvraag overgelegde ondernemingsplan wordt voorzien van gegevens van de betreffende locatie of locaties dan wel de beoogde locatie of locaties. Hieruit maakt de rechtbank op dat de wetgever heeft verondersteld dat de aanvrager op het moment van de aanvraag een bepaalde mate van zekerheid heeft dat hij over de beoogde locatie(s) kan beschikken. Een aanwijzing is namelijk niet alleen nauw verbonden met de persoon van de aanvrager en zijn onderneming, maar ook met de locatie. Zonder kennis van de beoogde teeltlocatie is een adequate beoordeling van de aanvraag niet mogelijk. Bij de aanvraag zal de aanvrager een ondernemingsplan moeten indienen, dat toegesneden is op de (beoogde) teeltlocatie. [1]
Het belang van de locatie volgt ook uit het gegeven dat de burgemeester van een gemeente waarin de (beoogde) locatie is gelegen, in de gelegenheid wordt gesteld om een advies aan verweerders uit te brengen over de consequenties van een eventuele aanwijzing van de aanvrager als teler voor de openbare orde of veiligheid in de betreffende gemeente, zoals uit artikel 17 van het Besluit volgt.
Uit het voorgaande volgt dat de locatie van de teelt van dusdanig groot belang is dat niet zonder meer van locatie kan worden gewisseld. Dit zou immers betekenen dat het ondernemingsplan moet worden aangepast, onder meer op het gebied van de kennis van de nieuwe locatie, en dat de burgemeester opnieuw een advies zal moeten uitbrengen. Daar komt nog bij dat er slechts tijdens een beperkt tijdvak een aanvraag kon worden ingediend, die slechts beperkt kon worden aangevuld. Ook daarin past niet het tussentijds wisselen van de locatie waarop geteeld zou worden.
De rechtbank is van oordeel dat verweerders zich op goede gronden op het standpunt hebben gesteld dat na indiening van de aanvraag dan wel na de aanwijzing niet meer van locatie kon worden gewisseld.
7. De rechtbank overweegt dat verweerders twee uitzonderingen hanteren op de hoofdregel dat na indiening van de aanvraag dan wel na de aanwijzing niet meer van locatie gewisseld kan worden. De eerste uitzondering betreft de situatie waarbij sprake is van een zeer geringe wijziging
inde locatie. Indien een geringe wijziging geen hernieuwde beoordeling behoeft, kan deze worden doorgevoerd na de aanwijzing. Eiseres heeft niet (langer) betwist dat wijziging
vande locatie geen geringe afwijking van de aanvraag is aangezien die nieuwe locatie weer een beoordeling behoeft.
Zij doet een beroep op de tweede uitzondering, te weten de overmachtssituatie. Daarmee wordt bedoeld een onvoorziene situatie of omstandigheid die is ontstaan buiten de macht van betrokkene.
7.1
In navolging van de door partijen aangehaalde uitspraak van de rechtbank Den Haag van 14 februari 2023 (ECLI:NL:RBDHA:2023:1662), stelt de rechtbank voorop dat de aanwijzing als wietteler een schaars recht betreft, waardoor de procedure tot verkrijging van een aanwijzing zo is ingericht dat zoveel als mogelijk een gelijk speelveld wordt aangelegd.
Daarmee is beoogd veilig te stellen dat iedereen die aan de vereisten voldoet op dezelfde voorwaarden deel kan nemen aan de procedure. De wens van eiseres om na sluiting van de aanvraagfase een alternatieve locatie te vinden en te laten beoordelen, verdraagt zich niet met deze procedure. Verweerders hebben immers niet alleen te maken met de belangen van eiseres, maar ook met de belangen van andere deelnemers die meedingen naar één van de tien plekken. Indien verweerders eiseres zouden toestaan om na de inloting van locatie te veranderen dan beperken zij daarmee de rechten en mogelijkheden van derden (met een hoger volgnummer). Het is niet onredelijk om hier een uitzondering op te maken in een overmachtssituatie, maar naar het oordeel van de rechtbank is hiervan bij eiseres geen sprake.
Na inloting bleek dat eiseres niet kon beschikken over de locatie aan de [adres 1] . De rechtbank acht aannemelijk dat eiseres hier geen rekening mee heeft gehouden ten tijde van het indienen van de aanvraag, maar dat neemt niet weg dat deze omstandigheid binnen het normale ondernemersrisico valt. Een aanvrager kan dit risico beïnvloeden door meerdere locaties te kiezen dan wel door in meer of mindere mate vooraf zekerheid te verkrijgen over de feitelijke beschikbaarheid van die locatie door bijvoorbeeld een (voorlopige) koop- of huurovereenkomst te sluiten met de daarbij betrokken partijen. Eiseres heeft dit ondernemersrisico niet beperkt en daarmee kan niet gesproken worden van een onvoorziene situatie of omstandigheid die is ontstaan buiten de macht van eiseres.
7.2
In het verlengde hiervan overweegt de rechtbank dat de situatie van eiseres niet op één lijn gesteld kan worden met die van de aanvrager die was ingeloot met een locatie in een gemeente die maximaal één teler accepteert. In die situatie, beschreven in de hiervoor genoemde uitspraak van de rechtbank Den Haag, heeft de aanvrager van verweerders de gelegenheid gekregen om elders een locatie te verwerven. De omstandigheid dat na de loting meerdere aanvragers waren ingeloot in dezelfde gemeente en deze gemeente slechts één teler wilde toelaten, was een omstandigheid waar bij de aanvraag door de desbetreffende aanvrager geen rekening mee gehouden kon worden. Anders dan bij eiseres betreft dit een situatie die niet binnen de invloedssfeer van de aanvrager viel. Het standpunt van eiseres dat het moeten wachten op een omgevingsvergunning (en hierdoor niet hebben van een definitieve locatie) een vergelijkbare situatie betreft, kan de rechtbank zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt, niet volgen
7.3
Het beroep van eiseres op het vertrouwensbeginsel en het fair play-beginsel kan evenmin slagen. Zij heeft gewezen op de brief van verweerders van 3 december 2020 waarin haar is medegedeeld dat haar aanvraag voor de locatie aan de [adres 1] rangnummer 9 is toegekend. Volgens eiseres is daarmee het vertrouwen gewekt dat zij definitief een plek had bemachtigd om mee te mogen doen aan het experiment. De rechtbank ziet in deze brief echter geen enkel aanknopingspunt voor de stelling dat verweerders het vertrouwen hebben gewekt dat - ook los van een overmachtssituatie - na de inloting alsnog een andere locatie voor aanwijzing in aanmerking zou komen. Daarnaast heeft eiseres gesteld dat sprake is van détournement de pouvoir, maar zij heeft niet aangegeven voor welk ander doel verweerders hun bevoegdheid om de aanvraag af te wijzen zouden hebben gebruikt.
7.4
Met betrekking tot het beroep van eiseres op het evenredigheidsbeginsel overweegt de rechtbank dat dit beginsel is neergelegd in artikel 3:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Daarin is bepaald dat de voor een of meer belanghebbenden nadelige gevolgen van een besluit niet onevenredig mogen zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen.
De rechtbank benadrukt dat de besluitvorming betrekking heeft op het experiment gesloten coffeeshopketen, waarbij 39 aanvragers hebben deelgenomen aan een loting. De eerste 10 ingelote aanvragers moesten een BIBOB-onderzoek doorlopen en de nummers 11 tot en met 39 werden op een wachtlijst geplaatst. Het ongedaan maken van de nadelige gevolgen voor eiseres door het wederom toekennen van het rangnummer 9 maar dan voor een andere locatie, heeft onmiddellijk consequenties voor de aanvragers met de rangnummers 9 en hoger. De belangen van deze aanvragers beperken verweerders in hun mogelijkheid om ten gunste van eiseres af te wijken van de procedure. Naar het oordeel van de rechtbank kan niet gezegd worden dat de nadelige gevolgen voor eiseres niet in verhouding staan tot de met het bestreden besluit te dienen doelen. Deze beroepsgrond van eiseres slaagt niet.
8. Eiseres heeft betoogd dat haar aanvraag ten onrechte is afgewezen op grond van artikel 19, eerste lid, aanhef en onder d, van het Besluit. Anders dan eiseres is de rechtbank van oordeel dat deze bepaling niet specifiek betrekking heeft op het door de aanvrager ingediende ondernemingsplan maar ook op – voor zover hier van belang - een specifieke locatie. Dat het ondernemingsplan van eiseres voldeed aan de vereisten voor de aanvraag voor de locatie aan de [adres 1] betekent niet automatisch dat dit ondernemingsplan ook geschikt is voor andere locaties, maar wat daar verder ook van zij, eiseres beschikte niet tijdig over een locatie voor de bestendige productie van hennep of hasjiesj. Daarom waren verweerders gehouden om de aanvraag van eiseres af te wijzen.
9. Het vorenstaande leidt de rechtbank tot de conclusie dat het beroep van eiseres ongegrond is. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, voorzitter, mr. V.M. Schotanus en mr. M. Snoeks, leden, in aanwezigheid van mr. P.H.M. Verdonschot, griffier, op 26 juni 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl. De griffier is verhinderd om te tekenen.
P.H.M. Verdonschot, griffier A.G.J.M. de Weert, voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Wet experiment gesloten coffeeshopketen

Artikel 2
Er vindt een experiment plaats met op kwaliteit gecontroleerde teelt van hennep en hasjiesj voor recreatief gebruik en de aflevering aan en verkoop daarvan in een coffeeshop in een gesloten coffeeshopketen, overeenkomstig de bij of krachtens deze wet gestelde regels, met als doel om te bezien of en hoe hennep en hasjiesj gedecriminaliseerd aan de coffeeshops kunnen worden afgeleverd en wat de effecten daarvan zijn.
Artikel 5
1. In het kader en voor de duur van het experiment kunnen Onze Ministers op aanvraag een of meer telers aanwijzen die ten behoeve van het experiment hennep of hasjiesj telen. Onze Ministers kunnen een aanwijzing intrekken.
2. Onze Ministers kunnen aan een aanwijzing of aan een verleende aanwijzing voorschriften verbinden. Een voorschrift kan worden gewijzigd of worden ingetrokken.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over:
a. de criteria en procedure voor het selecteren en aanwijzen van de telers;
b. de aan een aanwijzing te verbinden voorschriften;
c. de gronden voor afwijzing van een aanvraag;
d. de gronden voor intrekking van een aanwijzing.
4. Een aanvraag om een aanwijzing kan in elk geval worden afgewezen of een aanwijzing kan in elk geval worden ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.
5. Voordat toepassing wordt gegeven aan het vierde lid, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.

Besluit experiment gesloten coffeeshopketen

Artikel 15. (indienen van een aanvraag)
1. Degene die de aanvraag doet, dient deze in binnen het in artikel 14, eerste lid, bedoelde tijdvak, met gebruikmaking van het door Onze Ministers beschikbaar gestelde aanvraagformulier en in overeenstemming met de daarbij behorende invulinstructies.
2 Het aanvraagformulier gaat vergezeld van:
a. een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, van de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die de aanvraag doet. Voor het aanvragen van deze verklaring wordt gebruik gemaakt van het door Onze Ministers beschikbaar gestelde formulier,
b. het in artikel 16 bedoelde ondernemingsplan van de aanvrager, en
c. de overige in het aanvraagformulier gevraagde gegevens en bescheiden.
3 Een aanvraag kan worden gedaan voor een of meerdere locaties.
4 Een aanvraag kan worden gedaan door een natuurlijke persoon die een onderneming drijft of een rechtspersoon met daaraan verbonden een onderneming.
Artikel 16
1. De aanvrager zet in zijn ondernemingsplan met inachtneming van de paragrafen 5 en 6 gemotiveerd uiteen:
a. op welke wijze en onder welke condities de productie van de hennep of hasjiesj en de bestendige levering daarvan aan coffeeshophouders zal plaatsvinden, en
b. hoeveel hennep of hasjiesj en hoeveel variaties hennep of hasjiesj hij bij aanvang van de uitvoering van het experiment verwacht te kunnen produceren.
2. Het ondernemingsplan wordt voorzien van de gegevens van de aanvrager en adresgegevens van de betreffende locatie of locaties dan wel beoogde locatie of locaties waar de productie van de hennep of hasjiesj zal plaatsvinden en bevat ter uitvoering van het eerste lid, onderdeel a, in ieder geval een onderbouwde beschrijving van:
a. de inrichting van de locatie of locaties waar de productie van de hennep of hasjiesj zal plaatsvinden en van de in gebruik te nemen ruimten, mede aan de hand van een bijgevoegde plattegrond, met bijzondere aandacht voor de beveiliging;
b. de wijze waarop en de condities waaronder de productie van de hennep of hasjiesj zal plaatsvinden, waaronder de teeltopzet en maatregelen als bedoeld in onderdeel h, alsmede de aan de productie verbonden risico’s en maatregelen om die risico’s te kunnen beheersen;
c. de wijze van verwerking, opslag en het afvoeren van het afval van het plantmateriaal;
d. de voor het vervoer of de levering van de hennep of hasjiesj van belang geachte aspecten en, voor zover reeds bekend, de partij die hij verwacht in te schakelen voor het vervoer naar coffeeshophouders en eventueel tussen zijn locatie of locaties;
e. de ervaring en kennis van de aanvrager met de teelt en verdere verwerking van gewassen;
f. de op de locatie of locaties aan te houden voorraad hennep of hasjiesj die al dan niet reeds aan coffeeshophouders is verkocht, en de wijze waarop die voorraad wordt opgeslagen;
g. de wijze waarop en condities waaronder de algehele bedrijfsvoering zal plaatsvinden alsmede de aan de bedrijfsvoering verbonden risico’s en maatregelen om die risico’s te kunnen beheersen, waaronder de te treffen maatregelen ter beveiliging van de locatie, van de hennep of hasjiesj en van het afval van het plantmateriaal en andere maatregelen ter voorkoming van het risico op het weglekken van de hennep of hasjiesj;
h. de maatregelen die hij zal treffen om te kunnen voldoen aan de kwaliteitseisen, bedoeld in artikel 28, maatregelen ter voorkoming en bestrijding van ziekten en plagen en maatregelen ter borging van de hygiëne;
i. de maatregelen die hij zal treffen om het gehalte THC en CBD van de hennep of hasjiesj te kunnen laten bepalen en te kunnen laten controleren of de hennep of hasjiesj voldoet aan de kwaliteitseisen, bedoeld in artikel 28;
j. de wijze waarop hij kan inspelen op de vraag van coffeeshophouders en de wijze waarop hij hen in staat kan stellen de hennep of hasjiesj te laten beoordelen;
k. de wijze waarop de bedrijfsadministratie zal worden ingericht of gevoerd;
l. het financieel plan, inclusief een kostencalculatie en de verwachte jaaromzet;
m. de benodigde voorbereidingstijd voordat een bestendige productie kan worden gestart;
n. de eventuele naast de aanwijzing vereiste meldingsplichten of vergunningen die nodig zijn om de onderneming en de noodzakelijke handelingen op de betreffende locatie of locaties te kunnen voeren en de termijn waarbinnen die naar verwachting zullen worden verleend, en
o. de taken en kwalificaties van de voor de bedrijfsvoering verantwoordelijke persoon of personen en leidinggevenden, voor welke onderdelen van de bedrijfsvoering naar verwachting personeel in dienst zal worden aangenomen of derden zullen worden ingeschakeld, het verwachte aantal personeelsleden of derden, alsmede vermelding van hun kwalificaties.
Artikel 17. (advies burgemeester)
1. Onze Ministers stellen de burgemeester van een gemeente waar een locatie of beoogde locatie voor de productie van hennep of hasjiesj door de aanvrager is gelegen dan wel de burgemeesters ingeval de locaties verspreid zijn over meerdere gemeenten, in de gelegenheid om aan hen een advies uit te brengen over de consequenties van een eventuele aanwijzing van de aanvrager als teler voor de openbare orde of veiligheid in de betreffende gemeente.
2 De burgemeester brengt zijn advies, bedoeld in het eerste lid, schriftelijk aan Onze Ministers uit. Het advies is voorzien van een motivering waarin wordt ingegaan op de aspecten van openbare orde of veiligheid.
3 Het advies wordt uiterlijk binnen zes weken na ontvangst van de adviesaanvraag uitgebracht. Het advies kan op verzoek van de betreffende burgemeester met een door Onze Ministers nader te bepalen termijn worden verlengd.
4 De wettelijke termijn waarbinnen het besluit op de aanvraag dient te worden genomen, wordt opgeschort voor de duur van de periode die begint met de dag waarop toepassing wordt gegeven aan het eerste lid, en eindigt met de dag waarop het advies is ontvangen dan wel de daarvoor geldende termijn is verstreken.
Artikel 19. (afwijzing van de aanvraag)
1. Een aanvraag om aanwijzing als teler wordt afgewezen indien:
a. de aanvraag niet voldoet aan artikel 15, eerste of tweede lid;
b. de aanvraag niet is ingediend door een rechtspersoon als bedoeld in artikel 15, vierde lid, die zijn zetel heeft in Nederland en waarvan de daaraan verbonden onderneming is gevestigd in Nederland, of door een natuurlijke persoon als bedoeld in artikel 15, vierde lid, die als ingezetene is ingeschreven in de basisregistratie personen en wiens onderneming is gevestigd in Nederland;
c. de locatie of beoogde locatie voor de productie van hennep of hasjiesj waarop de aanvraag betrekking heeft, dan wel de locaties of beoogde locaties, niet is of zijn gelegen binnen het grondgebied van Nederland;
d. de aanvrager naar het oordeel van Onze Ministers met zijn ondernemingsplan niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij op basis van een deugdelijk financieel plan en onder adequate voorgenomen maatregelen ter beveiliging in staat is om met inachtneming van de paragrafen 5 en 6 op de locatie of beoogde locatie dan wel locaties of beoogde locaties onder gecontroleerde omstandigheden te voorzien in de bestendige productie van hennep of hasjiesj en een bestendige levering daarvan aan coffeeshophouders, in een representatief aanbod, en om bij aanvang van de uitvoering van het experiment te voorzien in de productie en levering van tenminste de bij besluit van Onze Ministers te bepalen hoeveelheid hennep, met tenminste tien variaties hennep of hasjiesj;
e. de aanvrager in staat van faillissement of liquidatie verkeert;
f. op de aanvrager de schuldsanering natuurlijke personen van toepassing is verklaard of hij een verzoek tot schuldsanering heeft ingediend;
g. aan de aanvrager surseance van betaling is verleend of door hem surseance van betaling is aangevraagd;
h. ten aanzien van de aanvrager of de rechtsgeldige vertegenwoordiger een ondercuratelestelling is uitgesproken of voor hem een verzoek tot ondercuratelestelling is ingediend;
i. op het vermogen van de aanvrager of op een of meer van de bedrijfsmiddelen die een aanmerkelijk deel van zijn vermogen vormen, beslag is gelegd;
j. de aanvrager oneigenlijk gebruik maakt van de aanvraagprocedure teneinde de kans op het verkrijgen van een aanwijzing als teler te beïnvloeden;
k. de aanvrager niet binnen de daartoe gestelde termijn het door Onze Ministers beschikbaar gestelde en volledig ingevulde formulier, dat is vastgesteld krachtens artikel 30, vijfde lid, van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, heeft ingediend, of
l. de aanvrager na een loting niet of niet meer in aanmerking komt voor verdere selectie of aanwijzing.
2 Onverminderd artikel 5, vierde lid, van de wet kan een aanvraag om aanwijzing als teler worden afgewezen:
a. indien het in artikel 17 bedoelde advies van de burgemeester hiertoe aanleiding geeft, of
b. in het belang van de openbare orde en veiligheid anders dan naar aanleiding van het advies van de burgemeester als bedoeld in onderdeel a.

Voetnoten

1.Nota van Toelichting Besluit experiment gesloten coffeeshopketen, Stb. 2020, 185, paragraaf 2.6.