In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst. De inspecteur had aan belanghebbende voor de jaren 2014, 2015, 2016 en 2017 aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd. Belanghebbende maakte bezwaar tegen deze aanslagen, maar de inspecteur verklaarde de bezwaren niet-ontvankelijk vanwege overschrijding van de bezwaartermijn. Daarnaast werden de bezwaren opgevat als verzoeken om ambtshalve vermindering, die ook werden afgewezen. De rechtbank heeft de beroepen op 29 maart 2023 behandeld en het onderzoek op 17 mei 2023 gesloten. De rechtbank concludeert dat de verzoeken om ambtshalve vermindering voor de jaren 2014 en 2015 terecht zijn afgewezen vanwege overschrijding van de vijfjaarstermijn. Voor de jaren 2016 en 2017 zijn de beroepen ontvankelijk, maar de rechtbank oordeelt dat de inspecteur ook deze verzoeken terecht heeft afgewezen. Belanghebbende heeft niet aannemelijk gemaakt dat de aanslagen te hoog zijn vastgesteld. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond, waardoor de aanslagen in stand blijven en belanghebbende geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt.