ECLI:NL:RBZWB:2023:4306

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 juni 2023
Publicatiedatum
22 juni 2023
Zaaknummer
C/02/409779 / KG ZA 23-222 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. van den Heuvel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbod tot executeren van dwangsommen in kort geding met betrekking tot koopovereenkomst onroerend goed

In deze zaak, die voor de Rechtbank Zeeland-West-Brabant is behandeld, hebben eisers in conventie een kort geding aangespannen tegen gedaagden in conventie. De eisers vorderen een verbod op de executie van dwangsommen die voortvloeien uit een eerder arrest van het Hof Arnhem-Leeuwarden. De achtergrond van de zaak betreft een geschil over de levering van onroerend goed, dat verhuurd is aan een derde partij, de heer [naam 1]. De eisers stellen dat zij aan de verplichtingen van het arrest hebben voldaan en dat er geen dwangsommen verschuldigd zijn. Gedaagden in conventie betwisten dit en stellen dat eisers de onroerende zaak niet vrij van huur kunnen leveren, wat een schending van de koopovereenkomst inhoudt.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een spoedeisend belang, gezien de aard van de zaak. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de eisers inderdaad niet in gebreke zijn gebleven, omdat de verplichtingen uit het arrest niet zo zijn geformuleerd dat zij de onroerende zaak vrij van huur moeten leveren. De rechtbank heeft het verbod op de executie van de dwangsommen toegewezen, met een eenmalige dwangsom van € 200.000,00 voor het geval gedaagden in strijd handelen met dit verbod. De vorderingen van gedaagden in reconventie zijn afgewezen, en de proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.

De uitspraak is gedaan door mr. M. van den Heuvel op 22 juni 2023, en de zaak betreft een kort geding in het civiele recht, specifiek gericht op burgerlijk procesrecht.

Uitspraak

RECHTBANK Zeeland-West-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: C/02/409779 / KG ZA 23-222
Vonnis in kort geding van 22 juni 2023
in de zaak van

1.[eiser in conventie sub 1] ,

te [plaats 1] ,
2.
[eiser in conventie sub 2],
te [plaats 2] ,
3.
[eiser in conventie sub 3],
te [plaats 3] ,
eisende partijen in conventie,
verwerende partijen in reconventie,
hierna samen te noemen: [eisers in conventie] (mannelijk enkelvoud),
advocaat: mr. J. van der Wende,
tegen

1.[gedaagde in conventie 1] ,

te [plaats 4] ,
2.
[gedaagde in conventie 2],
te [plaats 4] ,
gedaagde partijen in conventie,
eisende partijen in reconventie,
hierna samen te noemen: [gedaagden in conventie] ,
advocaat: mr. J.P.H. Jacobs.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 31 mei 2023, met producties genummerd 1 tot en met 22,
- de conclusie van antwoord tevens conclusie van eis in reconventie, met producties genummerd 1 tot en met 7,
- productie 23 en 24 van de zijde van [eisers in conventie] , ter griffie ingekomen op 6 juni 2023,
- de mondelinge behandeling, gehouden op 8 juni 2023,
- de pleitnota van [eisers in conventie]
- de pleitnota van [gedaagden in conventie]

2.De feiten in conventie en in reconventie

2.1.
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, alsmede op grond van de onbetwiste inhoud van de producties, staat tussen partijen het volgende vast:
  • Wijlen mevrouw [erflaatster] (hierna: erflaatster) is de moeder van [gedaagden in conventie] en de wijlen echtgenote van de vader van [eisers in conventie] , de heer [erflater] . Erflaatster is op [overlijdensdatum 1] overleden.
  • Wijlen de heer [erflater] (hierna: erflater) betreft de vader van [eisers in conventie] en echtgenoot van erflaatster. Erflater is overleden op [overlijdensdatum 2] .
  • Erflaatster en erflater bewoonden samen een tot de gemeenschap van goederen behorende bedrijfswoning aan [adres] te [plaats 5] (hierna: het onroerend goed).
  • Per 1 maart 2016 huurt de heer [naam 1] (hierna: de heer [naam 1] ) een kamer met gebruik van keuken en badkamer in het onroerend goed. Hij betaalt een huurbedrag van € 350,00 per maand (inclusief energie).
  • Gedaagde sub 1 in conventie (hierna: de heer [gedaagden in conventie] ) heeft medio augustus 2016 aan erflaatster en erflater voorgesteld om het onroerend goed te kopen, waarbij erflaatster en erflater een recht van gebruik kregen op het woongedeelte van het onroerend goed, waarin zij samen woonden. In het bedrijfsgedeelte van het onroerend goed zou de heer [gedaagden in conventie] een onderdeel van zijn bedrijf vestigen.
  • Tussen erflater en [gedaagden in conventie] ontstond een geschil over de vraag of tussen hen overeenstemming was bereikt over de verkoop van het onroerend goed, dat heeft geleid tot een door [gedaagden in conventie] tegen erflater ingestelde gerechtelijke procedure bij de rechtbank Midden-Nederland.
  • Bij brief d.d. 10 november 2020 bericht de advocaat van de heer [naam 1] , huurder van het onroerend goed, aan de advocaat van erflater dat de heer [naam 1] niet wil verhuizen, maar er twee scenario’s denkbaar zijn waaronder hij eventueel bereid is zijn huurovereenkomst op te zeggen, te weten:
o Er wordt hem een minimaal vergelijkbare alternatieve woonruimte ter beschikking gesteld en hiervoor een nieuwe huurovereenkomst opgemaakt voor onbepaalde tijd, met betaling van een financiële compensatie van
€ 25.000,00 wegens verlies van zijn huidige woongenot en verhuis- en inrichtingskosten.
o Een financiële compensatie van € 100.000,00 wegens verlies van zijn huidige woongenot.
  • Bij vonnis d.d. 24 februari 2021 heeft de rechtbank Midden-Nederland de door [gedaagden in conventie] tegen erflater ingestelde vordering tot het verklaren voor recht dat er tussen [gedaagden in conventie] en erflater wilsovereenstemming is bereikt ter zake de koopovereenkomst en erflater te veroordelen om deze koopovereenkomst te tekenen en al die rechtshandelingen te verrichten die de notaris noodzakelijk acht, afgewezen.
  • [gedaagden in conventie] is in hoger beroep gegaan tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland d.d. 24 februari 2021.
  • In het proces-verbaal van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van de comparitie gehouden op 22 oktober 2022 is onder andere het volgende opgenomen:
“(…) De zitting wordt enkele malen geschorst voor minnelijk overleg. Een minnelijke regeling is echter niet tot stand gekomen. Tweede termijn
De voorzitterstelt de advocaten in de gelegenheid om nog aanvullende opmerkingen te maken. (…) [gedaagde in conventie 1] : ik vind het jammer dat we er niet uitgekomen zijn, maar ik wil het risico met huurder [naam 1] niet nemen als er geen 50%/50% afspraak te maken valt. (…)”
  • Bij e-mailbericht d.d. 23 november 2022 bericht de advocaat van [gedaagden in conventie] aan de voormalig advocaat van [eisers in conventie] :
  • Bij arrest van het Hof Arnhem-Leeuwarden d.d. 6 december 2022 is als volgt overwogen en beslist:
“ (…)
4. De feiten van de zaak(…)
4.24
In een email van mr. Jacobs van 3 juli 2020 om 13:55 uur aan [notariskantoor] en aan mr. [naam 3] staat het volgende vermeld:
(…)
De opmerkingen van mevrouw [naam 3] besproken met cliënten, waarbij ik als volgt reageer. Laat ik vooropstellen dat het geduld bij cliënten echt op is. het is zaak dat definitieve koop- en vaststellingsovereenkomst zo snel mogelijk af te ronden en te tekenen (uiteraard nog onder voorbehoud [naam 4] . Het stellen van nieuwe voorwaarden is echt een gepasseerd station.
Hieronder de opmerkingen waarbij ik eerst ede opmerkingen van mevrouw [naam 3] weergeef en daarna cursief mijn antwoord:
1. Artikel 4 bijzondere bepalingen: Verklaringen van client over verontreiniging (…)
2. Het schrappen van artikel 1 lid 3 van de algemene bepalingen lijkt me niet nodig, maar daar is dezerzijds geen bezwaar tegen. (…)
3. Artikel I lid 6 van de algemene bepalingen: deze bepaling dient zo te blijven staan. Er vindt nu geen inspectie plaats. [gedaagde in conventie 1] weet wat hij koopt. (…)
4. Artikel II lid 5 algemene bepalingen dient als volgt gewijzigd te worden: Verkoper is verplicht voor zijn rekening de tot het verkochte behorende opstallen bijeen solide verzekeringsmaatschappij op de bij Nederlandse schadeverzekeringsmaatschappijen gebruikelijke voorwaarden voor herbouwaarde te verzekeren en tot de ondertekening van de leveringsakte verzekerd te houden (…)
Ik hoor graag voor woensdag 8 juli a.s. van mr. [naam 3] zodat de VSO en definitieve koopovereenkomst kan worden opgemaakt en getekend. (…)

6.Het oordeel van het hof(…)

Is er een geldige koopovereenkomst gesloten tussen [eisers in conventie] en [gedaagden in conventie] ?

Uit het voorgaande volgt dat het hof ook vindt dat in december 2019 tussen de genoemde partijen en gave koopovereenkomst in verband met het onroerend goed tot stand is gekomen. Op zichzelf is niet in geschil dat in de door de notaris op 25 juni 2020 opgestelde concept koopovereenkomst met nummer V3 de door partijen in december 2019 bereikte overeenstemming correct is weergegeven, zodat de vordering van [gedaagden in conventie] om [eisers in conventie] te voordelen tot het verlenen van medewerking aan ondertekening van die overeenkomst toewijsbaar is, met inachtneming van de wijzigingen waarvoor tussen partijen overeenstemming bestaat, blijkend uit de e-mail van mr. Jacobs van 3 juli 2020 van 13:55 uur, en met aanpassing van de uiterste datum van levering in een datum gelegen drie maanden na de ondertekening van de koopovereenkomst.
Is de koopovereenkomst vernietigbaar op grond van een wilsgebrek? (…)
Tussenconclusie
6.5
De tussenconclusie is dat [eisers in conventie] en [gedaagden in conventie] in december 2019 een geldige koopovereenkomst ten aanzien van het onroerend goed met elkaar zijn aangegaan.
6.6
Gelet op het voorgaande en op het slagen van de grieven 1-3 zal het hof voor recht verklaren dat tussen de genoemde partijen een koopovereenkomst is gesloten ten aanzien van het onroerend goed, met de inhoud en te leveren op de wijze, zoals genoemd aan het slot van rov. 6.3 Ook zal het hof aan de veroordeling tot medewerking aan ondertekening en uitvoering van de koopovereenkomst een dwangsom verbinden, zij het met een lager te verbeuren bedrag per dag en een lager maximum dan gevorderd. (…)

7.De beslissing

Het hof:
(…)
- verklaart voor recht dat tussen [gedaagden in conventie] en [eisers in conventie] wilsovereenstemming is bereikt ter zake van de koopovereenkomst met betrekking tot het onverdeeld aandeel van [eisers in conventie] in het perceel grond met bedrijfsruimte en toebehoren, gelegen te ( [postcode] ) [plaats 5] , aan [adres] , deel uitmakend van het aaneengesloten gedeelte van het perceel kadastraal bekend [plaats 5] , [sectie] , [nummer] gedeeltelijk – als vastgelegd in concept V 3 d.d. 25 juni 2020 van de hand van [notariskantoor] te [plaats 5] – met inachtneming van de opmerkingen als vermeld in de mail van 3 juli 2020 van mr. Jacobs van 13:55 uur;
- veroordeelt [eisers in conventie] om binnen veertien dagen na betekening van het in dezen te wijzen arrest te verschijnen ten overstaan van [notariskantoor] of diens plaatsvervanger, notaris ter standplaats [plaats 5] , teneinde aldaar de door de notaris (definitief) opgemaakte koopovereenkomst te tekenen en om binnen een termijn van drie maanden na ontvangst van een op gebruikelijke voorwaarden door genoemde notaris opgestelde concept-akte van levering alle benodigde medewerking te verlenen aan de levering van zijn onverdeeld aandeel in het hiervoor omschreven onroerend goed;
- bepaalt dat [eisers in conventie] een dwangsom verbeurt van € 1.000,00 per dag waarop [eisers in conventie] in gebreke blijft aan de hiervoor genoemde veroordelingen te voldoen, waarbij de dwangsommen zijn gemaximeerd tot een bedrag van in totaal € 50.000,-; (…)”
  • Op 13 januari 2023 is de grosse van het arrest van het Hof Arnhem-Leeuwarden d.d. 6 december 2022 betekend.
  • Op 26 januari 2023 heeft [notariskantoor] de concept koopovereenkomst, ter ondertekening, verzonden naar de advocaat van [eisers in conventie] . In deze koopovereenkomst is onder andere het volgende opgenomen:
“(…)Opgaven door verkoper
Artikel 2
Verkoper garandeert:
(…)
i.
Het verkochte zal op de datum van leveringleeg, onverhuurd en onbezwaardzijn. (…)”
- In de Algemene Bepalingen, behorend bij de koopovereenkomst, is opgenomen:
“(…)Tekortkoming (wanprestatie)
Artikel VI(…)
2.Indien één van de partijen, na bij deurwaardersexploit in gebreke te zijn geteld, gedurende acht dagen tekortschiet in de nakoming van één of meer van haar verplichtingen (…) is deze partij in verzuim en heeft de wederpartij de al dan niet subsidiaire keus tussen:
a.uitvoering van de overeenkomst te verlangen, in welk geval de partij die in verzuim is na afloop van voormelde termijn van acht dagen voor elke sedertdien ingegane dag tot aan de dag van nakoming een onmiddellijk opeisbare boete verschuldigd is van drie pro mille van de koopprijs; of
b.de overeenkomst door een schriftelijke verklaring voor ontbonden te verklaren en betaling van een onmiddellijk opeisbare boete te vorderen van tien procent van de koopprijs. (…)”
  • Op 26 januari 2023 is de koopovereenkomst getekend door [eisers in conventie] .
  • Bij e-mailbericht d.d. 7 maart 2023 heeft [eisers in conventie] aan de heer [naam 1] een verhuisvergoeding van € 30.000,00 aangeboden, wanneer hij uiterlijk op 1 april het gehuurde verlaat.
  • De heer [naam 1] heeft het aanbod tot betaling van een verhuisvergoeding van
€ 30.000,00 afgewezen.
  • Bij brief d.d. 28 april 2023 is [eisers in conventie] in gebreke gesteld door [gedaagden in conventie] ten aanzien van de verplichting uit hoofde van de koopovereenkomst om het onroerend goed leeg, onverhuurd en onbezwaard te leveren en zijn zowel de contractuele boete als de dwangsommen aangezegd. Deze brief is op 4 mei 2023 per deurwaardersexploot betekend aan [eisers in conventie]
  • Bij brief d.d. 2 mei 2023 heeft [eisers in conventie] gereageerd op de ingebrekestelling van 28 april 2023 en [gedaagden in conventie] bericht dat het niet mogelijk is om het onroerend goed vrij van verhuur op te leveren, gelet op het feit dat de heer [naam 1] een kamer in het onroerend goed huurt sinds 1 maart 2016, de heer [naam 1] de kamer weigert te verlaten en de huurovereenkomst van onbepaalde tijd – nu er geen opzegginsgrond of ontbindingsgrond is – enkel kan worden opgezegd door wederzijds goedvinden. Voorts bericht [eisers in conventie] [gedaagden in conventie] dat hij een bedrag van € 35.000,00 heeft aangeboden aan de heer [naam 1] om het onroerend goed te verlaten, maar dit aanbod is geweigerd. [eisers in conventie] stelt zich op het standpunt dat het onmogelijk is om de koopovereenkomst na te komen en de boete niet kan worden opgeëist. Ten aanzien van de aangekondigde dwangsom stelt [eisers in conventie] dat is voldaan aan het arrest en er dus geen dwangsom verschuldigd is.
  • Bij e-mailbericht d.d. 11 mei 2023 heeft [eisers in conventie] de heer [naam 1] aangeboden een bedrag te betalen van € 45.000,00 onder de voorwaarde dat de heer [naam 1] het gehuurde binnen een week verlaat.
  • Bij e-mailbericht d.d. 26 mei 2023 heeft de advocaat van de heer [naam 1] aan de advocaat van [eisers in conventie] bericht dat de heer [naam 1] het aanbod van € 45.000,00 afwijst.

3.Het geschil in conventie en in reconventie

3.1.
[eisers in conventie] vordert dat de voorzieningenrechter, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. [gedaagden in conventie] verbiedt om dwangsommen te executeren op grond van het arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden van 6 december 2022 zoals gewezen tussen partijen, op straffe van verbeuring van een eenmalige dwangsom van € 200.000,00 wanneer zij in strijd handelt met dit verbod dan wel een in goede justitie te betalen dwangsom;
II. Eventuele reeds door [gedaagden in conventie] gelegde beslagen op te heffen;
III. Subsidiair voor zover de voorzieningenrechter oordeelt dat [eisers in conventie] niet aan het arrest heeft voldaan en wel dwangsommen zijn verschuldigd, deze dwangsommen op te heffen, te matigen tot nihil of een in goede justitie te betalen bedrag, dan wel incassering van de dwangsommen op te schorten tot een in goede justitie te bepalen moment;
IV. [gedaagden in conventie] te veroordelen om binnen veertien dagen na het daartoe veroordelend arrest alle benodigde medewerking te verlenen tot overdracht van de levering van het onverdeeld aandeel in het perceel grond met bedrijfsruimte en toebehoren, gelegen te ( [postcode] [plaats 5] , aan de [adres] , deel uitmakend van het aangesloten gedeelte van het perceel kadastraal bekend gemeente [plaats 5] , [sectie] , [nummer] gedeeltelijk – als vastgelegd in concept V 3 d.d. 25 juni 2020 aan de hand van [notariskantoor] te [plaats 5] – met inachtneming van de opmerkingen als vermeld in de mail van 3 juli 2020 van mr. Jacobs van 13:55 uur;
V. bepaalt dat wanneer [gedaagden in conventie] in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen een dwangsom verbeurt van € 1.000,00 per dag waarop zij in gebreke, waarbij de dwangsommen gemaximeerd tot een bedrag van in totaal € 50.000,00
VI. bepaalt dat wanneer [gedaagden in conventie] niet binnen 50 dagen voldoet aan de genoemde veroordeling, dat dit vonnis in plaats treedt van de handtekeningen van [gedaagden in conventie] onder de leveringsakte, zodat de levering kan plaatsvinden door inschrijving van dit vonnis samen met de notariële akte in de daartoe bestemde openbare registers;
VII. [gedaagden in conventie] veroordeelt tot betaling van de contractuele boete tussen partijen ex artikel VI, lid 2 van de algemene bepalingen van de koopovereenkomst van drie promille van de koopsom van € 450.000,00 per dag tot aan de dag dat zij heeft voldaan aan het gevorderde onder IV;
VIII. [gedaagden in conventie] veroordeelt in de proceskosten.
3.2.
[gedaagden in conventie] vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
In conventie:
l. De vorderingen van [eisers in conventie] afwijst met hoofdelijke veroordeling van [eisers in conventie] in de proceskosten, met dien verstande dat als de één betaalt, de anderen zijn gekweten, waaronder begrepen het salaris van de advocaat van [gedaagden in conventie] , te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na betekening van het in deze procedure te wijzen vonnis;
In reconventie
1. [verweerders in reconventie] hoofdelijk met dien verstande dat als de één betaalt, de anderen zijn gekweten, veroordeelt tot betaling van de contractuele boete tussen partijen ex artikel VI, lid 2 van de algemene bepalingen van de koopovereenkomst van drie promille van de koopsom van € 450.000,- per dag (zijnde € 1.350,- per dag) met ingang van 7 mei 2023 tot aan de dag dat [verweerders in reconventie] heeft voldaan aan de verplichting tot levering conform de geaccordeerde conceptleveringsakte van [notariskantoor] van 9 maart 2023 (conform het arrest van het Hof d.d. 6 december 2022);
2. [verweerders in reconventie] hoofdelijk, met dien verstande dat als de één betaalt, de anderen zijn gekweten, veroordeelt tot betaling van de volledige proceskosten, waaronder begrepen het salaris van de advocaat van [eisers in reconventie] , te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na betekening van het in deze procedure te wijzen vonnis.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling in conventie

Executieverbod dwangsom
4.1.
[eisers in conventie] grondt zijn vordering tot het verbieden van de executie van de dwangsommen op de stelling dat hij aan de verplichtingen van het arrest van Hof Arnhem-Leeuwarden heeft voldaan, zodat hij geen dwangsommen verschuldigd is aan [gedaagden in conventie] . [eisers in conventie] heeft, conform de veroordeling in het arrest, de koopovereenkomst binnen veertien dagen ondertekend en volledige medewerking verleend aan de levering van het onverdeeld aandeel van het onroerend goed. Zo heeft hij de nota van afrekening goedgekeurd, volmacht gegeven aan de notaris om namens hem de akte van levering te ondertekenen en de sleutels toegestuurd.
4.2.
[gedaagden in conventie] stelt zich op het standpunt dat de verplichtingen uit het arrest enerzijds bestaan uit het ondertekenen van de koopovereenkomst én anderzijds uit het leveren van het onverdeeld aandeel in de onroerende zaak, conform de concept-akte van levering zoals door de notaris opgesteld. Dit betekent dat [eisers in conventie] verplicht is om de onroerende zaak leeg, onverhuurd en onbezwaard te leveren. Nu het onroerend goed gedeeltelijk verhuurd is aan de heer [naam 1] , komt [eisers in conventie] de koopovereenkomst niet na en is [eisers in conventie] de dwangsom verschuldigd. De verhuur van een gedeelte van het onroerend goed aan de heer [naam 1] was al jarenlang een bekend probleem tussen partijen en is onderwerp van het debat geweest tijdens de procedure bij het Hof Arnhem-Leeuwarden. Het Hof heeft het arrest gewezen, waardoor [eisers in conventie] de verplichting heeft om de koopovereenkomst na te komen en de onroerende zaak leeg en vrij van huur te leveren aan [gedaagden in conventie] conform afspraak en arrest.
4.3.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat er sprake is van een spoedeisend belang. Dit volgt uit de aard van de zaak, die de executie betreft van een inmiddels in kracht van gewijsde gegane rechtelijke uitspraak.
4.4.
Gelet op de hiervoor genoemde standpunten van partijen ligt ter beoordeling voor of [eisers in conventie] al dan niet aan het arrest heeft voldaan en [gedaagden in conventie] bevoegd is om tot het executeren van de aan de veroordeling in het arrest verbonden dwangsommen over te gaan.
4.5.
Voor de beantwoording van de vraag of de dwangsom verschuldigd is geworden, moet de voorzieningenrechter onderzoeken of de in het veroordelend vonnis door de rechter verlangde prestatie waaraan de dwangsom als sanctie is verbonden, is verricht. Daarbij heeft de voorzieningenrechter niet tot taak de door die rechter besliste rechtsverhouding zelfstandig opnieuw te beoordelen. Hij dient zich ertoe te beperken de ter uitvoering van het veroordelend vonnis verrichtte handelingen te toetsen aan de inhoud van de veroordeling, zoals deze door uitleg moet worden vastgesteld.
Daarbij dient de voorzieningenrechter het doel en de strekking van de veroordeling tot richtsnoer te nemen in dier voege dat de veroordeling niet verder strekt dan tot het bereiken van het daarmee beoogde doel. Deze uitleg dient plaats te vinden met inachtneming van de redelijkheid en billijkheid.
Bij dit alles zal de in het dictum van het vonnis neergelegde veroordeling moeten worden gelezen in verband en samenhang met de overwegingen waarop zij steunt en tegen de achtergrond van die overwegingen worden uitgelegd. (HR 23-2-2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ3085).
4.6.
Aan het Hof Arnhem-Leeuwarden is door partijen een geschil voorgelegd over de vraag of er een koopovereenkomst tot stand is gekomen en of de eventuele koopovereenkomst vernietigd kan worden. Dit volgt uit de in het arrest opgenomen kopjes en de uitgebreide overwegingen die leiden tot een beslissing op deze twee punten. Het Hof is tot de conclusie gekomen dat er een koopovereenkomst tot stand is gekomen die niet vernietigbaar is en het Hof heeft als volgt beslist: “
veroordeelt [eisers in conventie] om binnen veertien dagen na betekening van het in dezen te wijzen arrest te verschijnen ten overstaan van [notariskantoor] of diens plaatsvervanger, notaris ter standplaats [plaats 5] , teneinde aldaar de door de notaris (definitief) opgemaakte koopovereenkomst te tekenen en om binnen een termijn van drie maanden na ontvangst van een op gebruikelijke voorwaarden door genoemde notaris opgestelde concept-akte van levering alle benodigde medewerking te verlenen aan de levering van zijn onverdeeld aandeel in het hiervoor omschreven onroerend goed;”Doel en strekking van deze beslissing is in r.o. 6.3. weergegeven, namelijk: “
Uit het voorgaande volgt dat het hof ook vindt dat in december 2019 tussen de genoemde partijen en gave koopovereenkomst in verband met het onroerend goed tot stand is gekomen. Op zichzelf is niet in geschil dat in de door de notaris op 25 juni 2020 opgestelde concept koopovereenkomst met nummer V3 de door partijen in december 2019 bereikte overeenstemming correct is weergegeven, zodat de vordering van [gedaagden in conventie] om [eisers in conventie] te voordelen tot het verlenen van medewerking aan ondertekening van die overeenkomst toewijsbaar is, met inachtneming van de wijzigingen waarvoor tussen partijen overeenstemming bestaat, blijkend uit de e-mail van mr. Jacobs van 3 juli 2020 van 13:55 uur, en met aanpassing van de uiterste datum van levering in een datum gelegen drie maanden na de ondertekening van de koopovereenkomst.”. Aan het verlenen van medewerking aan ondertekening en uitvoering van de koopovereenkomst is, zoals vermeld in r.o. 6.6. van het arrest, een dwangsom verbonden.
4.7.
Dat onder het voornoemde ‘verlenen van medewerking aan ondertekening en uitvoering van de koopovereenkomst’ ook valt dat [eisers in conventie] het onroerend goed onverhuurd dient te leveren aan [gedaagden in conventie] volgt naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet uit de formulering van voornoemde beslissing en overwegingen. Het Hof heeft in haar overwegingen immers geen woord besteed aan de verhuursituatie, het feit dat de heer [naam 1] het onroerend goed niet wenst te verlaten en de onmogelijkheid om vrij van huur te leveren. Of en op welke manier de verhuursituatie onderwerp is geweest van de procedure bij het Hof is niet bekend, aangezien de processtukken niet zijn overgelegd. In het wel overgelegde proces-verbaal van comparitie is enkel als gevolg van de schikkingsonderhandelingen ter zitting door [gedaagden in conventie] gemeld dat hij het risico met huurder [naam 1] niet wil nemen als er geen 50/50 afspraak te maken valt. De voorzieningenrechter overweegt dat, indien het Hof tot het verstrekkende oordeel was gekomen dat er een dwangsom zou worden verbeurd wanneer [eisers in conventie] er niet in zou slagen om tot beëindiging van de verhuur aan de heer [naam 1] te komen, althans dit tot doel had gehad met de uitgesproken dwangsomveroordeling, zoals door [gedaagden in conventie] wordt gesteld, het voor de hand had gelegen dat het Hof hieraan een overweging had gewijd. Dit temeer nu de juridische mogelijkheden om het einde van de huurovereenkomst af te dwingen zeer beperkt lijken te zijn en [eisers in conventie] afhankelijk is van de medewerking van de huurder. Nu een dergelijke overweging ontbreekt en de door het Hof gebruikte bewoordingen in het dictum en de overwegingen die tot die beslissing hebben geleid niet noodzakelijkerwijs met zich meebrengen dat medewerking aan de levering ook inhoudt dat als resultaat wordt bewerkstelligt dat er een einde komt aan de huurovereenkomst, komt de voorzieningenrechter voorshands tot het oordeel dat [eisers in conventie] in de thans ontstane situatie op grond van het arrest geen dwangsom verschuldigd is. Gelet hierop zal de voorzieningenrechter het verbod om dwangsommen te executeren op grond van het arrest van het Hof Arnhem-Leeuwarden van 6 december 2022, op straffe van verbeurte van een eenmalige dwangsom van € 200.000,00 wanneer in strijd met dit verbod wordt gehandeld, zoals gevorderd door [eisers in conventie] , toewijzen.
Opheffen beslagen
4.8.
Nu er ten tijde van de mondelinge behandeling geen beslagen waren gelegd door [gedaagden in conventie] heeft [eisers in conventie] zijn vordering tot opheffing van beslagen tijdens de mondelinge behandeling ingetrokken, zodat daarop niet behoeft te worden beslist.
Medewerking verlenen levering en betaling contractuele boete
4.9.
[eisers in conventie] stelt zich op het standpunt dat [gedaagden in conventie] nagelaten heeft om mee te werken aan de levering en daardoor de contractuele verplichtingen van de koopovereenkomst niet nakomt. [eisers in conventie] heeft [gedaagden in conventie] conform artikel VI lid 2 van de algemene bepalingen van de koopovereenkomst in gebreke gesteld.
4.10.
[gedaagden in conventie] voert aan dat hij [eisers in conventie] in gebreke heeft gesteld voor het niet-nakomen van de koopovereenkomst, omdat hij het onroerend goed niet vrij van huur heeft geleverd. Omdat sprake is van schuldeisersverzuim stelt [gedaagden in conventie] bevoegd te zijn tot opschorting van zijn verplichtingen totdat [eisers in conventie] heeft voldaan uit zijn verplichtingen uit de kopovereenkomst. [gedaagden in conventie] wenst pas mee te werken aan de levering op het moment dat de heer [naam 1] , huurder, het onroerend goed heeft verlaten.
4.11.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt. In de koopovereenkomst zijn partijen overeengekomen dat [eisers in conventie] het onroerend goed leeg, onverhuurd en onbezwaard zal leveren. Vast staat dat [eisers in conventie] op dit moment het onroerend goed niet onverhuurd kan leveren en dat [gedaagden in conventie] [eisers in conventie] om die reden in gebreke heeft gesteld. De voorzieningenrechter is van oordeel dat onder die omstandigheid er geen verplichting tot afname bestaat aan de zijde van [gedaagden in conventie] wenst nakoming van de koopovereenkomst. Nu [eisers in conventie] de koopovereenkomst op dit moment niet kan nakomen, kan [gedaagden in conventie] zijn verplichting tot afname opschorten. De vordering tot het verlenen van medewerking aan de levering, alsmede de daaruit voortvloeiende vorderingen V. tot en met VII. zullen dan ook worden afgewezen.

5.De beoordeling in reconventie

Betaling contractuele boete
5.1.
[eisers in reconventie] voert aan dat [verweerders in reconventie] de verplichting om het onroerend goed vrij van huur te leveren niet is nagekomen. [verweerders in reconventie] is door [eisers in reconventie] in gebreke gesteld, waarbij de contractuele boete is aangezegd. Op grond van artikel VI lid 2 onder a Van de Algemene Bepalingen van de Koopovereenkomst is [verweerders in reconventie] een onmiddellijk opeisbare boete verschuldigd van drie promille van de koopprijs per dag. Uit de uitlatingen van [verweerders in reconventie] blijkt dat hij niet voornemens is om de verschuldigde boete te voldoen, zodat [eisers in reconventie] deze in reconventie vordert.
5.2.
[verweerders in reconventie] beroept zich op de onmogelijkheid tot nakoming van de in de koopovereenkomst opgenomen verplichting om vrij van huur te leveren. De heer [naam 1] heeft een huurovereenkomst van onbepaalde tijd. Deze huurovereenkomst kan alleen kan worden beëindigd door opzegging, ontbinding door de rechtbank of met wederzijds goedvinden. De limitatief opgesomde opzeggingsgronden van artikel 7:264 BW doen zich hier niet voor en voor ontbinding van de huurovereenkomst moet er sprake zijn van een huurachterstand van meer dan drie maanden of moet de heer [naam 1] zich niet gedragen als goed huurder. Van een huurachterstand van meer dan 3 maanden is geen sprake en de heer [naam 1] heeft zich niet aantoonbaar niet gedragen als goed huurder. In het verleden heeft erflater veel last ondervonden van de heer [naam 1] maar daarvan bestaat geen direct bewijs. Na het overlijden van erflater is er geen sprake meer van hinder. Hierdoor is enkel beëindiging van de huurovereenkomst door wederzijds goedvinden mogelijk. Hoewel de heer [naam 1] in het verleden reeds mondeling aan erflater had toegezegd het onroerend goed te verlaten, betwist de heer [naam 1] nu dat hij deze toezegging heeft gedaan en heeft hij aangegeven enkel te vertrekken indien hij een zeer hoge verhuisvergoeding ontvangt.
5.3.
Bij de beoordeling van de onderhavige vordering stelt de voorzieningenrechter voorop dat met betrekking tot een voorziening in kort geding, bestaande uit een veroordeling tot betaling van een geldsom, zoals in onderhavige zaak, terughoudendheid op zijn plaats is. De voorzieningenrechter zal daarbij niet alleen dienen te onderzoeken of het bestaan van een vordering van eiser op gedaagde voldoende aannemelijk is, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die met zich brengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl de voorzieningenrechter in de afweging van de belangen van partijen mede zal hebben te betrekken de vraag naar, kort gezegd, het risico van onmogelijkheid van terugbetaling, welke risico kan bijdragen tot weigering van de voorziening.
5.4.
Nu [eisers in reconventie] niet heeft gesteld waarom er sprake zou zijn van onverwijlde spoed staat vooral de vraag centraal of vast staat dat onderhavige vordering door de bodemrechter zal worden toegewezen.
5.5.
[verweerders in reconventie] beroept zich op de onmogelijkheid van nakoming. Onbetwist gesteld is dat er geen opzeggingsgrond is voor beëindiging van de huurovereenkomst en de heer [naam 1] niet gerechtelijk kan worden gedwongen om het onroerend goed te verlaten, zodat enkel door middel van wederzijds goedvinden de huurovereenkomst met de heer [naam 1] kan worden beëindigd. De heer [naam 1] is echter tot op heden niet ingegaan op de door [verweerders in reconventie] schriftelijke en mondeling aangeboden verhuisvergoedingen. Van [verweerders in reconventie] kan niet worden verlangd dat hij de door de heer [naam 1] aan [eisers in reconventie] gecommuniceerde vergoeding van
€ 145.000,00 betaalt en bovendien is geheel onzeker of de heer [naam 1] zal ingaan op een (dergelijk) aanbod van [verweerders in reconventie] heeft ter zitting nog nader toegelicht dat hij zowel persoonlijk contact met de heer [naam 1] als schriftelijk contact via de advocaten heeft gehad, er voorstellen voor verhuisvergoedingen zijn gedaan, maar dat van de kant van de heer [naam 1] steeds enkel een afwijzing van enig voorstel komt en geen tegenbod of mogelijkheid tot onderhandeling. [verweerders in reconventie] wist weliswaar reeds bij het tekenen van de koopovereenkomst dat hij niet vrij van huur kon leveren, en heeft desondanks toch de koopovereenkomst getekend, maar hiertoe was hij op grond van het arrest van het Hof verplicht.
Gelet op voornoemde omstandigheden valt naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet uit te sluiten dat het verweer van [verweerders in reconventie] , dat sprake is van onmogelijkheid om na te komen, in de bodemzaak zal slagen. In dat geval vormt de boete geen prikkel (meer) tot nakoming. Gelet op voornoemd toetsingskader van geldvorderingen in kort geding, zal de gevorderde betaling van de boete worden afgewezen.
In conventie en in reconventie
proceskosten
5.6.
De voorzieningenrechter ziet, gelet op de familierelatie tussen partijen, aanleiding om de proceskosten van partijen compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
6.1.
verbiedt [gedaagden in conventie] om dwangsommen te executeren op grond van het arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden van 6 december 2022 zoals gewezen tussen partijen,
6.2.
veroordeelt [gedaagden in conventie] om aan [eisers in conventie] een eenmalige dwangsom te betalen van € 200.000,00 wanneer [gedaagden in conventie] in strijd handelt met het in 6.1. uitgesproken verbod,
6.3.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
6.4.
wijst de vorderingen af,
in conventie en in reconventie
6.5.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten daarvan draagt,
6.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
6.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van den Heuvel en in het openbaar uitgesproken op 22 juni 2023.