ECLI:NL:RBZWB:2023:4304

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 juni 2023
Publicatiedatum
22 juni 2023
Zaaknummer
AWB- 23_2250
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de rechtbank in civielrechtelijke aangelegenheid met betrekking tot factuurgeschil

Op 22 juni 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, een natuurlijke persoon uit [plaatsnaam], en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Eiseres had beroep ingesteld tegen een brief van de minister van 2 maart 2023, waarin het bezwaar tegen het niet betalen van factuur 20230101 werd aangemerkt als een civielrechtelijke sommatie. De rechtbank heeft in deze uitspraak geoordeeld dat zij onbevoegd is om van het beroep kennis te nemen. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat bepaalt dat een belanghebbende tegen een besluit beroep kan instellen bij de bestuursrechter. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kwestie rondom de factuur een civielrechtelijke aangelegenheid betreft en derhalve niet onder de bestuursrechtelijke procedures valt.

De rechtbank heeft zich daarom onbevoegd verklaard en besloten dat het door eiseres betaalde griffierecht zal worden teruggestort. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, in aanwezigheid van mr. M.R. Jouvenaar, griffier, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/2250

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 juni 2023 in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit [plaatsnaam] , eiseres

en

de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Inleiding

In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiseres tegen de brief van 2 maart 2023 waarin de minister het bezwaar tegen het niet betalen van factuur 20230101 heeft aangemerkt als een civielrechtelijke sommatie en nog steeds weigert om de factuur te voldoen.
Omdat de rechtbank kennelijk onbevoegd is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

1. Artikel 8:1 van de Awb bepaalt dat een belanghebbende tegen een besluit beroep kan instellen bij de bestuursrechter. Artikel 1:3, eerste lid, van de Awb bepaalt dat onder een besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. Een rechtshandeling is een handeling die op rechtsgevolg is gericht.
1.1.
Eiseres heeft een factuur gestuurd naar aanleiding van wijzigingsovereenkomst ARVODI-2018 (met contractnummer [contactnummer] ). Deze wijzigingsovereenkomst betreft een aanvulling op en verlenging van de Dienstverleningsovereenkomst die tussen eiseres en de Staat der Nederlanden (te dezen vertegenwoordigd door de minister) is gesloten. Naar het oordeel van de rechtbank gaat het hier om een civielrechtelijke aangelegenheid. De reactie op het verzoek van eiseres kan daarom niet een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb zijn dat voor bezwaar en beroep vatbaar is. Op grond van artikel 8:1 van de Awb kan daarom geen beroep worden ingesteld.
2. De rechtbank zal zich onbevoegd verklaren om van het beroep kennis te nemen.
3. Omdat de rechtbank onbevoegd is om kennis te nemen van het ingestelde beroep, zal het door eiseres betaalde griffierecht worden teruggestort. Voor een proceskosten-veroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, in aanwezigheid van mr. M.R. Jouvenaar, griffier, op 22 juni 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om deze uitspraak mede te ondertekenen.
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.