ECLI:NL:RBZWB:2023:4119
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de NiNbi-beschikking en het beroep tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 juni 2023, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de NiNbi-beschikking van de inspecteur van de belastingdienst beoordeeld. De belanghebbende, woonachtig in Duitsland, ontving in 2019 een pensioen en een WAO-uitkering vanuit Nederland. De inspecteur had vastgesteld dat het niet in Nederland belastbaar inkomen van de belanghebbende op € 0 was. De rechtbank behandelt het beroep, dat op 3 mei 2023 is behandeld, waarbij partijen zich afmelden voor de zitting. De rechtbank onderzoekt of de belanghebbende ten onrechte niet is gehoord in de bezwaarfase. De rechtbank concludeert dat de inspecteur geen reden had om de belanghebbende niet te horen, maar dat dit gebrek niet tot benadeling heeft geleid, omdat er geen geschil bestond over de feiten die relevant zijn voor de NiNbi-beschikking. De rechtbank bevestigt dat de NiNbi-beschikking juist is, aangezien Nederland belasting mag heffen op het pensioen en de WAO-uitkering van de belanghebbende. Het beroep wordt ongegrond verklaard, en de rechtbank wijst ook verzoeken om schadevergoeding en het horen van derden af. De belanghebbende krijgt geen griffierecht terug en geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.