Uitspraak
[gedaagde in conventie sub01], h.o.d.n.
[bedrijf gedaagde],
[gedaagde in conventie sub02] B.V.,
1.De verdere procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
Start 2 x 1 uur boventallig. Opbouw met 1 uur per dag per twee weken. Indien succesvol in 1 maand zelfstandig verder trachten uit te breiden”. Op 1 december 2020 hebben partijen het formulier ‘Bijstelling plan van aanpak Wia’ ingevuld en ondertekend. Hierin is het volgende opgenomen: “
Opbouwschema wordt niet gehaald kan niet ingepland worden door haar ziekte welke onvoorspelbaar tot uitval aanleiding geeft. Nu max 2 uur/week”. Hieruit volgt niet dat [eiseres in conventie01] in november 2020 weer volledig de bedongen arbeid verrichtte. Verder deelt de bedrijfsarts op 7 december 2020 in zijn brief in het kader van advies naar aanleiding van een telefonisch consult met [eiseres in conventie01] mede, dat [eiseres in conventie01] thans nog niet op structurele basis inzetbaar is in het eigen werk. In deze brief is tevens vermeld dat de eerste verzuimdag 14 december 2018 betreft. Voorts vermeldt de bedrijfsarts dat [eiseres in conventie01] in afwachting is van een beslissing van het UWV vanwege haar WIA-aanvraag. Ook hieruit volgt niet dat [eiseres in conventie01] in november 2020 weer volledig de bedongen arbeid verrichtte. Daarnaast vermeldt de arbeidsdeskundige in het arbeidsdeskundig rapport van 10 december 2020 ten behoeve van de WIA-aanvraag dat [eiseres in conventie01] zich op 14 december 2018 heeft ziek gemeld, [eiseres in conventie01] het gehele takenpakket van doktersassistente niet meer kan doen en daardoor arbeidsongeschikt is voor haar werk en dat zij thans twee uur per week is ingepland. Hoewel zij al meer uren heeft gewerkt, heeft zij zich ook moeten afmelden waarop zij de uren op een andere dag heeft gewerkt. [eiseres in conventie01] heeft hierover aangevoerd dat de begeleidende instantie [verzuimbegeleiding01] voor haar bezwaar zou aantekenen tegen het besluit van het UWV. Dit heeft [verzuimbegeleiding01] echter niet meer gedaan. Deze omstandigheid komt voor risico van [eiseres in conventie01] . Uit het arbeidsdeskundig rapport volgt eveneens niet dat [eiseres in conventie01] in november 2020 de volledig bedongen arbeid verrichtte. Voorts heeft [eiseres in conventie01] op 23 december 2020 een WW-uitkering aangevraagd. Indien [eiseres in conventie01] van mening was dat zij niet meer arbeidsongeschikt was, was er ook geen aanleiding om deze uitkering aan te vragen. Het voorgaande maakt dat niet is vast komen te staan dat [eiseres in conventie01] in november 2020 weer volledig arbeidsgeschikt was en de bedongen arbeid verrichtte. De periode van 104 weken arbeidsongeschiktheid werd bereikt in december 2020. [eiseres in conventie01] is na de periode van 104 weken ziekte werkzaamheden blijven verrichten bij de werkgever maar niet voor de bedongen arbeid. Deze werkzaamheden werden verricht in het kader van