ECLI:NL:RBZWB:2023:3977

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 juni 2023
Publicatiedatum
9 juni 2023
Zaaknummer
02/149534-22
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in strafzaak wegens poging doodslag en zware mishandeling met stanleymes

Op 9 juni 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot doodslag en poging tot zware mishandeling. De zaak vond zijn oorsprong in een incident op 15 juni 2022, waarbij de verdachte met een stanleymes in het been van het slachtoffer, [slachtoffer01], zou hebben gestoken. Tijdens de zitting op 26 mei 2023 heeft de officier van justitie, mr. I.E.M.M. Haenen, betoogd dat de poging tot doodslag niet wettig en overtuigend kon worden bewezen, omdat er geen sprake was van opzet op het overlijden van het slachtoffer. De verdediging pleitte voor vrijspraak van de poging tot doodslag en stelde dat er sprake was van noodweer of noodweerexces.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en het slachtoffer op de avond van het incident in een migrantenhotel aanwezig waren en dat er een ruzie was ontstaan. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de primair tenlastegelegde poging tot doodslag, omdat er geen bewijs was voor opzet op het overlijden van het slachtoffer. Evenzo was er onvoldoende bewijs voor de subsidiair tenlastegelegde poging tot zware mishandeling, omdat het letsel van het slachtoffer niet als zwaar lichamelijk letsel kon worden gekwalificeerd. De rechtbank merkte op dat de handeling van de verdachte, het steken met een mes, op zichzelf een verwijtbare strafbare gedraging was, maar dat mishandeling niet tenlastegelegd was.

Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van zowel de poging tot doodslag als de poging tot zware mishandeling. Tevens werd de teruggave van het in beslag genomen stanleymes gelast en werd de voorlopige hechtenis opgeheven, die eerder al was geschorst. Het vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. T.M. Brouwer, en in aanwezigheid van de andere rechters en de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/149534-22
vonnis van de meervoudige kamer van 9 juni 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte01]
geboren op [geboortedatum01] 1989 te [geboorteplaats01] ( [geboorteland01] )
wonende te [woonplaats01]
raadsman mr. J.M.A. Loevendie, advocaat te Breda

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 26 mei 2023, waarbij de officier van justitie, mr. I.E.M.M. Haenen, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 15 juni 2022 heeft geprobeerd [slachtoffer01] (verder: [slachtoffer01] ) te doden, dan wel hem zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, door met een stanleymes in zijn been te steken/snijden.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de primair tenlastegelegde poging tot doodslag niet wettig en overtuigend te bewijzen, omdat geen sprake is van voorwaardelijk opzet op het overlijden van [slachtoffer01] . Zij acht wel bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de subsidiair tenlastegelegde poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, door met een stanleymes in het been van [slachtoffer01] te snijden. Aan de vereisten voor een geslaagd beroep op noodweer dan wel noodweerexces wordt niet voldaan.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt verdachte vrij te spreken van de primair tenlastegelegde poging tot doodslag. Ten aanzien van de subsidiair tenlastegelegde poging tot zware mishandeling komt verdachte een geslaagd beroep op noodweer dan wel noodweerexces toe, waardoor zij dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vaststelling van de feiten
Op 15 juni 2022 waren verdachte en haar partner [slachtoffer01] beiden aanwezig in het migrantenhotel aan de [adres01] . Zij hebben op deze avond ruzie gehad. Verdachte zou hierbij een blauwe plek onder haar rechteroog hebben opgelopen. [slachtoffer01] is aangetroffen met een snijwond aan de achterkant van het rechter bovenbeen. Verdachte heeft bekend dat zij [slachtoffer01] met een breekmes heeft gestoken/gesneden.
De rechtbank dient te beoordelen of, en zo ja hoe, de handeling van verdachte juridisch gekwalificeerd dient te worden.
Primair: poging tot doodslag
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van de primair tenlastegelegde poging tot doodslag. Niet kan worden vastgesteld dat verdachte opzet, in welke vorm dan ook, heeft gehad op het overlijden van [slachtoffer01] door het toebrengen van de wond aan het bovenbeen. Het dossier biedt daarvoor onvoldoende aanknopingspunten.
Subsidiair: poging tot zware mishandeling
Voor de beantwoording van de vraag of sprake is van zwaar lichamelijk letsel, kunnen als algemene gezichtspunten worden aangemerkt de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel (ECLI:NL:HR:2018:1051). De rechtbank stelt vast dat het dossier met betrekking tot het letsel van [slachtoffer01] , naast de enkele waarneming van de wond aan het been door [verbalisant01] , geen medische informatie bevat, omdat hij geen toestemming heeft gegeven om zijn medische gegevens op te vragen. Ook is het de rechtbank niet gebleken dat er zich vitale organen begeven in de buurt van het toegebrachte letsel. Omdat deze informatie ontbreekt, biedt het dossier geen aanknopingspunten om tot het oordeel te komen dat bij [slachtoffer01] sprake is van zwaar lichamelijk letsel of dat dit door het toebrengen van de snijwond veroorzaakt had kunnen worden.
Evenmin kan op grond van het dossier worden vastgesteld of verdachte met haar handelen heeft beoogd om zwaar lichamelijk letsel aan [slachtoffer01] toe te brengen. Zo is onbekend of verdachte met kracht heeft gestoken of een snijbeweging heeft gemaakt en zo ja met hoeveel kracht. Ook is niet duidelijk op welke wijze verdachte de betreffende handelingen heeft verricht en vanuit welke hoek. Het dossier biedt dan ook geen aanknopingspunten aan de hand waarvan kan worden vastgesteld dat verdachte heeft gepoogd met haar handelen zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.
Gelet op het voorgaande komt de rechtbank niet tot een bewezenverklaring van de subsidiair tenlastegelegde poging tot zware mishandeling en zal verdachte daarvan vrijspreken.
De rechtbank merkt op dat het toebrengen van de vleeswond aan het been van [slachtoffer01] door verdachte op zichzelf een verwijtbare strafbare gedraging is en kan worden gekwalificeerd als mishandeling. Mishandeling is echter niet aan verdachte tenlastegelegd, waardoor de rechtbank verdachte moet vrijspreken. Dit ondanks dat verdachte heeft bekend dat zij [slachtoffer01] met een mes in zijn been heeft gestoken en dat zij hier spijt van heeft.
Tot slot merkt de rechtbank op dat zij niet toegekomen zou zijn aan bespreking van het door de verdediging gedane beroep op noodweer dan wel noodweerexces, omdat een gedegen onderbouwing van de noodweersituatie is uitgebleven. Voor het beroep op noodweerexces is onvoldoende gebleken van een emotionele gemoedstoestand.

5.De overwegingen omtrent het beslag

5.1
De teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten van het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp aan verdachte, aangezien het voorwerp niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en onder verdachte in beslag is genomen.

6.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan het primair en subsidiair tenlastegelegde feit;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van het inbeslaggenomen voorwerp, te weten:
* Stanleymes, kleur geel (G2472058);
Voorlopige hechtenis
- heft op de voorlopige hechtenis, die reeds was geschorst op 6 september 2022.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.M. Brouwer, voorzitter, mr. J.C. Gillesse en mr. S.H. van Nieuwkerk, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.B.H. van Overveld, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 9 juni 2023.
Mr. Van Nieuwkerk is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.