ECLI:NL:RBZWB:2023:3833

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 juni 2023
Publicatiedatum
5 juni 2023
Zaaknummer
02-079529-22 en 02-096311-22
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor bejaarde verdachte wegens seksueel misbruik van minderjarige

Op 6 juni 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een bejaarde verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan seksueel misbruik van een minderjarig meisje. De verdachte, geboren in 1941, was taxichauffeur en had gedurende langere tijd zorg voor het slachtoffer, een kwetsbaar en gehandicapt meisje van elf jaar. De rechtbank oordeelde dat de verdachte meermalen de clitoris van het meisje had betast en ontuchtige handelingen had gepleegd. Daarnaast had hij kinderpornografische afbeeldingen van haar gemaakt. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, mede op basis van de bekennende verklaring van de verdachte en getuigenverklaringen. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 48 maanden geëist, maar de rechtbank legde een gevangenisstraf op van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met bijzondere voorwaarden. De vordering van de benadeelde partij werd gedeeltelijk toegewezen, met een schadevergoeding van €10.000 voor immateriële schade. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het misbruik van de vertrouwenspositie door de verdachte, die zijn excuses had aangeboden maar ook de feiten had getracht te bagatelliseren. De rechtbank legde ook bijzondere voorwaarden op, waaronder reclasseringstoezicht en een contactverbod met het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/079529-22 en 02/096311-22
vonnis van de meervoudige kamer van 6 juni 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte01]
geboren op [geboortedatum01] 1941 te [geboorteplaats01]
wonende te [adres01] , [postcode01] [woonplaats01]
raadsman mr. R.A.H. van Huijgevoort, advocaat te Tilburg

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 23 mei 2023, waarbij de officier van justitie, mr. M.P. de Graaf, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlasteleggingen zijn als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat
Parketnummer 02/079529-22
hij op 29 maart 2022 bij de elfjarige [slachtoffer01] die aan zijn zorg was toevertrouwd, seksueel is binnengedrongen, dan wel een poging daartoe heeft gedaan.
Parketnummer 02/096311-22
feit 1
hij in de periode van 23 juli 2021 tot 29 maart 2022 meermalen bij [slachtoffer01] , die nog geen twaalf jaar was en aan zijn zorg was toevertrouwd, seksueel is binnengedrongen
feit 2:
hij in de periode van 23 juli 2021 tot 29 maart 2022 ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer01] , een kwetsbaar jong meisje
feit 3:
hij in de periode van 23 juli tot 29 maart 2022 kinderporno heeft gemaakt en in zijn bezit heeft gehad.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle feiten wettig en overtuigend bewezen. Er is een bekennende verklaring van verdachte ten aanzien van de feiten 2 en 3 van parketnummer 02/096311-22. Dat verdachte ook feit 1, het meermalen seksueel binnendringen van [slachtoffer01] in de periode van 23 juli 2021 tot 29 maart 2022 heeft gepleegd, baseert de officier van justitie op de verklaring van verdachte dat hij meer dan eens de kietelaar van [slachtoffer01] heeft aangeraakt en hierop met zijn middelvinger rondjes heeft gedraaid. Ten aanzien van het seksueel binnendringen op 29 maart 2022 van parketnummer 02/079529 stelt de officier van justitie dat hiervoor geen wettig bewijs is, maar dat de poging daartoe wel bewezen kan worden gelet op de eerdere, door verdachte toegegeven handelingen en de verklaring van [getuige01] dat verdachte met zijn hand in de broek van [slachtoffer01] zat.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank tot een bewezenverklaring kan komen van de ontuchtige handelingen (feit 2 van parketnummer 02/096311-22) gelet op de verklaring van verdachte, maar dat de periode beperkt dient te worden tot een pleegdatum van 28 december 2022 (
de rechtbank begrijpt 28 december 2021). Ten aanzien het vervaardigen en bezit van kinderporno (feit 3 van parketnummer 02/096311-22) wordt gelet op de bekennende verklaring van verdachte geen verweer gevoerd.
Er is echter geen sprake geweest van seksueel binnendringen (feit 1 van parketnummer 02/096311-22) bij [slachtoffer01] . Verdachte heeft weliswaar verklaard meermalen haar kietelaartje te hebben aangeraakt, maar gezien verdachtes uitleg hierbij en de tekening die hij heeft gemaakt, lijkt verdachte een locatie boven de schaamlippen te hebben bedoeld. Ook het seksueel binnendringen op 29 maart 2022 (parketnummer 02/079529-22) kan niet worden bewezen gelet op het ontbreken van enig bewijs daartoe. Noch uit het NFI rapport, noch uit de getuigenverklaring van [getuige01] blijkt dat verdachte met zijn hand in de vagina is geweest. Verdachte heeft zelf enkel verklaard aan de bovenkant van de vagina te hebben gewreven, maar niet erin te zijn geweest.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen, voor zover niet hieronder genoemd, zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Seksueel binnendringen
Uit de jurisprudentie [1] blijkt dat seksueel binnendringen ieder binnendringen van het lichaam met een seksuele strekking betreft. Voorts stelt de rechtbank vast dat voor het aanraken van de clitoris de natuurlijke lichaamsopening van de grote en kleine schaamlippen zal moeten worden binnengedrongen [2] .
parketnummer 02/079529-22
[getuige01] heeft gezien dat verdachte met zijn hand in de voorkant van de broek van [slachtoffer01] zat. Verdachtes hand bevond zich in de broek toen [getuige01] de eerste keer langsfietste en ook nog toen zij kort erna voor de tweede keer langsreed en op het raampje klopte. Verdachte heeft op 11 april 2022 bij de politie verklaard dat hij niet in haar vagina is geweest maar dat hij [slachtoffer01] wel oppervlakkig heeft betast, dat hij aan de bovenkant bij de vagina heeft gewreven op de blote huid van de vagina. Toen verdachte op 16 april 2022 werd gevraagd wat hij bedoelde met oppervlakkig aanraken van de vagina, verklaarde hij dat hij bovenaan heeft gekieteld, dat hij alleen haar kietelaartje heeft aangeraakt. De rechtbank concludeert dat verdachte het dan eveneens over het voorval op 29 maart 2022 heeft, waarbij hij is gezien door [getuige01] .
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat uit de getuigenverklaring en de verklaring van verdachte op 11 april 2022 in combinatie met zijn uitleg op 16 april 2022 kan worden opgemaakt dat er ook op 29 maart 2022 sprake was van een voltooid delict. Uit de verklaring van verdachte dat hij [slachtoffer01] bovenaan haar vagina heeft gekieteld en dat hij (alleen) haar kietelaar heeft aangeraakt, leidt de rechtbank af dat hij de clitoris van [slachtoffer01] heeft aangeraakt/betast. Dit is slechts mogelijk indien verdachte met zijn vingers tussen de schaamlippen van [slachtoffer01] is geweest. Daarmee is sprake van seksueel binnendringen.
Dat verdachte mogelijk een andere locatie heeft bedoeld dan de clitoris, gelet op zijn stellige ontkenning in de vagina te zijn geweest, volgt de rechtbank niet. De clitoris bevindt zich immers ook niet in de vagina maar wel in de vulva, tussen de schaamlippen. Ook de omstandigheid dat verdachte in zijn tekening een onjuiste weergave heeft gegeven van de vrouwelijke anatomie leidt er niet toe dat de rechtbank er vanuit gaat dat verdachte met de kietelaar niet de clitoris, maar een deel boven de schaamlippen dan wel onderaan de buik heeft bedoeld te tekenen. Te meer omdat hij als kietelaar een bolletje of knopje heeft getekend. Bovendien heeft verdachte zelf ook verklaard dat hij de clitoris bedoelde als hij het over de kietelaar had.
De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte op 29 maart 2022 seksueel is binnengedrongen bij [slachtoffer01] , zoals als primair feit ten laste is gelegd.
Feit 1 van parketnummer 02/096311-22
Verdachte heeft verklaard dat hij meermalen de kietelaar van [slachtoffer01] heeft aangeraakt en hier rondjes op heeft gedraaid met zijn vinger. Dit gebeurde zowel in de auto als hij alleen was met haar, als in de vakantieperiode in zijn woning. Verdachte weet niet wanneer het was, maar uit de foto’s en het filmpje dat verdachte heeft gemaakt van het geslachtsdeel van [slachtoffer01] blijkt dat hij in vanaf 23 juli 2021 seksuele handelingen met haar verrichtte.
De rechtbank is daarom van oordeel dat ook het meermalen seksueel binnendringen van [slachtoffer01] kan worden bewezen. De rechtbank ziet in de aangetroffen kinderpornografische foto’s van [slachtoffer01] op de telefoon van verdachte steunbewijs voor dit feit en de periode waarin het gebeurd is.
Feit 2 van parketnummer 02/096311-22
Aangezien verdachte ten aanzien van de feit 2 een bekennende verklaring heeft afgelegd en ter zake daarvan geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering en acht de rechtbank dit feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd bij de politie (pagina’s 76, 79, 84 van het eindproces-verbaal) en de verklaring afgelegd ter zitting van 23 mei 2023 waarin hij heeft verklaard aan [slachtoffer01] borsten te hebben gezeten;
- het proces-verbaal van bevindingen (pagina 169-174 van het eind proces-verbaal)
Feit 3 van parketnummer 02/096311-22
Aangezien verdachte ten aanzien van de feit 3 eveneens een bekennende verklaring heeft afgelegd en ter zake daarvan geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering en acht de rechtbank dit feit wettig en overtuigend eveneens bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd bij de politie (pagina’s 76-78, 85 en 86 van het eindproces-verbaal) en zijn verklaring ter zitting dat hij deze foto’s van [slachtoffer01] heeft gemaakt;
- het proces-verbaal van bevindingen (pagina 169-174 van het eind proces-verbaal).
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Parketnummer 02/079529-22
op 29 maart 2022 te Tilburg, met de aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer01] (geboren op [geboortedatum02] 2011), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer01] , hebbende verdachte zijn, verdachtes, vinger(s) tussen de schaamlippen van die [slachtoffer01] gebracht en de kittelaar en de schaamstreek van die [slachtoffer01] betast/aangeraakt, waarbij door verdachte misbruik van de kwetsbare positie van die [slachtoffer01] werd gemaakt;
Parketnummer 02/096311-22
1
in de periode van 23 juli 2021 tot 29 maart 2022 te Tilburg, met de aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer01] (geboren op [geboortedatum02] 2011), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer01] , hebbende verdachte zijn, verdachtes, vinger(s) tussen de schaamlippen van die [slachtoffer01] gebracht en de kittelaar van die [slachtoffer01] betast/aangeraakt, waarbij door verdachte misbruik van de kwetsbare positie van die [slachtoffer01] werd gemaakt;
2
in de periode van 23 juli 2021 tot 29 maart 2022 te Tilburg met de aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer01] (geboren op [geboortedatum02] 2011), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt en van wie hij, verdachte, wist dat
deze in staat van lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige psychische stoornis, of verstandelijke handicap leed dat zij niet of onvolkomen in staat was haar wil
daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, hebbende verdachte
- de schaamstreek en de borsten van die [slachtoffer01] betast/aangeraakt en
- zijn penis laten betasten door die [slachtoffer01] , waarbij door verdachte misbruik van de kwetsbare positie van die [slachtoffer01] werd gemaakt;
3
in de periode van 23 juli 2021 tot 29 maart 2022 te Tilburg, afbeeldingen, te weten foto's en een video heeft vervaardigd en in bezit gehad terwijl op die afbeeldingen (een) seksuele gedragingen zichtbaar is/zijn, waarbij een persoon, te weten de aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde [slachtoffer01] (geboren op [geboortedatum02] 2011), die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven – bestonden uit:
het met een hand betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen/schaamstreek van die [slachtoffer01] die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt, waarbij door verdachte misbruik van de kwetsbare positie van die [slachtoffer01] werd gemaakt.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar met aftrek van de tijd in voorarrest en als bijzondere voorwaarden reclasseringstoezicht, een behandeling als de reclassering dit noodzakelijk acht, een contactverbod met [slachtoffer01] en haar ouders en een locatieverbod voor zowel het woonadres, het adres van de school, de buitenschoolse opvang en het logeeradres en het vermijden van een-op-een contact met minderjarigen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte en de straffen die in andere, vergelijkbare zaken zijn opgelegd, de onvoorwaardelijke gevangenisstraf te beperken tot de reeds in voorarrest gezeten 27 dagen. Tegen een langer durende voorwaardelijk gevangenisstraf met de contact- en gebiedsverboden en/of het opleggen van een taakstraf verzet de verdediging zich niet.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verschillende strafbare feiten met betrekking tot [slachtoffer01] . Hij heeft meermalen met zijn vingers aan haar clitoris gezeten, hij heeft haar schaamstreek en borsten betast, hij heeft haar zijn penis laten aanraken en hij heeft foto’s gemaakt van de ontucht. [slachtoffer01] was destijds slechts tien en later elf jaar oud. [slachtoffer01] is een meisje met een verstandelijke beperking waardoor zij ook niet of nauwelijks kan praten.
Verdachte was [slachtoffer01] vaste taxichauffeur en vervoerde haar gedurende lange tijd van huis naar school en de speciale opvang en weer terug naar huis. Hij was, volgens zijn eigen verklaring, ongeveer één keer per week alleen met haar in de auto. Op 6 december 2021 heeft hij zowel in de ochtend als in de middag, dus zowel op de heenweg als op de terugweg, foto’s van het geslachtsdeel van [slachtoffer01] gemaakt. De rechtbank neemt het verdachte bijzonder kwalijk dat hij misbruik heeft gemaakt van de vertrouwenspositie die hij had en een dergelijk jong, kwetsbaar en verstandelijk beperkt meisje op deze wijze meermalen en gedurende lange tijd seksueel heeft belaagd. Aan dit misbruik is slechts een einde gekomen doordat een oplettende voorbijgangster een situatie zag die zij niet vertrouwde en vervolgens de politie belde.
Uit de vordering van de benadeelde partij en de slachtofferverklaring is gebleken dat de handelingen van verdachte op zowel [slachtoffer01] als op haar ouders een groot, negatief effect hebben gehad. [slachtoffer01] heeft een angst voor mannen ontwikkeld en haar hele routine – die zo belangrijk voor haar is – moest worden omgegooid. Ook heeft zij tics ontwikkeld. De ouders van [slachtoffer01] zijn hun vertrouwen in de zorgverleners kwijtgeraakt. Verdachtes ontwijkende antwoorden, zijn haast nonchalante houding ten aanzien van de feiten en zijn reactie dat hij “zeker weet dat [slachtoffer01] er weinig last van heeft gehad” zijn hierdoor extra pijnlijk te noemen voor de familie. Verdachte heeft spijt betuigd voor wat er is gebeurd en zijn excuses aangeboden aan de familie, maar verdachte heeft de feiten ook getracht te bagatelliseren. Hij verklaarde dat hij nu eenmaal foto’s maakt van verschillende dingen en wees vervolgens op de ongeremdheid van [slachtoffer01] . Ook wilde hij zijn – in derde instantie – bekennende verklaring bij de politie ter zitting weer afzwakken met de opmerking dat de verbalisanten ook maar mensen zijn en het verkeerd konden hebben opgeschreven. Na confrontatie met de overige bewijsmiddelen in het dossier, heeft verdachte echter wel verklaard over wat er is gebeurd. Al kan de rechtbank zich niet aan de indruk onttrekken dat verdachte hierbij niet het achterste van zijn tong heeft laten zien. Dat beeld is ook ontstaan bij de reclassering en de psycholoog. Dat er sprake was van enige seksuele drijfveer heeft verdachte ook daar stellig ontkend, maar hij kon verder geen inzicht geven waarom de feiten dan wel zouden zijn gebeurd.
Zowel de reclasseringsmedewerker als [psycholoog01] kwam op basis van de hen beschikbare instrumenten niet tot een betrouwbare risicotaxatie of delictanalyse. Verdachte is slechts extrinsiek gemotiveerd voor hulpverlening en behandeling. De behandeling is daarom ook gestopt. Er is geen psychische stoornis vastgesteld, maar verdachte wordt volgens de psycholoog wel gestuurd door enige persoonlijkheidspathologie.
Verdachte beschikt wel over voldoende copingvaardigheden en een beschermend netwerk.
De psycholoog acht verdachte volledig toerekeningsvatbaar. Deze conclusie neemt de rechtbank over.
De rechtbank heeft naast de rapporten van de reclassering en de psycholoog ook kennis genomen van de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waaronder zijn hoge leeftijd, zijn slechte lichamelijke gezondheid met medicijngebruik, de situatie van (de gezondheid van) zijn partner, zijn huurhuis en zijn blanco strafblad. Deze persoonlijke omstandigheden wegen in het voordeel mee van verdachte.
Voor deze ernstige feiten kan de rechtbank echter niet volstaan met het opleggen van een voorwaardelijke gevangenisstraf naast de reeds in voorarrest uitgezeten dagen en een taakstraf. De rechtbank is, met de officier van justitie, van oordeel dat alleen een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf met daarnaast een voorwaardelijk deel met bijzondere voorwaarden hier passend en geboden is. De rechtbank zal de eis van de officier van justitie van 48 maanden (vier jaar) echter niet volgen, maar deze beperken tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden (drie jaar) waarvan 12 maanden (1 jaar) voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest. De rechtbank ziet wel de meerwaarde van de bijzondere voorwaarden zoals voorgesteld door de officier van justitie, met uitzondering van het locatieverbod voor de BSO en het logeeradres, nu de (huidige) adressen daarvan de rechtbank niet bekend zijn, en zal ook een proeftijd van drie jaar opleggen.
De tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.De benadeelde partij

Namens de benadeelde [slachtoffer01] is een bedrag van € 20.000,- aan immateriële schade gevorderd. Er is aangevoerd dat zij nadelige (psychische) gevolgen heeft ondervonden van het bewezenverklaarde handelen van verdachte. Ter onderbouwing van de hoogte van dit bedrag is aansluiting gezocht bij de Compensatieregeling voor slachtoffers misbruik Rooms Katholieke Kerk Nederland. Aangevoerd is dat een overeenkomst wordt gezien met de in deze regeling vermelde (derde) categorie van gevallen waarin sprake is geweest van een langere periode van betasting van intieme delen, waarvoor, afhankelijk van frequentie, zwaarte en bijkomende omstandigheden: compensatie tussen € 10.000,- en € 20.000,- wordt toegekend.
Naar het oordeel van de rechtbank brengt de aard en de ernst van de normschending door verdachte mee dat de relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat sprake is van een aantasting in de persoon op andere wijze dan door lichamelijk letsel of aantasting in zijn eer of goede naam. Dit betekent dat de immateriële schade voor vergoeding in aanmerking komt.
Gelet op alle omstandigheden en de bedragen die in vergelijkbare gevallen zijn toegekend, acht rechtbank vergoeding van een bedrag van € 10.000,- billijk.
De benadeelde partij zal voor het overige bedrag niet-ontvankelijk worden verklaard.

8.Het beslag

8.1
De onttrekking aan het verkeer
De hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Gebleken is dat feit 3 is begaan met betrekking tot deze voorwerpen.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b en 36c, 57, 240b, 244 en 247 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Parketnummer 02/079529-22
Met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
Parketnummer 02/096311-22
feit 1:Met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
feit 2:Met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren én van wie hij weet dat zij aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar geestvermogens lijdt dat zij niet of onvolkomen in staat is haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd;
feit 3:Een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, vervaardigen en in bezit hebben, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich uiterlijk drie dagen na het uitzitten van de onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal melden bij de reclassering te Tilburg en zich daarna gedurende een door de reclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) zal blijven melden, zo lang en zo frequent als de reclassering noodzakelijk acht;
* dat verdachte zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen van Ambulant Centrum Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering indien de reclassering dit noodzakelijk acht. De behandeling start na aanmelding. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
* dat verdachte gedurende de proeftijd op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer01] , geboren op [geboortedatum02] 2011 en haar ouders, zo lang de reclassering dit noodzakelijk acht;
De politie ziet toe op handhaving van dit contactverbod;
* dat verdachte zich gedurende de proeftijd niet zal bevinden in de straat van [slachtoffer01] en haar ouders (thans: [adres02] , [postcode02] [plaats01] ) en in de straat van haar school (thans: [naam01] , [adres03] , [postcode03] [plaats01] ), zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
De politie ziet toe op handhaving van dit locatieverbod;
* dat verdachte zich gedurende de proeftijd geen contact zoekt met minderjarigen. Hij vermijdt deze contacten zoveel mogelijk. Als contacten onvermijdelijk zijn, zorgt betrokkene dat hierbij een begeleider of familielid aanwezig is;
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- verklaart onttrokken aan het verkeer de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
1. Telefoontoestel met goednummer G2445479, merk: Apple
1. Telefoontoestel met goednummer G2448036, zilver, merk: Apple;
Benadeelde partijen
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer01] van € 10.000, aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 23 juli 2021 tot aan de dag der voldoening.
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het [slachtoffer01] , € 10.000 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente;
- bepaalt dat bij niet betaling 85 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M.J. Kok, voorzitter, mr. R.J.H. Goossens en
mr. M.H.M. Collombon, rechters, in tegenwoordigheid van mr. G.P.A.J. Joosen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 6 juni 2023.
Mrs. Goossens en Collombon zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.