ECLI:NL:RBROT:2019:7879

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 augustus 2019
Publicatiedatum
10 oktober 2019
Zaaknummer
10/712063-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor seksueel misbruik van minderjarige kleindochter

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 augustus 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan seksueel misbruik van zijn kleindochter, die op het moment van de feiten nog geen twaalf jaar oud was. De verdachte is veroordeeld voor het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer, waarbij hij handelingen heeft gepleegd die bestonden uit het aanraken en betasten van de schaamstreek en de vagina van het slachtoffer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zijn kleindochter, die aan zijn zorg was toevertrouwd, op grove wijze heeft misbruikt. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als wettig en overtuigend bewijs aangemerkt, ondanks dat er enige onduidelijkheid was over de tijdlijn van de gebeurtenissen. De verdachte heeft eerder soortgelijke feiten gepleegd, wat heeft bijgedragen aan de ernst van de zaak. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van achttien maanden opgelegd, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en ambulante behandeling. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van € 7.500 aan de benadeelde partij, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn geestelijke gezondheid en eerdere veroordelingen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/712063-18
Datum uitspraak: 27 augustus 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. G.L.A.M. van Doveren, advocaat te Tilburg.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 13 augustus 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis van de officier van justitie

De officier van justitie mr. J.A. Castelein heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 5 jaar en als bijzondere voorwaarden een meldplicht en ambulante behandeling.
  • De officier van justitie heeft gevorderd de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren. Daarnaast heeft de officier van justitie oplegging van de maatregel van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (Sr.) gevorderd, met daaraan een proeftijd van 5 jaar en per overtreding 1 maand hechtenis gekoppeld.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt van de verdediging
Door de verdachte is aangegeven dat hij het ‘gaatje’ van zijn kleindochter niet is binnengedrongen, wel dat hij op de ‘kittelaar’ heeft gedrukt. De verdediging refereert zich ten aanzien van de kwalificatie van deze handeling aan het oordeel van de rechtbank.
Door het slachtoffer is aangegeven dat de gebeurtenissen in haar beleving binnen een periode van twee jaar hebben plaatsgevonden. De verdachte heeft verklaard dat er drie voorvallen hebben plaatsgevonden, allemaal in 2018. Omdat de verdachte heeft bekend en niet om de feiten heen heeft gedraaid, moet ook zijn verklaring betrouwbaar worden geacht en een kortere periode bewezen worden verklaard.
4.1.2.
Beoordeling door de rechtbank
Op 23 mei 2018 verklaarde [naam moeder slachtoffer] tijdens een eerste informatief gesprek dat haar dochter [naam slachtoffer] haar een week eerder heeft verteld dat haar opa - de verdachte - met zijn vingers aan haar vagina heeft gezeten. Op de vraag of [naam slachtoffer] voor kon doen wat de verdachte precies bij haar deed, schoof [naam slachtoffer] haar broekje opzij en wreef met haar vlakke hand en met twee vingers over haar vagina. Naar aanleiding van dit gesprek is door de moeder van [naam slachtoffer] aangifte gedaan en is [naam slachtoffer] in een kindvriendelijke studio gehoord. Tijdens dit verhoor heeft zij verklaard dat de verdachte met zijn hand meerdere malen in haar broekje was gegaan en bij haar liezen had gewreven. Ook drukte hij op haar plasser en kwam daarbij ook in het gaatje. Dat de verdachte in het gaatje had gezeten, had [naam slachtoffer] gevoeld omdat de punt van zijn nagel het gaatje in ging en dat pijn veroorzaakte.
[naam vader slachtoffer] , de vader van [naam slachtoffer] , heeft verklaard dat [naam slachtoffer] hem heeft verteld dat opa over haar plasser heeft gewreven. [naam slachtoffer] heeft hem laten zien waar zij door de verdachte is aangeraakt en daaruit bleek dat dit voorbij de schaamheuvel is geweest, dus voorbij haar plasser en schaamlippen.
De verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij [naam slachtoffer] twee keer onder haar kleding heeft betast, waarbij hij één keer met zijn vingers over en door haar vagina is gegaan en ook over de schaamlippen, en één keer op haar clitoris heeft gedrukt.
De rechtbank acht gelet op het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het aanraken, betasten en strelen van de schaamlippen en schaamstreek van [naam slachtoffer] en dat hij zijn vinger(s) tussen de schaamlippen heeft gebracht en daar heeft gewreven, zoals ten laste is gelegd.
De vraag waar de rechtbank zich vervolgens voor gesteld ziet, is hoe deze gedragingen juridisch gekwalificeerd dienen te worden. Seksueel binnendringen betreft ieder binnendringen van het lichaam met een seksuele strekking. De grote en kleine schaamlippen vormen een natuurlijke lichaamsopening die kan worden binnengedrongen. Voor het aanraken van de clitoris zal deze natuurlijke lichaamsopening van de grote en kleine schaamlippen moeten worden binnengedrongen. Bovendien heeft de verdachte bij de politie verklaard dat hij zijn vinger door de vagina heeft gehaald, hetgeen de rechtbank niet anders kan begrijpen dan dat hij zijn vinger tussen de schaamlippen heeft gebracht. De rechtbank acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat de handelingen van de verdachte zoals hiervoor omschreven, gekwalificeerd kunnen worden als mede bestaande hebbende uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
De rechtbank is verder van oordeel dat de verklaringen van [naam slachtoffer] voor wat betreft de tijdlijn van de gebeurtenissen niet eenduidig zijn. [naam slachtoffer] is nog jong en, zoals haar moeder ook aangeeft, zij kan mogelijk niet goed een inschatting maken van tijdsverloop. Ook kan zij niet precies aangeven hoe vaak het misbruik plaatsvond. De rechtbank gaat daarom, bij gebrek aan voldoende bewijs van het tegendeel, op dit punt uit van de verklaringen van de verdachte. De rechtbank zal de bewezenverklaarde periode derhalve beperken tot de periode van 1 januari 2018 tot en met 10 mei 2018.
4.1.3.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zij het in een kortere periode.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij in de periode van
1 januari 2018tot 10 mei 2018 te Spijkenisse,
gemeente Nissewaard, meermalen,
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren, te weten met [naam slachtoffer]
(geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2008), handelingen heeft gepleegd die
bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam
van die [naam slachtoffer] , namelijk het meermalen,
­ brengen van en wrijven met zijn, verdachtes, vinger(s) tussen de schaamlippen van die [naam slachtoffer] en
­ betasten van en wrijven met zijn, verdachtes, hand over de vagina en de schaamstreek van die [naam slachtoffer] ,
terwijl die [naam slachtoffer] aan zijn zorg en waakzaamheid was toevertrouwd.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid van het feit

Het bewezen feit levert op:
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering van de straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het betasten en het seksueel binnendringen van zijn negen jaar oude kleindochter.
Het misbruik heeft plaatsgevonden binnen de familiesfeer, in de woning van de verdachte, terwijl hij en zijn vrouw op [naam slachtoffer] pasten en zij dus aan hun zorg was toevertrouwd. Dit is een omgeving waar [naam slachtoffer] zich bij uitstek veilig hoort te voelen. De verdachte heeft op grove wijze misbruik gemaakt van het kinderlijke vertrouwen van [naam slachtoffer] in haar opa. Hij heeft daarbij ook nog eens bewust zijn vrouw misleid en het misbruik verborgen gehouden, door het in zijn kamer op de eerste verdieping te laten plaatsvinden, omdat hij wist dat zijn vrouw de trap niet op kon lopen. Ook heeft hij tegen [naam slachtoffer] gezegd dat zij het misbruik tegen niemand moest vertellen, zodat hij haar ook nog eens opzadelde met een groot geheim ten opzichte van haar ouders.
[naam slachtoffer] heeft verklaard dat het misbruik altijd plaatsvond als zij bij haar opa en oma was. Dat de rechtbank een kortere periode bewezen acht dan tenlastegelegd en niet precies kan vaststellen hoe vaak het misbruik heeft plaatsgevonden, maakt het gedrag van de verdachte niet minder ernstig.
De gevolgen van dergelijk misbruik zijn in het algemeen zeer ernstig, zeker bij zulke jonge kinderen. Slachtoffers kunnen langere tijd ernstig nadeel ondervinden van seksueel misbruik, omdat zij voor de seksuele ontwikkeling goed en wel is begonnen, op een negatieve manier met seksualiteit in aanraking zijn gekomen. Dat de gedragingen van de verdachte ook inderdaad nu al grote gevolgen hebben gehad voor [naam slachtoffer] , blijkt uit het feit dat er bij haar inmiddels een posttraumatische stress-stoornis is vastgesteld, waarvoor zij middels EMDR wordt behandeld. Ook is het voor haar moeilijk dat alle contact met haar opa en oma hierdoor verbroken is.
De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat een eerdere veroordeling, nota bene voor het plegen van ontucht met zijn beide dochters, de verdachte er niet van heeft weerhouden nogmaals de fout in te gaan. Het is voor [naam slachtoffer] en haar ouders moeilijk te verteren dat de geschiedenis zich in dit geval heeft herhaald. De verdachte heeft in de gehele familie veel ellende aangericht.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 19 juli 2019, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Rapport psycholoog Yntema
Psycholoog J. Yntema heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 1 juli 2019. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
Diagnostische beschouwing
Uit het intelligentieonderzoek komt een disharmonisch intelligentieprofiel naar voren, waarbij zijn werkgeheugen en verwerkingssnelheid (vallend in de range van een licht verstandelijke beperking tot een zwakbegaafd niveau) achterblijven ten opzichte van zijn verbale en zijn performale vaardigheden (vallend in de range van beneden gemiddeld tot gemiddeld). De relatief hoge score op verbaal vlak is opvallend, omdat zijn intelligentie op basis van onder andere zijn verbaliseringsvermogen en scholingsniveau laag werd geschat.
Een betrouwbare totaal IQ-score kon daarom niet worden bepaald.
Bij de verdachte is een ongespecificeerde parafiele stoornis en een persisterende depressieve stoornis (dysthymie) vastgesteld. Doordat de verdachte in zijn jeugd langdurig seksueel is misbruikt, is daarnaast mogelijk een vervormd seksueel script ontstaan, wat in zijn verdere ontwikkeling kan hebben bijgedragen aan een seksuele preoccupatie. De verdachte leidt een teruggetrokken leven met weinig sociale interactie. Er komt een gebrekkige coping naar voren, waarbij de verdachte voornamelijk lijkt te reageren met vermijding of externaliseren (het aannemen van een slachtofferrol). Ook wordt duidelijk dat de verdachte zich moeilijk kan inleven in (de gevolgen voor) het slachtoffer en staat hij niet goed stil bij de mogelijke impact van zijn handelen.
De stoornissen die bij de verdachte zijn vastgesteld, waren ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde ook aanwezig. Deze hebben de gedragskeuzes en gedragingen van de verdachte ten tijde van het ten laste gelegde deels beïnvloed.
Er is vermoedelijk sprake geweest van enige doorwerking van de ziekelijke stoornissen in het ten laste gelegde. Geadviseerd wordt om de verdachte het ten laste gelegde in verminderde mate toe te rekenen.
Risico’s
Uit de taxatie komt als risicofactor naar voren dat de verdachte eerder is veroordeeld voor een seksueel delict. Ook is er sprake van eenzaamheid of isolatie en is er sprake van negatieve emotionaliteit (in de vorm van slachtofferschap) en seksuele preoccupatie. Seks lijkt in enige mate als coping te worden gebruikt en er is sprake van een deviante seksuele interesse (parafilie). Bij afweging van deze factoren komt op de lange termijn - zonder behandeling - een laag/matig recidiverisico naar voren. Een beschermende factor is de hogere leeftijd (74 jaar) van de verdachte.
Aanbevelingen
Gelet op de ziekelijke stoornis en de doorwerking hiervan in de hem ten laste gelegde feiten, is een behandeling bij de verdachte ter preventie van recidive geïndiceerd, ondanks een laag/matig recidiverisico. De kans dat de verdachte opnieuw in de gelegenheid zal komen om een minderjarige seksueel te misbruiken lijkt klein, zeker omdat het misbruik in familiaire kring heeft plaatsgevonden. Anderzijds is het ook van belang dat de verdachte zelf de risicosituaties leert herkennen en minder vanuit een (seksuele) impuls handelt.
Verwacht wordt dat de verdachte de meeste baat heeft bij een forensische behandeling die aansluit op zijn lage intelligentieniveau, waardoor een behandeling bij de Algemene Stichting Voor Zorg en dienstverlening (ASVZ) - gespecialiseerd in behandeling van personen met een verstandelijke beperking - het meest passend lijkt, maar anderzijds onvoldoende aansluit bij behandeling gericht op de parafiele stoornis en het voorkomen van nieuw delictgedrag. Ook kan vanuit het onderhavige onderzoek geen zwakbegaafdheid of verstandelijke beperking worden gesteld. In een behandeling kunnen reeds aangeleerde vaardigheden worden verbeterd c.q. uitgebreid. De verdachte lijkt weinig zicht te hebben op de effecten van zijn handelen en dit is een belangrijk gebied waar bij de behandeling aandacht moet worden besteed. Verder moet aandacht worden besteed aan het uitpluizen van de gedachten en gevoelens van de verdachte en op het verwerven van inzicht in zijn handelen met betrekking tot de hem ten laste gelegde feiten. Een delict-analyse kan helpen in de toekomst factoren die het ten laste gelegde in de hand hebben gewerkt te herkennen en kan een bijdrage aan delict preventie leveren. De verdachte moet gestimuleerd worden om zijn gevoelens te ventileren en om met volwassenen over zijn problemen te praten. Voorts is het van belang dat de verdachte (medicamenteuze) behandeling gericht op zijn depressie krijgt.
De vermelde doelen kunnen worden gerealiseerd door het starten van een ambulante behandeling bij De Waag en daarna met een doorverwijzing naar ASVZ. Een dergelijke behandeling kan als een bijzondere voorwaarde worden opgelegd, bijvoorbeeld in het kader van een meldplicht bij de reclassering.
Rapport Reclassering
Reclassering Nederland heeft rapporten over de verdachte opgemaakt, gedateerd 27 maart 2019 en 7 augustus 2019. Deze rapporten houden onder meer het volgende in.
De eenzaamheid van de verdachte en de zorg die hij voor zijn partner heeft, worden door de reclassering als een probleem gezien. De verdachte is veel thuis en verlaat de woning slechts voor een boodschap omdat hij zijn vrouw niet langdurig alleen durft te laten. De gezondheid van de verdachte en van zijn vrouw is niet goed. Inmiddels is maatschappelijk werk betrokken . Een steunende factor is de vrouw van de verdachte.
De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met de volgende bijzondere voorwaarden:
­ een meldplicht bij de reclassering;
­ ambulante behandeling bij De Waag of een soortgelijke zorgverlener. Indien tijdens de meldplicht blijkt dat een doorverwijzing naar een andere zorginstelling, zoals de ASVZ, aan de orde is, krijgt de verdachte de inspanningsverplichting hier op positieve wijze aan mee te werken;
­ andere voorwaarden het gedrag betreffende, te weten dat de verdachte toestemming geeft aan de reclassering om informatie te verstrekken en te vragen aan die
personen en instellingen die voor de uitvoering van begeleiding en toezicht van belang zijn en dat hij meewerkt aan het convenant tussen reclassering en politie, dat onder meer inhoudt dat hij door de wijkagent bezocht kan worden in zijn huis of omgeving.
De rechtbank heeft acht geslagen op deze rapporten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
7.4.1.
Toerekeningsvatbaarheid
Nu de conclusie van de psycholoog gedragen wordt door de bevindingen en door hetgeen ook op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusie over en maakt die tot de hare. Bij de verdachte bestond tijdens het begaan van het feit een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens in verband waarmee hij in verminderde mate toerekeningsvatbaar wordt geacht.
7.4.2.
Straf
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van langere duur. Bij de bepaling daarvan heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Gezien de bewezenverklaarde kortere periode waarin het misbruik heeft plaatsgevonden en de vergelijking met soortgelijke zaken, zal de rechtbank een lagere gevangenisstraf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank ziet geen aanleiding aan dit voorwaardelijk strafdeel een proeftijd van 5 jaar te verbinden en acht drie jaar voldoende.
De rechtbank is van oordeel dat niet is voldaan aan de voorwaarde van artikel 38v Sr, namelijk dat deze maatregel ‘ter beveiliging van de maatschappij of ter voorkoming van strafbare feiten’ wordt opgelegd. De rechtbank is van oordeel is dat een contactverbod op zijn plaats is, maar ziet onvoldoende aanleiding om in dat verband de vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38v Sr. op te leggen. Derhalve zal deze als bijzondere voorwaarde bij het voorwaardelijk strafdeel worden opgelegd.
7.4.3.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zullen de op te leggen bijzondere voorwaarden, inhoudende een contactverbod, een meldplicht, een ambulante behandelverplichting, het op te leggen reclasseringstoezicht en de andere voorwaarden het gedrag betreffende, dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf van achttien maanden met aftrek van voorarrest, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met de bijzondere voorwaarden als hiervoor geformuleerd, passend en geboden.

8.Vordering van de benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft [naam moeder slachtoffer] zich namens het slachtoffer [naam slachtoffer] ter zake van het ten laste gelegde feit in het geding gevoegd. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 10.000,00 aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij volledig moet worden toegewezen.
8.2.
Standpunt van de verdediging
Primair heeft de verdediging verzocht de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren vanwege de complexiteit van deze vordering. Subsidiair verzoekt de verdediging de rechtbank de vordering van de benadeelde partij te matigen tot een maximum van € 2.500,00.
8.3.
Beoordeling door de rechtbank
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Voor het bepalen van de hoogte van deze vergoeding, heeft de rechtbank acht geslagen op vergoedingen die in soortgelijke zaken zijn toegekend. De schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 7.500,00, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen, met afwijzing van hetgeen aan hoofdsom meer is gevorderd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 1 januari 2018.
Nu de vordering van de benadeelde partij grotendeels zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 7.500,00, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36f, 244 en 248 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 3 (drie) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland en zal zich binnen de proeftijd blijven melden, zo lang en zo frequent als deze instelling dit nodig acht; ook moet hij zich houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft;
2. de veroordeelde zal zich laten behandelend door De Waag of de ASVZ of een soortgelijke zorgverlener. Het contact met deze instelling duurt zolang de behandelaren dit nodig vinden, in samenspraak met de reclassering. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
3. de veroordeelde geeft toestemming aan de reclassering om informatie te verstrekken en te vragen aan die personen en instellingen die voor de uitvoering van begeleiding en toezicht van belang zijn en werkt mee aan het convenant tussen reclassering en politie, dat onder meer inhoudt dat hij door de wijkagent bezocht kan worden in zijn huis of omgeving;
4. de veroordeelde zal gedurende de proeftijd op geen enkele wijze contact (laten) opnemen, zoeken of hebben met [naam slachtoffer] ;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
geeft aan de genoemde reclasseringsinstelling de opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de genoemde bijzondere voorwaarden en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam slachtoffer] te betalen een bedrag van
€ 7.500,00 (zegge: zevenduizend vijfhonderd euro),bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 januari 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
wijst af het door de benadeelde partij meer of anders gevorderde;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 7.500,00(hoofdsom,
zegge: zevenduizend vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 7.500,00 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
150 (honderdvijftig) dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. R. Brand, voorzitter,
en mr. T.M. Riemens en mr. dr. C.M. van Esch, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. drs. M.R. Moraal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op een of meer tijdstip(pen)
in of omstreeks de periode van 23 juli 2016 tot 10 mei 2018 te Spijkenisse,
gemeente Nissewaard, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren, te weten met [naam slachtoffer]
(geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2008), handelingen heeft gepleegd die
bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam
van die [naam slachtoffer] , namelijk het meermalen, althans eenmaal, (telkens)
­ brengen van en/of wrijven met zijn, verdachtes, vinger(s) tussen de schaamlippen van die [naam slachtoffer] en/of
­ betasten van en/of wrijven met zijn, verdachtes, hand over de vagina en/of de schaamstreek van die [naam slachtoffer] ,
terwijl die [naam slachtoffer] aan zijn zorg en/of waakzaamheid was toevertrouwd.