ECLI:NL:RBZWB:2023:3824
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van beroep inzake onroerendezaakbelastingen en proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan over de intrekking van beroepen van een belanghebbende tegen de aanslagen in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Waalwijk voor het jaar 2020. De heffingsambtenaar had de waarde van de onroerende zaken vastgesteld op 1 januari 2019, respectievelijk € 370.000 en € 92.000. Na een gedeeltelijke gegrondverklaring van het bezwaar door de heffingsambtenaar, heeft de belanghebbende op 16 maart 2023 de beroepen ingetrokken en verzocht om vergoeding van proceskosten. De heffingsambtenaar stemde schriftelijk in met een vergoeding van € 597 voor de beroepsfase.
De rechtbank heeft geoordeeld dat aan de vereisten voor een proceskostenveroordeling is voldaan, omdat de heffingsambtenaar aan de belanghebbende tegemoet is gekomen. De rechtbank heeft bepaald dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 360 moet vergoeden en daarnaast € 837 aan proceskosten aan de belanghebbende moet betalen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om een nadere vergoeding toe te kennen voor de bezwaarfase, aangezien daar al kosten zijn vergoed.
De uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders en openbaar gemaakt op 26 juni 2023. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep, dat binnen zes weken na verzending van de uitspraak kan worden ingediend bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch.