Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 mei 2023 in de zaak tussen
[naam eiseres] , uit [plaatsnaam] , eiseres
Procesverloop
Beoordeling door de rechtbank
1 april 2021 tot en met 30 april 2021 toe te sturen. Het college heeft eiseres medegedeeld dat deze gegevens uiterlijk binnen veertien dagen na dagtekening van de brief binnen moesten zijn. In afwachting van de gevraagde stukken heeft het college de uitkering van eiseres over de maand april 2021 niet uitbetaald. Met de uitkeringsspecificatie van maart 2021 en april 2021 heeft het college eiseres in kennis gesteld welk bedrag er aan haar wordt uitbetaald. Eiseres heeft hier bezwaar tegen gemaakt.
€ 911,85 aan inkomsten is genoten. Inclusief 8% vakantietoeslag bedraagt het inkomen volgens eiseres € 984,80. Zij is daarom van mening dat het besluit onzorgvuldig is gemotiveerd en dat het college was gehouden om de niet ontvangen alimentatie alsnog betaalbaar te stellen. Ten slotte stelt eiseres dat middels het bezwaarschrift is verzocht met terugwerkende kracht een inkomensvrijlating toe te passen en dat het college hier in het bestreden besluit ten onrechte niet op in is gegaan.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- draagt het college op het betaalde griffierecht van € 49,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt het college in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 837,-.