ECLI:NL:RBZWB:2023:3709
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugvordering voorschot WIA-uitkering door UWV
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 mei 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het UWV over de terugvordering van een voorschot op een WIA-uitkering. Eiser, die als gevolg van een gecompliceerde beenbreuk en trombose uitgevallen is, ontving een loongerelateerde WGA-uitkering. Het UWV heeft in een besluit van 18 augustus 2022 bepaald dat eiser een ontvangen voorschot moet terugbetalen, omdat dit voorschot te hoog was. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het UWV heeft in een later besluit van 12 december 2022 de bezwaren deels gegrond verklaard en het terugvorderingsbedrag aangepast.
Tijdens de zitting op 17 mei 2023 heeft eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, zijn standpunt toegelicht. Eiser betwist niet de hoogte van het terugvorderingsbedrag, maar stelt dat het UWV ten onrechte artikel 77 van de WIA toepast en dat de terugvordering op basis van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) had moeten plaatsvinden. Eiser voert aan dat zijn persoonlijke omstandigheden, waaronder de diagnose van uitgezaaide slokdarmkanker, niet zijn meegewogen in de beslissing van het UWV.
De rechtbank oordeelt dat het UWV terecht artikel 77 van de WIA heeft toegepast en dat er geen dringende redenen zijn om van terugvordering af te zien. De rechtbank wijst erop dat de medische omstandigheden van eiser niet voortvloeien uit de terugvordering en dat eiser niet heeft aangetoond dat de terugvordering leidt tot onaanvaardbare sociale of financiële gevolgen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.