ECLI:NL:RBZWB:2023:3668

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 mei 2023
Publicatiedatum
26 mei 2023
Zaaknummer
22/5284
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een naheffingsaanslag parkeerbelasting door de rechtbank

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 11 oktober 2022. De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd, gedateerd op 14 juli 2022, die door belanghebbende als onterecht werd bestreden. De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar van belanghebbende ongegrond, waarna belanghebbende in beroep ging. De rechtbank heeft partijen laten weten dat een zitting niet nodig was en het onderzoek op 17 maart 2023 gesloten, zonder dat er een zitting heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft de termijn voor het doen van uitspraak verlengd.

De feiten van de zaak zijn als volgt: op 4 juni 2022 omstreeks 14:38 uur stond de auto van belanghebbende geparkeerd aan de Rampweg te Renesse. Tijdens een controle door de parkeercontroleur werd geconstateerd dat er geen parkeerbelasting was voldaan. Hierop is een naheffingsaanslag van € 69,15 opgelegd. In de beoordeling van de rechtbank werd gekeken naar de beroepsgronden van belanghebbende, die aanvoerde dat de parkeerautomaat defect was en dat hij niet met een betaalpas kon betalen. De rechtbank oordeelde dat, zelfs als de parkeerautomaat defect was, dit niet ontsloeg van de betalingsverplichting. Belanghebbende had de mogelijkheid om op andere manieren te betalen of zijn auto op een andere plek te parkeren.

De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat belanghebbende geen griffierecht terugkrijgt, noch een vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten en openbaar gemaakt op 30 mei 2023. Een afschrift van de uitspraak is verzonden aan de partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/5284

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 mei 2023 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende,

(gemachtigde: N.G.A. Voorbach),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Schouwen-Duiveland.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 11 oktober 2022.
1.1.
De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende een naheffingsaanslag parkeerbelasting (met als dagtekenening 14 juli 2022) opgelegd.
1.2.
De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
1.3.
De heffingsambtenaar heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek op 17 maart 2023 gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting.
1.5.
De rechtbank heeft de termijn voor het doen van uitspraak verlengd.

Feiten

2. De auto met kenteken [kenteken] stond op 4 juni 2022 omstreeks 14:38 uur geparkeerd aan de Rampweg te Renesse. Tijdens de controle van de parkeercontroleur op dat moment is geconstateerd dat geen parkeerbelasting was voldaan.
2.1.
Naar aanleiding van de constatering dat geen parkeerbelasting was voldaan, is aan belanghebbende een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd van € 69,15.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt of de heffingsambtenaar terecht de naheffingsaanslag aan belanghebbende heeft opgelegd. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van belanghebbende.
4. Belanghebbende heeft aangevoerd dat de aanwezige parkeerautomaat defect was en dat hij niet met een betaalpas kon betalen bij de parkeerautomaat. Hij heeft een getuigenverklaring bijgevoegd waarin is opgenomen dat het betalen met een betaalpas niet werkte bij de parkeerautomaat. Verder is aangevoerd dat de uitspraak op bezwaar onbevoegd is genomen. Niet is gebleken van een aanwijzingsbesluit waarin staat opgenomen dat de heer/mevrouw [heffingsambtenaar] als heffingsambtenaar is aangewezen.
4.1.
In beroep heeft de heffingsambtenaar het Aanwijzingsbesluit heffingsambtenaar, gemeente Schouwen-Duiveland overgelegd. Hierin is de heer [heffingsambtenaar] als heffingsambtenaar aangewezen. De stelling dat de uitspraak op bezwaar onbevoegd is genomen slaagt niet.
4.2.
De heffingsambtenaar heeft betwist dat er op de betreffende dag een storing is geweest bij de parkeerautomaat. Daarnaast had belanghebbende volgens de heffingsambtenaar de parkeerbelasting op een andere wijze kunnen voldoen, bijvoorbeeld door muntgeld of door betaling per pinpas bij een andere parkeerautomaat.
4.3.
Ook indien de parkeerautomaat aan de Rampweg defect was, zoals belanghebbende stelt, dan nog ontslaat deze omstandigheid naar het oordeel van de rechtbank belanghebbende niet van zijn betalingsverplichting. Belanghebbende had de verschuldigde parkeerbelasting op een andere wijze kunnen voldoen, bijvoorbeeld door betaling via een daarvoor bestemde telefoonapplicatie, door contante betaling of door betaling per pinpas bij een andere parkeerautomaat. Ook had hij ervoor kunnen kiezen de auto op een andere plek te parkeren [1] . De gevolgen van de keuze de verschuldigde parkeerbelasting in het geheel niet te voldoen, dienen naar het oordeel van het rechtbank voor rekening van belanghebbende te blijven.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is ongegrond. Belanghebbende krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, in aanwezigheid van mr. E.A.D. Dockx, griffier op 30 mei 2023 en openbaar gemaakt door geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is verhinderd de uitspraak mede te ondertekenen.
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Voetnoten

1.Zie het arrest van het Gerechtshof Arnhem Leeuwarden van 30 augustus 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:7509