ECLI:NL:RBZWB:2023:3647
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk beroep wegens ontbrekende machtiging en identiteitsbewijs
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 mei 2023, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Vlissingen behandeld. Het beroep betreft de vastgestelde waarde van een onroerend goed, maar de rechtbank verklaart het beroep kennelijk niet-ontvankelijk. Dit besluit is genomen omdat de gemachtigde van belanghebbende geen originele machtiging en een kopie van een identiteitsbewijs heeft ingediend, ondanks herhaalde verzoeken van de rechtbank om deze documenten te overleggen.
De rechtbank legt uit dat iemand die namens een ander beroep instelt, op verzoek van de rechtbank een machtiging moet indienen. In dit geval heeft de gemachtigde, ondanks het indienen van een machtiging, niet voldaan aan de vereisten, omdat de handtekeningen op de machtigingen niet overeenkwamen en de gevraagde documenten niet tijdig zijn overgelegd. De rechtbank heeft belanghebbende en de gemachtigde meerdere keren de kans gegeven om de ontbrekende documenten aan te leveren, maar deze zijn niet tijdig ingediend.
Uiteindelijk concludeert de rechtbank dat het beroep niet-ontvankelijk is, wat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk kan beoordelen. De uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar blijft daardoor in stand. De rechtbank wijst erop dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.