ECLI:NL:RBZWB:2023:3640
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens overschrijding van de beroepstermijn in belastingzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 mei 2023 uitspraak gedaan in een belastingrechtelijke kwestie. De belanghebbende had gereageerd op een aanmaning inzake de aanslag vennootschapsbelasting over het jaar 2019. De brief van de belanghebbende werd door de inspecteur van de belastingdienst als beroepschrift aangemerkt en doorgestuurd naar de rechtbank. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat het te laat is ingediend. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken en begint op de dag na de dagtekening van de uitspraak op bezwaar. In dit geval was de dagtekening 13 augustus 2022, waardoor de termijn eindigde op 26 september 2022. De belanghebbende heeft het beroepschrift op 28 september 2022 op de post gedaan, wat betekent dat het niet tijdig was ingediend.
De rechtbank heeft ook de reden van de belanghebbende voor de te late indiening in overweging genomen, namelijk gezondheidsklachten. De rechtbank oordeelde echter dat deze omstandigheden geen verontschuldiging vormden voor de overschrijding van de termijn, aangezien de gezondheidsproblemen al langer speelden. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep niet-ontvankelijk is, wat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.