ECLI:NL:RBZWB:2023:3629
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 mei 2023 uitspraak gedaan in een belastingrechtelijke kwestie. De belanghebbende had op 6 oktober 2022 gereageerd op een uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst, die dateert van 24 juli 2020. Het beroep betreft een aanslag inkomstenbelasting en premievolksverzekeringen over het jaar 2017. De rechtbank heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, omdat het griffierecht niet was betaald. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat de rechtbank in staat stelt om zonder zitting uitspraak te doen in dergelijke gevallen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de griffier op 16 februari 2023 de belanghebbende nogmaals in de gelegenheid heeft gesteld om het griffierecht te betalen binnen vier weken. Ondanks deze gelegenheid heeft de belanghebbende het griffierecht niet tijdig betaald. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen verontschuldigbare reden is voor het niet tijdig betalen van het griffierecht, aangezien de belanghebbende geen enkele reden heeft opgegeven voor dit verzuim.
Als gevolg hiervan heeft de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeeld en blijft het bestreden besluit in stand. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.