ECLI:NL:RBZWB:2023:3629

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 mei 2023
Publicatiedatum
26 mei 2023
Zaaknummer
BRE-23-462
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 mei 2023 uitspraak gedaan in een belastingrechtelijke kwestie. De belanghebbende had op 6 oktober 2022 gereageerd op een uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst, die dateert van 24 juli 2020. Het beroep betreft een aanslag inkomstenbelasting en premievolksverzekeringen over het jaar 2017. De rechtbank heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, omdat het griffierecht niet was betaald. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat de rechtbank in staat stelt om zonder zitting uitspraak te doen in dergelijke gevallen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de griffier op 16 februari 2023 de belanghebbende nogmaals in de gelegenheid heeft gesteld om het griffierecht te betalen binnen vier weken. Ondanks deze gelegenheid heeft de belanghebbende het griffierecht niet tijdig betaald. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen verontschuldigbare reden is voor het niet tijdig betalen van het griffierecht, aangezien de belanghebbende geen enkele reden heeft opgegeven voor dit verzuim.

Als gevolg hiervan heeft de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeeld en blijft het bestreden besluit in stand. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht
zaaknummer: BRE 23/462
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 mei 2023 in de zaak tussen
[belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende
en
De inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

1.Inleiding

1.1.
Belanghebbende heeft bij brief van 6 oktober 2022 gereageerd op de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 24 juli 2020. De inspecteur heeft deze brief aangemerkt als een beroepschrift en doorgezonden naar de rechtbank, omdat de rechtbank bevoegd is om het beroepschrift te behandelen. Het beroep ziet op de aanslag inkomstenbelasting en premievolksverzekeringen over het jaar 2017 met aanslagnummer [aanslagnummer].
1.2.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

2.Beoordeling door de rechtbank

2.1.
De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat het griffierecht niet is betaald en het niet betalen niet verontschuldigbaar is. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
2.2.
Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41 van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 50,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is. Dat betekent dat er een ‘goede’ reden moet zijn waarom het griffierecht niet (tijdig) is betaald.
Heeft belanghebbende het griffierecht tijdig betaald?
2.3.
De griffier heeft bij aangetekend verzonden brief van 16 februari 2023 belanghebbende nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de brief afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres. Belanghebbende heeft het griffierecht niet op tijd betaald.
Is het niet tijdig betalen verontschuldigbaar?
2.4.
Belanghebbende heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.

3.Conclusie en gevolgen

3.1.
Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

4.Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 26 mei 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.