ECLI:NL:RBZWB:2023:3623
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 mei 2023 uitspraak gedaan in een belastingrechtelijke kwestie. De belanghebbende had op 21 december 2022 gereageerd op een uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst, die het bezwaarschrift als beroepschrift had aangemerkt en naar de rechtbank had doorgestuurd. Het beroep betrof een aanslag vennootschapsbelasting over het boekjaar 2021. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het griffierecht van € 365,- niet is betaald. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, aangezien artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dit mogelijk maakt in gevallen van kennelijke niet-ontvankelijkheid.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de griffier de belanghebbende op 15 februari 2023 per aangetekende brief in de gelegenheid heeft gesteld om het griffierecht binnen vier weken te betalen. De brief is afgeleverd op het adres van de belanghebbende, maar het griffierecht is niet tijdig betaald. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen verontschuldigbare reden is gegeven voor het niet tijdig betalen van het griffierecht. Hierdoor is het beroep niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk heeft beoordeeld en het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.