In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 mei 2023, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst behandeld. De inspecteur had een verzuimboete van € 385 opgelegd wegens het niet tijdig indienen van de aangifte inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2020. Belanghebbende had de aangifte pas op 23 september 2021 ingediend, terwijl de deadline op 13 september 2021 lag. De rechtbank heeft het beroep op 13 april 2023 behandeld, waarbij belanghebbende en vertegenwoordigers van de inspecteur aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de inspecteur de verzuimboete terecht heeft opgelegd, maar dat er aanleiding is om de boete te matigen. Belanghebbende had eerder hulp gezocht bij een belastingadviseur en bij de Belastingdienst zelf, maar door omstandigheden was de aangifte niet tijdig ingediend. De rechtbank concludeert dat, hoewel belanghebbende niet volledig vrijuit gaat, de omstandigheden van het geval, waaronder de inspanningen van belanghebbende om de aangifte tijdig in te dienen en zijn slechte financiële situatie, aanleiding geven om de verzuimboete te verminderen tot € 0. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak op bezwaar en bepaalt dat het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 50 wordt terugbetaald.