ECLI:NL:RBZWB:2023:3602

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 mei 2023
Publicatiedatum
25 mei 2023
Zaaknummer
C/02/401051 / HA ZA 22-458 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. Goedegebuur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toerekenbare tekortkoming in de nakoming van een koopovereenkomst met betrekking tot een woning en de gevolgen daarvan

In deze zaak, uitgesproken op 24 mei 2023 door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, staat de toerekenbare tekortkoming van de gedaagde in de nakoming van een koopovereenkomst centraal. De eisers, [eiser in conventie01] en [eiser in conventie02], hebben op 5 mei 2021 een mondelinge koopovereenkomst gesloten voor de aankoop van een woning van [gedaagde in conventie01] en [gedaagde in conventie02]. De overeengekomen leverdatum was 30 juni 2022, maar de gedaagden hebben de woning niet op deze datum geleverd, wat heeft geleid tot een geschil. De eisers hebben de koopovereenkomst op 11 juli 2022 buitengerechtelijk ontbonden, omdat de gedaagden niet aan hun verplichtingen voldeden. De rechtbank oordeelt dat de gedaagden toerekenbaar tekort zijn geschoten in hun verplichting om de woning te leveren, en dat de eisers recht hebben op een contractuele boete van € 65.900,00, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank wijst ook de vordering van de eisers tot schadevergoeding af, omdat de gevorderde schade niet hoger is dan de boete. De gedaagden worden veroordeeld in de proceskosten van de eisers.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster II Handelszaken
Breda
zaaknummer / rolnummer: C/02/401051 / HA ZA 22-458
Vonnis van 24 mei 2023
in de zaak van

1.[eiser in conventie01] ,

2.
[eiser in conventie02],
beiden wonende te [woonplaats01] ,
eisers in conventie, verweerders in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. E.R. Jonker te Amersfoort,
tegen

1.[gedaagde in conventie01] ,

2.
[gedaagde in conventie02],
beiden wonende te [woonplaats02] ,
gedaagden in conventie, eisers in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. J. Meerman te 's-Hertogenbosch.
Partijen zullen hierna (elk in mannelijk enkelvoud) [eiser in conventie01] c.s. en [gedaagde in conventie01] c.s. genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 9 november 2022 en de daarin genoemde processtukken;
  • de conclusie van antwoord in reconventie met productie 7;
  • de akte overlegging producties 8 tot en met 11 van [eiser in conventie01] c.s. ;
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 7 april 2023 met aangehechte spreekaantekeningen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen partijen staan de volgende feiten vast:
  • Op 5 mei 2021 hebben partijen een mondelinge koopovereenkomst gesloten, waarbij [eiser in conventie01] c.s. de woning van [gedaagde in conventie01] c.s. aan de [adres01] te [woonplaats02] (hierna: de woning) koopt en geleverd krijgt voor een te betalen koopprijs van € 659.000,00 kosten koper.
  • Bij de aan- en verkoop van de woning zijn beide partijen bijgestaan door een makelaar. De heer [naam01] (hierna: [naam01] ) stond [gedaagde in conventie01] c.s. bij als verkopend makelaar. De heren [naam02] en [naam03] (hierna: [naam02] en [naam03] ) stonden [eiser in conventie01] c.s. bij als aankopend makelaar.
  • Bij e-mail van 5 mei 2021 heeft [naam01] aan [naam02] het volgende medegedeeld:
  • Partijen hebben de schriftelijk koopovereenkomst op 12 mei 2021 getekend en daarin is, voor zover thans van belang, het volgende vermeld:
4.1
De akte van levering zal gepasseerd worden op 30 juni 2022 of zoveel eerder of later als partijen tezamen nader overeenkomen, (…)(…)artikel 7 Feitelijke levering/Overdracht aanspraken7.1 De feitelijke levering en aanvaarding vindt plaats op het moment van het ondertekenen van de akte van levering zoals weergegeven in artikel 4.1, tenzij tussen verkoper en koper een ander tijdstip is overeengekomen, vrij van huur, lease- en/of huurkoopovereenkomsten met uitzondering van de volgende overeenkomsten welke door koper gestand worden gedaan: geen huurovereenkomsten van toepassing.
7.2
Voor zover uit het artikel 7.1 niet anders voortvloeit staat verkoper ervoor in dat de onroerende zaak bij de feitelijke levering vrij is van aanspraken tot gebruik, ongevorderd is, en behoudens de eventueel meeverkochte roerende zaken, leeg en ontruimd is.(…)artikel 11 Ingebrekestelling/ Ontbinding11.1 Indien één van de partijen, na in gebreke te zijn gesteld, gedurende acht dagen nalatig is of blijft in de nakoming van één of meer van haar uit deze koopovereenkomst voortvloeiende verplichtingen, kan de wederpartij van de nalatige partij deze koopovereenkomst zonder rechterlijke tussenkomst ontbinden door middel van een schriftelijke verklaring aan de nalatige partij.11.2 Ontbinding op grond van tekortkoming is slechts mogelijk na voorafgaande ingebrekestelling. Bij ontbinding van de koopovereenkomst op grond van toerekenbare tekortkoming zal de nalatige partij ten behoeve van de wederpartij een zonder rechterlijke tussenkomst terstond opeisbare boete van tien procent (10%) van de koopsom verbeuren, onverminderd het recht op aanvullende schadevergoeding, indien de daadwerkelijke schade hoger is dan de onmiddellijk opeisbare boete, en onverminderd vergoeding van kosten van verhaal.(…)”
  • Partijen hebben van de notaris een concept van de akte van levering ontvangen waarin als leverdatum 30 juni 2022 genoemd is.
  • Bij e-mail van 10 juni 2022 heeft een collega van aankopend makelaar [naam01] , mevrouw [naam04] , het volgende aan [eiser in conventie01] c.s. en [gedaagde in conventie01] c.s. medegedeeld:
Wij nodigen je graag uit voor de overdracht van de woning gelegen aan[adres01] , [postcode01] [woonplaats02]. (…)
(…) Voorafgaand aan de overdracht bij de notaris zullen wij met beiden partijen de woning inspecteren. Uitgangspunt hierbij is dat de woning wordt opgeleverd zoals is overeengekomen in de koopovereenkomst.
Wij verwachten je op 30 juni 2022 om 10:30 uur bij de woning. Aansluitend wordt je, op de reeds bekende tijd, bij [notariskantoor] , [adres02] verwacht.(…)”
  • Op 22 juni 2022 heeft [gedaagde in conventie01] c.s. aan [eiser in conventie01] c.s. medegedeeld dat de leverdatum van 30 juni 2022 niet haalbaar is omdat zijn nieuw te bouwen woning nog niet af is en hij verwacht tot in ieder geval december 2022 in de woning te willen verblijven.
  • Partijen hebben erna gesproken over het door [gedaagde in conventie01] c.s. huren van de woning tot 1 oktober 2022.
  • Op 28 juni 2022 heeft [eiser in conventie01] c.s. een concept-huurovereenkomst aan [gedaagde in conventie01] c.s. gestuurd, welke [eiser in conventie01] c.s. daags erna, op 29 juni 2022, weer heeft ingetrokken.
  • Op 30 juni 2022 is [eiser in conventie01] c.s. met [naam03] in de woning van [gedaagde in conventie01] c.s. geweest en is geconstateerd dat de woning niet leeg en ontruimd was.
  • Bij brief van 30 juni 2022 is [gedaagde in conventie01] c.s. door de advocaat van [eiser in conventie01] c.s. in gebreke gesteld en in de gelegenheid gesteld om binnen 8 dagen aan levering van de woning mee te werken.
  • Bij brief van 11 juli 2022 heeft de advocaat van [eiser in conventie01] c.s. de koopovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden om reden dat [gedaagde in conventie01] c.s. toerekenbaar tekort is geschoten in de verplichting de woning te leveren en niet aan de ingebrekestelling is voldaan.
  • [gedaagde in conventie01] c.s. heeft de woning in december 2022 aan een derde verkocht voor een verkoopprijs van € 720.000,00.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[eiser in conventie01] c.s. vordert dat bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht wordt verklaard dat [gedaagde in conventie01] c.s. toerekenbaar tekort is geschoten, althans onrechtmatig heeft gehandeld;
[gedaagde in conventie01] c.s. veroordeeld wordt om aan [eiser in conventie01] c.s. te betalen – des de één betalende de ander zal zijn gekweten – het bedrag van € 95.004,27 vermeerderd met de schade op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet en vermeerderd met de buitengerechtelijke kosten van € 1.775,00 en de wettelijke rente over al hetgeen wordt toegewezen, ingaande 5 juli 2022 tot de dag der algehele voldoening;
[gedaagde in conventie01] c.s. wordt veroordeeld tot het ter beschikking stellen van alle administratieve bescheiden zoals die vanaf 2020 in bezit zijn van [gedaagde in conventie01] c.s. voor het vaststellen van verhaalsmogelijkheden, op straffe van een dwangsom;
[gedaagde in conventie01] c.s. wordt veroordeeld in de kosten van de procedure, alsmede de nakosten vermeerderd met de wettelijke rente over de nakosten.
3.2.
[eiser in conventie01] c.s. legt aan zijn vorderingen – samengevat – ten grondslag dat [gedaagde in conventie01] c.s. toerekenbaar tekort geschoten is in zijn verplichting de woning te leveren en [eiser in conventie01] c.s. de koopovereenkomst kon ontbinden omdat niet voldaan is aan de ingebrekestelling. [eiser in conventie01] c.s. stelt dat [gedaagde in conventie01] c.s. op grond van artikel 11.2 van die overeenkomst de contractuele boete van € 65.900,00 en de directe schade van € 29.104,27 verschuldigd is. Daarnaast stelt [eiser in conventie01] c.s. dat hij indirecte schade lijdt door de toerekenbare tekortkoming van [gedaagde in conventie01] c.s. omdat de hypotheekrente is gestegen en hij verzoekt daarvoor verwijzing naar de schadestaat. [eiser in conventie01] c.s. stelt dat [gedaagde in conventie01] c.s. de wettelijke rente vanaf datum verzuim, zijnde 5 juli 2022 dient te voldoen en aan buitengerechtelijke kosten een bedrag van € 1.775,00 dient te voldoen omdat er buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht.
3.3.
[gedaagde in conventie01] c.s. voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiser in conventie01] c.s. als onbewezen en/of ongegrond, met veroordeling van [eiser in conventie01] c.s. , uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van de procedure, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.4.
[gedaagde in conventie01] c.s. voert als verweer – samengevat – aan dat er een afspraak is gemaakt dat feitelijke levering van de woning pas zou plaats vinden als [gedaagde in conventie01] c.s. zijn nieuw te bouwen woning kon betrekken. Door de concept-huurovereenkomst heeft hij er ook gerechtvaardigd op vertrouwd dat een latere feitelijke levering mogelijk was. Daarnaast voert [gedaagde in conventie01] c.s. aan dat juridische levering van de woning op 30 juni 2022 mogelijk was als [eiser in conventie01] c.s. de hypotheekverstrekker toestemming had gevraagd dat feitelijke levering later zou plaatsvinden. Ook voert [gedaagde in conventie01] c.s. aan dat hij op 30 juni 2022 bij de notaris een volmacht heeft getekend tot levering. Volgens [gedaagde in conventie01] c.s. is het daarom aan [eiser in conventie01] c.s. te wijten dat de koopovereenkomst niet is nagekomen en is er sprake van schuldeisersverzuim. Als er al een boete verschuldigd is dan kan er volgens [gedaagde in conventie01] c.s. niet bovenop de boete nog schade, die niet is onderbouwd, worden gevorderd en de gestelde schade is volgens hem buitenproportioneel. [gedaagde in conventie01] c.s. voert aan dat [eiser in conventie01] c.s. niet aan de op hem rustende schadebeperkingsplicht heeft voldaan omdat hij geen kort geding is gestart om een executoriale titel te vorderen voor levering van de woning. Verder voert [gedaagde in conventie01] c.s. aan dat er geen rente en buitengerechtelijke kosten verschuldigd zijn.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
In voorwaardelijke reconventie
3.6.
Voor het geval dat de vorderingen van [verweerder in reconventie01] c.s. worden afgewezen, vordert [eiser in reconventie01] c.s. dat [verweerder in reconventie01] c.s. bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag aan schade op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, vermeerderd met de wettelijke rente, met veroordeling van [verweerder in reconventie01] c.s. in de kosten van de procedure, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.7.
[verweerder in reconventie01] c.s. voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van [eiser in reconventie01] c.s. in zijn vordering, althans hem die te ontzeggen en [eiser in reconventie01] c.s. te veroordelen in primair de volledig gemaakte proceskosten en subsidiair de proceskosten volgens het liquidatietarief.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
Wat is er afgesproken over levering van de woning?
4.1.
Kern van het geschil is of [gedaagde in conventie01] c.s. toerekenbaar tekort is geschoten in zijn verplichting om de woning aan [eiser in conventie01] c.s. te leveren.
4.2.
Uitgangspunt is artikel 4.1 van de koopovereenkomst waarin is bepaald dat levering zou plaatsvinden op 30 juni 2022, tenzij partijen samen anders overeenkomen. [gedaagde in conventie01] c.s. beroept zich op een afwijkende afspraak dat hij ook wel een gentlemen’s agreement noemt. Die afwijkende afspraak houdt volgens [gedaagde in conventie01] c.s. in dat feitelijke levering pas zou plaatsvinden als zijn nieuwe woning gereed zou zijn. Dit beroep van [gedaagde in conventie01] c.s. op een afwijkende afspraak moet worden aangemerkt als een bevrijdend verweer, waarvan op [gedaagde in conventie01] c.s. de stelplicht rust en, bij voldoende betwisting, de bewijslast. [gedaagde in conventie01] c.s. heeft naar het oordeel van de rechtbank niet aan zijn stelplicht voldaan waardoor niet wordt toegekomen aan bewijslevering. Daartoe wordt het volgende overwogen.
4.3.
Na de gemotiveerde betwisting van [eiser in conventie01] c.s. dat er een van de koopovereenkomst afwijkende afspraak is gemaakt, had het op de weg van [gedaagde in conventie01] c.s. gelegen om zijn stelling over latere feitelijke levering van de woning met voldoende concrete feiten te omkleden. [gedaagde in conventie01] c.s. heeft dat niet gedaan. [gedaagde in conventie01] c.s. heeft wel verwezen naar een verklaring van [naam01] in een e-mail van 5 juli 2022 (productie 1 conclusie van antwoord), maar daarmee wordt zijn stelling niet onderbouwd. [naam01] verklaart enkel dat partijen op 5 mei 2021 zijn overeengekomen dat juridische levering gedurende juni 2022 plaats vindt en dat partijen zich coulant jegens elkaar opstellen indien de datum van feitelijke levering moet worden uitgesteld in verband met een latere oplevering van de nieuw te bouwen woning van [gedaagde in conventie01] c.s. De genoemde coulante opstelling is wat anders dan een afspraak dat [gedaagde in conventie01] c.s. in de woning mocht blijven totdat zijn nieuw te bouwen woning klaar zou zijn. [naam01] heeft in zijn bevestiging van afspraken ten aanzien van de koop bij e-mail van 5 mei 2021 aan [naam02] ook niet opgenomen dat feitelijke levering (mogelijk) later plaatsvindt. Ook in de vervolgens door een collega van [naam01] verstuurde e-mail van 10 juni 2022 waarin partijen zijn uitgenodigd voor de overdracht op 30 juni 2022 is er geen afspraak genoemd dat feitelijke levering later plaatsvindt. Er wordt daarentegen verwezen naar oplevering volgens de koopovereenkomst en daarin hebben partijen in artikel 7.2 afgesproken dat de woning bij levering leeg en ontruimd is.
4.4.
Nu [gedaagde in conventie01] c.s. niet aan zijn stelplicht heeft gedaan, wordt niet toegekomen aan bewijslevering en neemt de rechtbank als vaststaand aan dat er geen nadere afspraak is gemaakt over een feitelijke levering zodra de nieuwe woning gereed zou zijn. Dit betekent dat de juridische en feitelijke levering van de woning gelijktijdig zouden plaatsvinden op 30 juni 2022. Die levering heeft niet plaatsgevonden, waardoor [gedaagde in conventie01] c.s. toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van die leveringsverplichting. De gevorderde verklaring voor recht zal worden toegewezen.
4.5.
[gedaagde in conventie01] c.s. voert nog aan dat hij een volmacht heeft verstrekt bij de notaris tot levering en er bij toestemming van de hypotheekverstrekker geleverd kon worden. Dit verweer gaat echter niet op. Uit de verklaring van de notaris (productie 2 conclusie van antwoord) blijkt dat er niet geleverd kan worden zolang de woning niet leeg/ontruimd is en er geen toestemming is van de geldverstrekker dat een feitelijke levering later plaatsvindt. Vast staat dat de woning niet leeg was en niet gesteld of gebleken is dat de hypotheekverstrekker toestemming heeft verleend voor een latere feitelijke levering. Waarom [eiser in conventie01] c.s. gehouden zou zijn om die toestemming te vragen, is evenmin gesteld of gebleken, terwijl er ook geen aanknopingspunten zijn om aan te nemen dat bij een dergelijk verzoek aan de geldverstrekker de benodigde toestemming zou zijn verleend.
4.6.
[gedaagde in conventie01] c.s. voert verder aan dat hij er door de ontvangen concept-huurovereenkomst gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat latere levering mogelijk zou zijn. Aan dit verweer gaat de rechtbank voorbij, omdat er over het huren van de woning geen overeenstemming is bereikt.
Is er een boete verschuldigd?
4.7.
Zoals hiervoor is overwogen, is er sprake van een tekortkoming van de zijde van [gedaagde in conventie01] c.s. Hij is in verzuim komen te verkeren door niet binnen de in de bij brief van 30 juni 2022 gestelde termijn van 8 dagen alsnog te leveren. Hierdoor had [eiser in conventie01] c.s. het recht om de koopovereenkomst te ontbinden en op grond van artikel 11.2 van de koopovereenkomst heeft [eiser in conventie01] c.s. (in beginsel) recht op betaling van de boete van € 65.900,00 omdat de tekortkoming toerekenbaar is. Het verweer van [gedaagde in conventie01] c.s. dat [eiser in conventie01] c.s. geen kort geding is gestart en het boetebeding daarom niet van toepassing is, gaat niet op vanwege het ontbreken van enige juridische grondslag.
4.8.
[gedaagde in conventie01] c.s. voert aan dat de contractuele boete dient te worden gematigd. Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad mag een rechter een overeengekomen boete (op grond van artikel 6:94 BW) pas matigen als de toepassing van het boetebeding in de gegeven omstandigheden tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat leidt. Die maatstaf geldt ook als het gaat om een koopovereenkomst tussen particulieren. De rechter behoort terughoudend te zijn bij het uitoefenen van zijn bevoegdheid tot matiging (HR 13 juli 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW4986).
4.9.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft [gedaagde in conventie01] c.s. aan zijn beroep tot matiging van de contractuele boete geen feiten en omstandigheden ten grondslag gelegd die tot het oordeel zouden moeten leiden dat de billijkheid klaarblijkelijk eist dat deze boete wordt gematigd. [gedaagde in conventie01] voert slechts aan dat het [eiser in conventie01] c.s. om het geld te doen is. Voor zover dit al het geval mocht zijn, hetgeen [eiser in conventie01] c.s. gemotiveerd betwist, dan is dat onvoldoende voor matiging. De gevorderde boete van € 65.900,00 zal dan ook hoofdelijk worden toegewezen.
Is er schadevergoeding verschuldigd?
4.10.
[eiser in conventie01] c.s. stelt dat hij als gevolg van de toerekenbare tekortkoming van [gedaagde in conventie01] c.s. schade heeft geleden bestaande uit directe schade en indirecte schade. [eiser in conventie01] c.s. heeft ter zitting toegelicht dat de directe schade lager is dan in de dagvaarding is gesteld, dat deze afgerond € 24.000,00 is in plaats van € 29.104,27, alsmede dat de indirecte schade samenhangt met de gestegen hypotheekrente. Hij vordert betaling van de directe schade en voor wat betreft de indirecte schade verwijzing naar de schadestaat. Ten aanzien van beide schadeposten overweegt de rechtbank als volgt. Op grond van artikel 11.2 van de koopovereenkomst kan er alleen schadevergoeding naast de contractuele boete worden gevorderd als de schade hoger is dan de boete. Omdat [eiser in conventie01] c.s. betaling van de directe schade naast de boete vordert, moet beoordeeld worden of de boete is vol gelopen. Gelet op de stellingen van [eiser in conventie01] c.s. kan de boete alleen vollopen door de gestelde indirecte schade, omdat daarbij het boetebedrag wordt overschreden. [eiser in conventie01] c.s. begroot de indirecte schade per 12 augustus 2022 namelijk op een bedrag van € 247.000,00. Van deze gestelde indirecte schade kan naar het oordeel van de rechtbank echter niet uit worden gegaan, omdat ter zitting is gebleken dat [eiser in conventie01] c.s. nog geen andere woning heeft gekocht en dat het überhaupt onzeker is of hij een woning zal kopen. De voorwaarden van een eventuele nieuwe hypotheek zijn dan ook niet bekend. Nu er (nog) geen sprake is van geleden indirecte schade en de gestelde directe schade de boete niet overstijgt, kan niet geconcludeerd worden dat de schade hoger is dan de boete. Dit betekent dat de gevorderde directe schade niet toewijsbaar is naast de boete. Voor wat betreft de verzochte verwijzing van de indirecte schade naar de schadestaat bestaat gelet op het vorenstaande geen aanleiding, omdat de mogelijkheid dat er schade is geleden niet aannemelijk is gemaakt.
Buitengerechtelijke kosten
4.11.
[eiser in conventie01] c.s. vordert een bedrag van € 1.775,00 aan buitengerechtelijke kosten. Deze vordering komt volgens de rechtbank niet voor toewijzing in aanmerking omdat niet gesteld of gebleken is dat er een zogenoemde 14-dagenbrief als bedoeld in artikel 6:96 lid 6 BW is verstuurd. Deze vordering zal dan ook worden afgewezen.
Wettelijke rente
4.12.
De door [eiser in conventie01] c.s. gevorderde wettelijke rente ex artikel 6:119 BW zal over het bedrag van € 65.900,00 worden toegewezen vanaf 11 juli 2022, omdat de boete vanaf de datum van ontbinding opeisbaar is geworden.
Vordering tot ter beschikking stellen administratieve bescheiden
4.13.
[eiser in conventie01] c.s. vordert dat [gedaagde in conventie01] c.s. veroordeeld wordt tot het ter beschikking stellen van administratieve bescheiden. Die vordering zal de rechtbank afwijzen bij gebreke van een gestelde grond daartoe. Voor zover [eiser in conventie01] c.s. bedoeld heeft die vordering op grond van artikel 843a Rv in te stellen, geldt dat hij die grondslag op geen enkele wijze heeft onderbouwd.
Proceskosten
4.14.
[gedaagde in conventie01] c.s. zal hoofdelijk als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De proceskosten worden aan de zijde van [eiser in conventie01] c.s. begroot op:
- dagvaarding € 129,82
- griffierecht € 1.301,00
- salaris advocaat
€ 2.366,00(2 punten × tarief € 1.183,00)
Totaal € 3.796,82
4.15.
De gevorderde nakosten en wettelijke rente daarover zullen worden toegewezen op basis van het liquidatietarievenbesluit als in het dictum is vermeld.
in voorwaardelijke reconventie
4.16.
Nu niet aan de voorwaarde voor de door [eiser in reconventie01] c.s. ingestelde voorwaardelijke vordering is voldaan, wordt niet toegekomen aan beoordeling van die vordering.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verklaart voor recht dat [gedaagde in conventie01] c.s. toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichting de woning aan [eiser in conventie01] c.s. te leveren,
5.2.
veroordeelt [gedaagde in conventie01] c.s. hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt de ander zal zijn bevrijd, om aan [eiser in conventie01] c.s. te betalen de contractuele boete van € 65.900,00 vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 11 juli 2022 tot de dag der algehele voldoening,
5.3.
veroordeelt [gedaagde in conventie01] c.s. hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van [eiser in conventie01] c.s. tot op heden begroot op € 3.796,82,
5.4.
veroordeelt [gedaagde in conventie01] c.s. hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt de ander zal zijn bevrijd, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 121,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagde in conventie01] c.s. niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 86,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.5.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de veroordelingen onder 5.2, 5,3 en 5.4 tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Goedegebuur en in het openbaar uitgesproken op 24 mei 2023.