Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.[eiser in conventie01] ,
[eiser in conventie02],
1.[gedaagde in conventie01] ,
[gedaagde in conventie02],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 9 november 2022 en de daarin genoemde processtukken;
- de conclusie van antwoord in reconventie met productie 7;
- de akte overlegging producties 8 tot en met 11 van [eiser in conventie01] c.s. ;
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 7 april 2023 met aangehechte spreekaantekeningen.
2.De feiten
- Op 5 mei 2021 hebben partijen een mondelinge koopovereenkomst gesloten, waarbij [eiser in conventie01] c.s. de woning van [gedaagde in conventie01] c.s. aan de [adres01] te [woonplaats02] (hierna: de woning) koopt en geleverd krijgt voor een te betalen koopprijs van € 659.000,00 kosten koper.
- Bij de aan- en verkoop van de woning zijn beide partijen bijgestaan door een makelaar. De heer [naam01] (hierna: [naam01] ) stond [gedaagde in conventie01] c.s. bij als verkopend makelaar. De heren [naam02] en [naam03] (hierna: [naam02] en [naam03] ) stonden [eiser in conventie01] c.s. bij als aankopend makelaar.
- Bij e-mail van 5 mei 2021 heeft [naam01] aan [naam02] het volgende medegedeeld:
- Partijen hebben de schriftelijk koopovereenkomst op 12 mei 2021 getekend en daarin is, voor zover thans van belang, het volgende vermeld:
- Partijen hebben van de notaris een concept van de akte van levering ontvangen waarin als leverdatum 30 juni 2022 genoemd is.
- Bij e-mail van 10 juni 2022 heeft een collega van aankopend makelaar [naam01] , mevrouw [naam04] , het volgende aan [eiser in conventie01] c.s. en [gedaagde in conventie01] c.s. medegedeeld:
- Op 22 juni 2022 heeft [gedaagde in conventie01] c.s. aan [eiser in conventie01] c.s. medegedeeld dat de leverdatum van 30 juni 2022 niet haalbaar is omdat zijn nieuw te bouwen woning nog niet af is en hij verwacht tot in ieder geval december 2022 in de woning te willen verblijven.
- Partijen hebben erna gesproken over het door [gedaagde in conventie01] c.s. huren van de woning tot 1 oktober 2022.
- Op 28 juni 2022 heeft [eiser in conventie01] c.s. een concept-huurovereenkomst aan [gedaagde in conventie01] c.s. gestuurd, welke [eiser in conventie01] c.s. daags erna, op 29 juni 2022, weer heeft ingetrokken.
- Op 30 juni 2022 is [eiser in conventie01] c.s. met [naam03] in de woning van [gedaagde in conventie01] c.s. geweest en is geconstateerd dat de woning niet leeg en ontruimd was.
- Bij brief van 30 juni 2022 is [gedaagde in conventie01] c.s. door de advocaat van [eiser in conventie01] c.s. in gebreke gesteld en in de gelegenheid gesteld om binnen 8 dagen aan levering van de woning mee te werken.
- Bij brief van 11 juli 2022 heeft de advocaat van [eiser in conventie01] c.s. de koopovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden om reden dat [gedaagde in conventie01] c.s. toerekenbaar tekort is geschoten in de verplichting de woning te leveren en niet aan de ingebrekestelling is voldaan.
- [gedaagde in conventie01] c.s. heeft de woning in december 2022 aan een derde verkocht voor een verkoopprijs van € 720.000,00.
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
€ 2.366,00(2 punten × tarief € 1.183,00)