ECLI:NL:RBZWB:2023:3427
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting en proceskostenvergoeding
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 19 mei 2023, wordt het beroep van de belanghebbende behandeld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg, betreffende een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De rechtbank oordeelt dat het beroep prematuur is, omdat de uitspraak op bezwaar gedateerd is op 18 oktober 2022, terwijl het beroepschrift op 8 augustus 2022 is ingediend. Echter, de rechtbank komt tot de conclusie dat het beroep ontvankelijk is, omdat de heffingsambtenaar niet alle relevante stukken heeft overgelegd, wat leidt tot onduidelijkheid over de gang van zaken rondom de naheffingsaanslag.
De rechtbank constateert dat de heffingsambtenaar na het indienen van het beroep alsnog aan het bezwaar van de belanghebbende tegemoet is gekomen door de naheffingsaanslag te vernietigen. Dit betekent dat de beroepszaak de belanghebbende niet in een gunstiger positie kan brengen, aangezien er niets meer te verminderen valt. Desondanks oordeelt de rechtbank dat de heffingsambtenaar verantwoordelijk is voor de proceskosten die de belanghebbende heeft gemaakt, welke zijn vastgesteld op € 418,50. Tevens wordt de heffingsambtenaar veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht van € 50,- aan de belanghebbende.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, maar veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten en het griffierecht. Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, en openbaar gemaakt op 19 mei 2023.