Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 mei 2023 in de zaak tussen
[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende
De heffingsambtenaar van de gemeente Breda, de heffingsambtenaar.
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
. [2] De heffingsambtenaar had in dit geval uiterlijk op 25 januari 2023 moeten beslissen. De termijn waarbinnen de heffingsambtenaar moet beslissen is inmiddels voorbij. Belanghebbende heeft de heffingsambtenaar op 22 februari 2023 in gebreke gesteld en sindsdien zijn twee weken voorbij gegaan.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt de heffingsambtenaar op binnen twee weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit op bezwaar bekend te maken;
- veroordeelt de heffingsambtenaar tot betaling van € 418,50 aan proceskosten aan belanghebbende;
- bepaalt dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 50,- aan belanghebbende moet vergoeden;
- beslist dat voor zover de toegekende dwangsom, de proceskostenvergoeding en het te vergoeden griffierecht niet tijdig worden betaald, de wettelijke rente daarover in zoverre is gaan lopen vier weken na de datum waarop deze uitspraak is gedaan.