ECLI:NL:RBZWB:2023:3376
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheidseisen en medische beoordeling
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de weigering van het UWV om haar een WIA-uitkering toe te kennen. Eiseres had op 7 juli 2021 een aanvraag ingediend, bijna twaalf jaar na haar ziekmelding op 1 oktober 2009. Het UWV had eerder, op 1 februari 2022, besloten haar aanvraag te weigeren, en dit besluit werd in een later stadium bevestigd. De rechtbank behandelt de zaak op 31 maart 2023, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig zijn, evenals de gemachtigde van het UWV.
De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat niet kan worden aangetoond dat eiseres vanaf 2009 arbeidsongeschikt was in de zin van de WIA. De verzekeringsartsen hebben de medische situatie van eiseres zorgvuldig beoordeeld, maar konden geen beperkingen vaststellen door het tijdsverloop en het gebrek aan relevante medische informatie uit de periode in kwestie. Eiseres had weliswaar verschillende medische klachten, maar de rechtbank oordeelt dat deze niet voldoende zijn om aan te tonen dat zij gedurende de relevante periode arbeidsongeschikt was.
De rechtbank wijst erop dat het aan eiseres is om aan te tonen dat zij de wachttijd van 104 weken heeft doorlopen, en dat het tijdsverloop en de afwezigheid van medische gegevens uit die periode voor haar risico komen. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat de weigering van de WIA-uitkering door het UWV terecht was. Eiseres krijgt geen proceskostenvergoeding of schadevergoeding, en het griffierecht wordt niet vergoed.