ECLI:NL:RBZWB:2023:3376

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 mei 2023
Publicatiedatum
17 mei 2023
Zaaknummer
AWB- 22_5723
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheidseisen en medische beoordeling

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de weigering van het UWV om haar een WIA-uitkering toe te kennen. Eiseres had op 7 juli 2021 een aanvraag ingediend, bijna twaalf jaar na haar ziekmelding op 1 oktober 2009. Het UWV had eerder, op 1 februari 2022, besloten haar aanvraag te weigeren, en dit besluit werd in een later stadium bevestigd. De rechtbank behandelt de zaak op 31 maart 2023, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig zijn, evenals de gemachtigde van het UWV.

De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat niet kan worden aangetoond dat eiseres vanaf 2009 arbeidsongeschikt was in de zin van de WIA. De verzekeringsartsen hebben de medische situatie van eiseres zorgvuldig beoordeeld, maar konden geen beperkingen vaststellen door het tijdsverloop en het gebrek aan relevante medische informatie uit de periode in kwestie. Eiseres had weliswaar verschillende medische klachten, maar de rechtbank oordeelt dat deze niet voldoende zijn om aan te tonen dat zij gedurende de relevante periode arbeidsongeschikt was.

De rechtbank wijst erop dat het aan eiseres is om aan te tonen dat zij de wachttijd van 104 weken heeft doorlopen, en dat het tijdsverloop en de afwezigheid van medische gegevens uit die periode voor haar risico komen. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat de weigering van de WIA-uitkering door het UWV terecht was. Eiseres krijgt geen proceskostenvergoeding of schadevergoeding, en het griffierecht wordt niet vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats: Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/5723 WIA

uitspraak van 12 mei 2023 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres,

gemachtigde: mr. S.J.W.C. Lipman,
en
de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Utrecht), verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de weigering haar een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) toe te kennen.
1.1
Het UWV heeft met het besluit van 1 februari 2022 (primair besluit) eiseres een WIA-uitkering geweigerd.
1.2
Met het bestreden besluit van 28 oktober 2022 heeft het UWV het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
1.2
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3
De rechtbank heeft het beroep op 31 maart 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, haar gemachtigde en, als gemachtigde van het UWV, mr. X. Su.

Beoordeling door de rechtbank

2.1
Aan het bestreden besluit heeft het UWV ten grondslag gelegd dat niet is vast te stellen of eiseres vanaf 2009 arbeidsongeschiktheid is in de zin van de WIA. De rechtbank zal beoordelen of dit juist is aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
2.2
De rechtbank is van oordeel dat het UWV terecht heeft beslist dat niet is vast te stellen of eiseres vanaf 2009 arbeidsongeschiktheid is in de zin van de WIA en heeft daarom terecht eiseres een uitkering ingevolge de WIA geweigerd. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
2.3
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Feiten
3.1
Eiseres is werkzaam geweest als call agent. Voor dat werk is zij op 1 oktober 2009 uitgevallen vanwege schildklierproblemen, angstklachten, stemmingsklachten en hoofdpijn. Het dienstverband van eiseres is op 31 december 2009 beëindigd.
3.2
Eiseres heeft op 7 juli 2021 een aanvraag WIA-uitkering gedaan.
Bestreden besluit
4. Het bestreden besluit, voor zover dit ziet op de medische beoordeling, is gebaseerd op rapporten van een verzekeringsarts en een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts b&b) van het UWV.
4.1
De verzekeringsarts heeft het dossier bestudeerd en eiseres gesproken op haar telefonisch spreekuur van 28 januari 2022. De verzekeringsarts heeft gerapporteerd dat eiseres in de periode van 2009 tot 2011 ziek is uitgevallen met medische klachten en daarvoor is behandeld. Daarnaast blijkt van klachten bij problemen in het primaire steungezin. De verzekeringsarts overweegt dat zij vanuit anamnese alleen geen duidelijk en objectief beeld kan krijgen van de belastbaarheid in de periode van 1 oktober 2009 tot 29 september 2011. De opgevraagde aanvullende informatie van de behandelaar bevestigt de gestelde medische klachten zonder dat duidelijk wordt wat de ernst daarvan was. De andere klachten zijn destijds behandeld door een specialist en in mei 2019 met goed gevolg afgesloten. De verzekeringsarts concludeert dat er onvoldoende aanwijzingen zijn voor volledige arbeidsongeschiktheid op medische gronden in september 2011. Voor het vaststellen van een adequate belastbaarheid is te veel tijd verstreken en de medische informatie voorziet daar onvoldoende in. Een functionele mogelijkheden lijst (FML) voor 29 september 2011 kan zij daarom niet opstellen.
4.2
De verzekeringsarts b&b heeft het dossier en de bezwaargronden van eiseres bestudeerd, en eiseres op 21 oktober 2022 telefonisch onderzocht. Volgens de verzekeringsarts b&b is niet sprake van een situatie van geen duurzaam benutbare mogelijkheden (gbm), omdat eiseres niet was/is opgenomen in een WLZ instelling, geen tijdsintensieve behandeling onderging, er geen sprake was van een zeer slechte levensprognose op korte termijn en eiseres voldoende kon functioneren op micro-, meso- en macroniveau. Er is gebleken dat er forse psychosociale problemen waren met huiselijk geweld, maar psychosociale problemen zijn geen ziekte of gebrek en zijn ook niet verzekerd in de arbeidsongeschiktheidswetten. Verder blijkt dat sprake was van een hypothyreoïdie en een angststoornis, terwijl uit de informatie van de GZ-psycholoog van 28 mei 2011 blijkt dat er succesvol is behandeld met EDMR. Dat doet vermoeden dat de psychische klachten waren opgeklaard na deze behandelingen. Eiseres is bij de (primaire) verzekeringsarts op het spreekuur geweest en heeft daar haar klachten en ervaren beperkingen naar voren gebracht. De primaire verzekeringsarts heeft een psychisch onderzoek verricht waarbij sprake was van een verhoogd emotionele labiliteit, evenals dat het geval is bij het onderzoek in bezwaar. Met eiseres is afgesproken dat ze nog informatie kon sturen over de periode 2009 tot 2011. Eiseres heeft heel veel gegevens aangeleverd over de periode daarna. Die gegevens zijn niet relevant voor de beoordeling van de situatie per einde wachttijd in 2011.
De primaire verzekeringsarts heeft aangegeven dat er geen belastbaarheid valt te bepalen.
Er is met zekerheid geen sprake geweest van een situatie van geen benutbare mogelijkheden. Bij eiseres is een traag werkende schildklier in 2009 vastgesteld, waarvoor zij medicatie kreeg. Bij een ingestelde schildklier wordt de dysfunctie daarmee grotendeels gecompenseerd. Er is informatie van de behandelend psycholoog uit die tijd, waaruit blijkt dat eiseres succesvol met EMDR werd behandeld. De huisarts heeft laten weten dat er geen gegevens zijn over de periode van 2009 tot 2011. De verzekeringsarts b&b gaat uit van de gegevens van de huisarts tenzij eiseres het tegendeel kan laten zien.
De verzekeringsarts b&b concludeert daarom dat er geen medische argumenten zijn om de primair vastgestelde conclusie te wijzigen.
Beroepsgronden
5. Eiseres heeft tegen het medisch oordeel van het UWV aangevoerd dat het bestreden besluit is genomen in strijd met de wettelijke bepalingen en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Eiseres is van mening dat zij al vanaf 2009 arbeidsongeschikt is en dus ook 104 weken daarna, zijnde 29 september 2011. Daarom meent zij in aanmerking te komen voor een WIA-uitkering. Eiseres is in 2009 gediagnosticeerd met hypothyreoïdie en ervaart voornamelijk vermoeidheidsklachten en stemmingsklachten. In 2018 is Hashimoto vastgesteld. In 2014 is bij eiseres baarmoederhalskanker vastgesteld en in mei 2021 is eiseres in het ziekenhuis geweest voor hartritmestoornissen. Vanwege een ongeval in 2008 heeft zij pijnklachten in de nek en vanwege angststoornissen en depressie is eiseres jarenlang bij een psycholoog onder behandeling geweest. Bij brieven van 15 maart 2023 heeft eiseres onder meer medische stukken overgelegd, waaruit volgens haar blijkt dat er wel degelijk medische beperkingen waren gedurende de periode in geding.
Oordeel van de rechtbank
6.1
In deze zaak ligt de vraag voor of eiseres doorlopend arbeidsongeschikt is geweest in de periode van 1 oktober 2009 tot 29 september 2011. Daarbij is van belang of eiseres medische beperkingen had, waardoor zij geheel of gedeeltelijk niet meer in staat was met arbeid inkomsten te verwerven.
6.2
De rechtbank stelt bij haar beoordeling voorop dat eiseres pas op 7 juli 2021, bijna twaalf jaar na haar ziekmelding, een eerste aanvraag om een WIA-uitkering heeft ingediend. Daarom moet haar aanvraag als een zogenoemde laattijdige aanvraag worden aangemerkt. Bij een laattijdige aanvraag moet een retrospectieve beoordeling plaatsvinden over een tijdstip in een (ver) verleden. Uit vaste rechtspraak volgt dat de omstandigheid dat door tijdsverloop de medische situatie niet meer met zekerheid is vast te stellen, voor risico blijft van degene die (alsnog) de aanvraag doet. [1] Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat zij de wachttijd voor de Wet WIA van 104 weken heeft doorlopen.
6.3
Naar het oordeel van de rechtbank heeft het medisch onderzoek door de verzekeringsartsen op een voldoende zorgvuldige wijze plaatsgevonden. Uit de rapporten van de verzekeringsartsen blijkt dat zij op de hoogte waren van de door eiseres gestelde klachten, zowel de fysieke als mentale klachten. De in beroep door eiseres ingebrachte informatie geeft de rechtbank geen aanleiding te twijfelen aan de conclusie van de verzekeringsartsen. Een groot deel van deze informatie ziet niet op de periode van 1 oktober 2009 tot 29 september 2011, of bevat geen medische informatie die ten onrechte door de verzekeringsartsen niet in hun afwegingen is betrokken. Uit de door eiseres ingebrachte informatie van de huisarts (een zogeheten groene kaart) volgt dat vanaf oktober 2009 de klachten van de schildklier spelen. De verzekeringsartsen hebben de schildklierstoornis van eiseres bij hun onderzoek in aanmerking genomen, maar konden daar geen beperkingen voor vaststellen wegens het tijdsverloop en het ontbreken van medische informatie. Eiseres stelt dat achteraf wel beperkingen moeten kunnen worden vastgesteld op basis van de wisselende bloedwaardes volgens de laboratoriumuitslagen uit die tijd. De door eiseres in beroep overgelegde laboratoriumuitslagen waren echter ook in de bezwaarfase al betrokken. Desondanks is de verzekeringsarts b&b niet tot een andere conclusie kunnen komen dan dat er nu geen beperkingen voor die periode meer kunnen worden vastgesteld. Ook de mentale problemen zijn nadrukkelijk in de afwegingen van de verzekeringsartsen betrokken. Voor zover op te maken uit de stukken, waaronder het huisartsjournaal en de brief van de psycholoog van 18 mei 2011, is eiseres pas vanaf mei 2011 onder behandeling geweest voor haar mentale klachten. De rechtbank heeft begrip voor de moeilijke situatie waarin eiseres verkeert vanwege de problemen met haar ex-partner, maar zij kan de verzekeringsarts b&b volgen in haar overweging dat deze omstandigheid, hoe vervelend ook, op zich geen ziekte of gebrek is. Verder volgt uit de dossierstukken dat eiseres sinds 2 september 2010 weer beter is gemeld bij het UWV. Dit duidt er op dat er op dat moment geen sprake was van arbeidsongeschiktheid voor werk. Het UWV heeft dan ook kunnen concluderen dat niet is vast te stellen dat eiseres vanaf 1 oktober 2009 doorlopend arbeidsongeschiktheid kan worden geacht in de zin van de WIA.

Conclusie en gevolgen

7. Dit betekent dat het UWV de door eiseres op 7 juli 2021 aangevraagde WIA-uitkering terecht heeft geweigerd. Het beroep is ongegrond.
8. Omdat het beroep ongegrond wordt verklaard, krijgt eiseres geen proceskostenvergoeding en/ of een schadevergoeding. Ook krijgt eiseres het griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.E.C. Vriends, rechter, in aanwezigheid van R.V. van Vliet, griffier, op 12 mei 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om de uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: wettelijk kader

Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)
Artikel 23:
1. Voordat de verzekerde aanspraak kan maken op een uitkering op grond van deze wet geldt voor hem een wachttijd van 104 weken.
2. Als eerste dag van de wachttijd geldt de eerste werkdag al dan niet in een dienstbetrekking waarop door de verzekerde wegens ziekte niet is gewerkt of het werken tijdens de werktijd is gestaakt. (…)

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) 7 september 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:1951.