Op 3 januari 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beslissing genomen op een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door klager, geboren in 2004. Het klaagschrift betreft de opheffing van het beslag op een Renault Clio, die op 4 november 2022 in beslag is genomen in het kader van een strafvorderlijk onderzoek. Klager, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. J.J.J. van Rijsbergen, heeft aangevoerd dat hij eigenaar is van het voertuig en dat het strafvorderlijk belang zich niet verzet tegen teruggave. Klager heeft ook zijn jonge leeftijd en de wens om het voertuig te verkopen om zijn rijbewijs te bekostigen, benadrukt.
De officier van justitie, mr. T.M.C. Hendriks, heeft echter betoogd dat het beslag gehandhaafd moet blijven, gezien de herhaalde overtredingen van klager, die eerder is aangehouden voor het rijden zonder rijbewijs. De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter later de verbeurdverklaring van de Renault zal bevelen, gezien de recidive van klager. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het belang van strafvordering zich verzet tegen teruggave van het voertuig en heeft het klaagschrift ongegrond verklaard.
De beslissing is genomen in raadkamer, waarbij klager niet aanwezig was. De rechtbank heeft de summiere aard van het onderzoek in raadkamer benadrukt en de relevante jurisprudentie van de Hoge Raad in overweging genomen. De rechtbank heeft de beslissing op 3 januari 2023 uitgesproken, met de mogelijkheid voor het Openbaar Ministerie en klager om binnen veertien dagen in cassatie te gaan tegen deze beslissing.