ECLI:NL:RBZWB:2023:33

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 januari 2023
Publicatiedatum
4 januari 2023
Zaaknummer
22-025683
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift ex artikel 552a Sv inzake inbeslagname van een Renault Clio

Op 3 januari 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beslissing genomen op een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door klager, geboren in 2004. Het klaagschrift betreft de opheffing van het beslag op een Renault Clio, die op 4 november 2022 in beslag is genomen in het kader van een strafvorderlijk onderzoek. Klager, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. J.J.J. van Rijsbergen, heeft aangevoerd dat hij eigenaar is van het voertuig en dat het strafvorderlijk belang zich niet verzet tegen teruggave. Klager heeft ook zijn jonge leeftijd en de wens om het voertuig te verkopen om zijn rijbewijs te bekostigen, benadrukt.

De officier van justitie, mr. T.M.C. Hendriks, heeft echter betoogd dat het beslag gehandhaafd moet blijven, gezien de herhaalde overtredingen van klager, die eerder is aangehouden voor het rijden zonder rijbewijs. De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter later de verbeurdverklaring van de Renault zal bevelen, gezien de recidive van klager. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het belang van strafvordering zich verzet tegen teruggave van het voertuig en heeft het klaagschrift ongegrond verklaard.

De beslissing is genomen in raadkamer, waarbij klager niet aanwezig was. De rechtbank heeft de summiere aard van het onderzoek in raadkamer benadrukt en de relevante jurisprudentie van de Hoge Raad in overweging genomen. De rechtbank heeft de beslissing op 3 januari 2023 uitgesproken, met de mogelijkheid voor het Openbaar Ministerie en klager om binnen veertien dagen in cassatie te gaan tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
rk.nummer: 22-025683
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager] ,geboren op [geboortedag] 2004 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
hierna te noemen: klager.
Klager heeft in deze zaak woonplaats gekozen ten kantore van mr. van mr. J.J.J. van Rijsbergen, advocaat te Breda, op het adres Parkstraat 10, 4818 SJ Breda (postadres: Postbus4650, 4803 ER Breda).

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 4 november 2022 onder klager in het strafvorderlijk onderzoek tegen klager in beslag is genomen: een personenauto van het merk Renault Clio, voorzien van het [kenteken] (hierna: de Renault);
  • het klaagschrift, ingediend op 10 november 2022 ter griffie van deze rechtbank ingevolge artikel 552a Sv;
  • het verweerschrift van de officier van justitie;
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 20 december 2022. Gehoord zijn de officier van justitie, mr. T.M.C. Hendriks, klager en mr. M.E. Broekert als raadsvrouw van klager en waarnemend voor kantoorgenoot mr. J.J.J. van Rijsbergen.
Klager is behoorlijk opgeroepen, maar niet bij de behandeling van het klaagschrift verschenen.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het gelegde beslag met last tot teruggave aan de klager. Daartoe is aangevoerd dat klager eigenaar is van de inbeslaggenomen Renault en dat het strafvorderlijk belang zich niet verzet tegen de gevraagde teruggave.
In aanvulling op het klaagschrift heeft de raadsvrouw in raadkamer aangevoerd dat het met name gaat om de jonge leeftijd van klager en dat hij eigenaar is van een vrij duur voertuig. Hij zou graag in de gelegenheid worden gesteld om het voertuig te verkopen, zodat hij met een deel van de opbrengst zijn rijbewijs kan bekostigen.
Klager heeft in raadkamer aangevoerd dat hij inderdaad eerder is aangehouden voor het rijden zonder rijbewijs. Hij was bezig met het behalen van zijn rijbewijs, maar is gezakt voor zijn theorie.
De officier van justitie heeft in raadkamer gepersisteerd bij de schriftelijke reactie van het Openbaar Ministerie en zich opnieuw op het standpunt gesteld dat het beslag gehandhaafd dient te blijven. Hij acht het niet hoogst onwaarschijnlijk dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring van de Renault zal bevelen nu er sprake is van herhaald plegen van het rijden zonder geldig rijbewijs en de Renault op naam van klager staat, waardoor hij er onbeperkt en ongestoord gebruik van kan maken.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend en klager is ontvankelijk in het klaagschrift.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijk beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad sinds HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010/654, r.o. 2.8 en 2.9, dient de rechter, in geval van een klaagschrift tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:
a. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard en kan, mits de hiervoor bedoelde ander zelf een klaagschrift heeft ingediend, de teruggave aan die rechthebbende worden gelast.
Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave indien het veiligstellen van de belangen waarvoor artikel 94 Sv de inbeslagneming toelaat, het voortduren van het beslag nodig maakt. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer de desbetreffende voorwerpen kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen. Voorts verzet het door artikel 94 Sv beschermde belang van strafvordering zich tegen teruggave indien niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van het voorwerp zal bevelen, al dan niet naar aanleiding van een afzonderlijke vordering daartoe als bedoeld in artikel 36b, eerste lid onder 4o, Sr in verbinding met artikel 552f Sv.
Uit de onderliggende stukken en uit de verklaring van klager in raadkamer blijkt dat er sprake is van (meermalen) recidive voor het rijden zonder in het bezit te zijn van een rijbewijs. De rechtbank acht het dan ook niet hoogst onwaarschijnlijk dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring van de Renault zal bevelen. Gelet daarop zal de rechtbank het klaagschrift gericht tegen het op grond van artikel 94 Sv gelegde beslag ongegrond verklaren.

3.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart het klaagschrift ongegrond.
Deze beslissing is op 3 januari 2023 gegeven door mr. R.J.H. de Brouwer, rechter, in tegenwoordigheid van mr. S.H.M.R. Chevalier-Verbunt, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 januari 2023.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).