ECLI:NL:RBZWB:2023:3253

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 mei 2023
Publicatiedatum
12 mei 2023
Zaaknummer
BRE-12_4548_tm_4550
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de rechtbank in belastinggeschil over verrekening van aanslagen

Op 12 mei 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een belastingrechtelijke zaak tussen een belanghebbende en de ontvanger van de belastingdienst. De zaak betreft een beroep tegen de uitspraak op bezwaar van de ontvanger van 9 augustus 2022, die betrekking had op de verrekening van een bedrag van € 2.662,- van de aanslag omzetbelasting met de aanslagen inkomstenbelasting voor de jaren 2018 en 2019. De rechtbank heeft vastgesteld dat zij kennelijk onbevoegd is om over deze zaak te oordelen, omdat de fiscale bestuursrechter niet bevoegd is te oordelen over beslissingen van de ontvanger op grond van de Invorderingswet 1990. De beslissing tot verrekening valt niet onder de uitzonderingen die in de regelgeving zijn gemaakt voor de bevoegdheid van de bestuursrechter.

De rechtbank heeft de belanghebbende in een brief van 28 september 2022 geïnformeerd over haar onbevoegdheid en verzocht het beroep in te trekken. Dit verzoek is herhaald in een aangetekende brief van 31 oktober 2022, maar er is geen reactie ontvangen van de belanghebbende. Gezien de onbevoegdheid van de rechtbank is er afgezien van het heffen van griffierecht en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft zich dus onbevoegd verklaard en deze uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht
zaaknummers: BRE 22/4548 tot en met 22/4550

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 mei 2023 in de zaak tussen

[belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende

(gemachtigde: [gemachtigde]),
en

de ontvanger van de belastingdienst, de ontvanger.

Procesverloop

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar van de ontvanger van 9 augustus 2022, betreffende de verrekening van een bedrag van € 2.662,- van de aanslag omzetbelasting met aanslagnummer [aanslagnummer].O.04.2040 met de aanslagen inkomstenbelasting 2018 en 2019 met aanslagnummer [aanslagnummer].H.80.01 en [aanslagnummer].H.96.01, beroep ingesteld.

Overwegingen

Omdat de rechtbank kennelijk onbevoegd is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom de rechtbank kennelijk onbevoegd is.
De (fiscale) bestuursrechter is als uitgangspunt niet bevoegd te oordelen over beslissingen van de ontvanger op grond van de Invorderingsweg 1990 [1] . Voor bepaalde besluiten is in de regelgeving een uitzondering gemaakt. De beslissing tot verrekening van bedragen valt niet onder een van de uitzonderingen. Omdat geen beroep bij de (fiscale) bestuursrechter kan worden ingesteld, is het evenmin mogelijk bezwaar te maken [2] . Een geschil over verrekening van bedragen kan worden voorgelegd aan de civiele rechter.
De rechtbank is dus kennelijk onbevoegd.
De griffier heeft bij brief van 28 september 2022 belanghebbende bovenstaande voorgehouden en verzocht het beroep in te trekken. Dit verzoek is herhaald bij aangetekende brief van 31 oktober 2022, met een laatste termijn van twee weken na dagtekening van die brief. Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de aangetekende brief bezorgd op het door belanghebbende opgegeven adres. Er is niet op het verzoek gereageerd.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Omdat de rechtbank onbevoegd is, is ervan afgezien om griffierecht te heffen.

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van P. van der Hoeven, griffier, op 12 mei 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit volgt uit artikel 8:5 van de Awb en artikel 1 van de Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak die behoort bij de Awb. In dat artikel 1 wordt de Invorderingswet 1990 genoemd.
2.Of bezwaar kan worden gemaakt, is namelijk ervan afhankelijk of beroep kan worden ingesteld (artikel 7:1 van de Awb).