6.3Het oordeel van de rechtbank
De aard, ernst en gevolgen van de feiten
Verdachte heeft zich in een periode van een paar weken in Waalwijk schuldig gemaakt aan een drietal zedendelicten, die snel in ernst toenamen.
Op 15 september 2021 moest een meisje van 14 jaar zien hoe verdachte zich zat af te trekken in zijn auto, terwijl hij naast haar reed.
Nog geen week later, op 21 september, reed hij met zijn auto achter een meisje van 10 jaar aan en toen zij stopte reed hij langs haar, terwijl hij zich aan het aftrekken was en vroeg hij haar of zij geld wilde verdienen door zijn piemel in haar mond te stoppen.
Het spreekt voor zich dat beide meisjes hier flink van geschrokken zijn en met name het jongste meisje was erg overstuur en bang. Dit zijn al hele nare feiten voor de slachtoffers en hun ouders, maar zij vormden in feite slechts de opmaat naar een nog veel ernstiger feit.
Verdachte besloot op 1 oktober 2021 om de toen elfjarige [slachtoffer 1] bij de Albert Heijn aan te spreken en haar te vertellen dat hij haar van zijn ouders even thuis moest brengen omdat het regende. [slachtoffer 1] twijfelde even, maar besloot dan toch maar bij deze “aardige man” in te stappen. Op de camerabeelden is te zien dat ze even twijfelt, maar dan toch achterin de auto stapt. Dit zijn beelden die de rechtbank als heftig ervaren heeft, omdat die beelden het moment tekenen waarop [slachtoffer 1] nog niet weet wat voor afschuwelijke dingen zij gaat meemaken. Op een gegeven moment realiseerde [slachtoffer 1] zich dat het niet goed zat. Verdachte parkeerde de auto en hij kwam naast haar zitten op de achterbank. Vanwege het kinderslot kon [slachtoffer 1] niet uit de auto. Verdachte vertelde haar dat ze niets mocht zeggen, want er lag een pistool achter in de auto waarmee hij haar en haar familie zou doodschieten. Zo creëerde hij voor [slachtoffer 1] een nog veel angstiger situatie. [slachtoffer 1] werd helemaal gek en tikte op het raam van de auto, maar verdachte liet haar daar gelijk mee stoppen door hard tegen haar te roepen. Vervolgens heeft verdachte haar seksueel misbruikt. [slachtoffer 1] moest hem pijpen totdat hij in haar mond klaarkwam. Ook moest ze haar broek uitdoen en heeft hij met zijn vingers en tong aan haar vagina gezeten. Uiteindelijk heeft verdachte [slachtoffer 1] weer bij de Albert Heijn afgezet. [slachtoffer 1] is naar huis gefietst en hoewel ze bang was, was ze dapper genoeg om het direct aan haar ouders te vertellen.
Verdachte heeft de lichamelijke integriteit van [slachtoffer 1] op ernstige wijze geschonden. De angst en walging die zij heeft gevoeld, blijken heel helder en indrukwekkend uit haar eigen woorden: “Doe normaal. Ik ben pas 11”. Verdachte heeft een normale en gezonde seksuele ontwikkeling, waar ieder kind recht op heeft, doorkruist. Het is een feit van algemene bekendheid dat dit langdurige en ernstige schade kan toebrengen aan de geestelijke gezondheid van het slachtoffer. Verdachte heeft hierbij kennelijk niet stilgestaan en heeft zijn eigen bevrediging vooropgesteld.
Het feit heeft enorm veel gevolgen gehad voor [slachtoffer 1] en haar ouders. Ouders waarschuwen hun kinderen om niet mee te gaan met vreemden, maar hoe kun je je als ouders wapenen tegen een man die zich heel aardig voordoet en met een smoes je kind laat instappen en vervolgens je kind seksueel misbruikt? Dit soort feiten zorgen ervoor dat ouders en kinderen het vertrouwen in de mensheid verliezen. De gevolgen blijken ook helder uit de slachtofferverklaring ter zitting van de moeder van [slachtoffer 1] . Zij beschrijft dat de wereld er sinds die dag anders uitziet. Als ouders hadden ze elf jaar lang gewerkt aan het creëren van veiligheid voor [slachtoffer 1] . Zo mocht [slachtoffer 1] nu alleen op de fiets voor een boodschap en daar waren ze trots op. Na het feit durfde [slachtoffer 1] lange tijd niet alleen weg te gaan en ook haar ouders hadden moeite om haar los te laten. Stapsgewijs durft [slachtoffer 1] nu pas weer kleine stukjes alleen te fietsen, als ze een gps-horloge draagt. Ze is niet langer onbezorgd en ze is haar gevoel van veiligheid en vrijheid kwijt. Daarbij komt nog dat [slachtoffer 1] moet leren omgaan met het feit dat veel mensen in Waalwijk weten wat haar is overkomen.
Behalve de grote impact die dit heeft gehad op [slachtoffer 1] en haar ouders, heeft dit feit, en de daaraan voorafgaande feiten, in Waalwijk ook voor veel maatschappelijke onrust gezorgd.
De persoon van verdachte
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank, behalve met de aard en ernst van de feiten, ook rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en de over hem uitgebrachte rapporten van de deskundigen.
[psychiater] en [psycholoog] hebben in hun rapportages eensluidend gesteld dat er sprake is van een ongespecificeerde parafiele stoornis. Hoewel verdachte wist dat wat hij deed, niet mocht, was hij onvoldoende in staat om - als gevolg van deze stoornis - zijn wil in vrijheid te bepalen. De feiten kunnen hem daarom verminderd worden toegerekend. Het risico op een toekomstig zedendelict wordt zonder behandeling als matig tot hoog ingeschat. Er is langdurige behandeling nodig, om te beginnen in een kliniek. De gedragsdeskundigen adviseren tbs met voorwaarden, gevolgd door een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel.
De reclassering heeft zich aangesloten bij dit advies en een zogeheten maatregelenrapport opgesteld, waarin de voorwaarden zijn opgesomd die aan de tbs-maatregel zouden moeten worden verbonden. Dit betreft in de eerste plaats opname en behandeling in een Forensische Psychiatrische Kliniek (FPK) en daarna ambulante behandeling. Daarnaast reclasseringstoezicht, een contact- en locatieverbod, geen andere huisvesting zonder toestemming van de reclassering, een verbod om naar het buitenland te gaan en zo nodig meewerken aan een time-out in een instelling. Tot slot adviseert ook de reclassering een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen.
Verdachte heeft een nagenoeg blanco strafblad. Ter zitting bleek dat hij enorm veel spijt heeft van wat hij heeft gedaan. Hij verzet zich niet tegen oplegging van tbs met voorwaarden en een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel.
Tbs-maatregel
Gelet op de inhoud van de rapporten is de rechtbank met de deskundigen van oordeel dat ter voorkoming van herhaling de oplegging van een tbs-maatregel noodzakelijk is. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat voldaan wordt aan de eisen die de wet daaraan stelt, te weten:
- bij verdachte bestond ten tijde van het plegen van de feiten een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens;
- er is sprake van een van de in artikel 37a, lid 1, sub 2, Sr genoemde misdrijven;
- de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen eist die maatregel.
Oplegging van dwangverpleging is nu niet nodig. Volstaan kan worden met het opleggen van de voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. Verdachte heeft zich ook bereid verklaard tot naleving van die voorwaarden. Maar als verdachte zich niet aan die voorwaarden houdt, of als de veiligheid dat vereist, kan de tbs met voorwaarden op enig moment worden omgezet naar een tbs met dwangverpleging.
Niet gemaximeerde tbs
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam. De totale duur van de tbs is daarmee niet beperkt tot vier jaar (in de zin van artikel 38e Sr) indien de tbs met voorwaarden op enig moment zou worden omgezet naar een tbs met bevel tot verpleging.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Gelet op wat de deskundigen hebben gerapporteerd over het recidivegevaar is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de tbs-maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel
Naast de maatregel van tbs met voorwaarden zal de rechtbank ook een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38z Sr opleggen. Daarmee wordt de mogelijkheid gecreëerd om aan verdachte ook na afloop van de tbs-maatregel gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregelen op te leggen, indien dat in verband met dan bestaande risico's noodzakelijk is. Volgens de deskundigen zal de klinische en ambulante behandeling van verdachte langdurig moeten zijn en mogelijk meerdere jaren duren.
De rechtbank acht het noodzakelijk dat verdachte, ook na de tbs, langdurig onder toezicht kan worden gesteld om het recidiverisico naar een aanvaardbaar niveau te brengen dan wel daar te houden. Aan de wettelijke vereisten voor oplegging van deze maatregel is voldaan. De rechtbank gelast immers de tbs van verdachte en gelet op de aard van de stoornis en de risico’s is de oplegging van de maatregel in het belang van de bescherming van de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen.
De beoordeling van de noodzaak tot tenuitvoerlegging van deze maatregel, en indien nodig onder welke voorwaarden, zal in de laatste fase van de aan verdachte opgelegde tbs plaatsvinden. Een risicotaxatie van het dan aanwezige recidivegevaar moet in het kader van die beoordeling plaatsvinden.
Gevangenisstraf
Daarnaast acht de rechtbank, gezien de ernst van de feiten, een forse gevangenisstraf noodzakelijk. De rechtbank heeft bij het bepalen van de duur van die gevangenisstraf rekening gehouden met de verminderde toerekenbaarheid van verdachte, maar ook met het feit dat hij lange tijd geen openheid van zaken heeft gegeven en pas toen de bewijzen zo sterk waren dat hij niet anders meer kon, bekennend heeft verklaard. De rechtbank heeft wel gezien dat verdachte spijt heeft van wat hij heeft gedaan en heeft dit ook bij de duur van de straf meegewogen. Alles afwegend vindt de rechtbank de door de officier van justitie geëiste gevangenisstraf van 36 maanden met aftrek van voorarrest passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.